STAAT VAN DIENST G F TIJDEMAN
© Huygens ING - Den Haag. Bronvermelding: F.C. van Oosten, 'Tydeman, Gustaaf Frederik (1858-1939)', inBiografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/tydeman [12-11-2013]
TYDEMAN, Gustaaf Frederik (1858-1939)
Tydeman, Gustaaf Frederik, marineofficier (Paramaribo (Suriname) 12-2-1858 - 's-Gravenhage 1-5-1939). Zoon van Frederik Willem Lodewijk Tydeman, officier van gezondheid, en Henriëtte Sophia Regina Kühn. Gehuwd op 24-6-1886 met Maria Antonia Tydeman. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren.
Tydeman begon zijn opleiding tot marineofficier in 1872 aan het Koninklijk instituut voor de marine te Den Helder en werd op 1 september 1876 benoemd tot officier (adelborst der 1e klasse). Hij werd in 1894 voor korte tijd gedetacheerd bij de sterrenwacht te Leiden om zich daar te bekwamen in de sterrenkunde en was van 1894 tot 1898 leraar in de stuurmanskunst en de sterrenkunde aan het Koninklijk instituut voor de marine. Van 1899 tot 1900 nam hij als commandant van Hr.Ms. Siboga deel aan de eerste Nederlandse oceanografische expeditie, die onder leiding stond van de Amsterdamse hoogleraar in de vergelijkende anatomie M. Weber. De expeditie vond plaats in het oostelijk gedeelte van de Indonesische wateren. Hierna volgden diverse detacheringen. Van 1905 tot 1908 was Tydeman commandant van het Koninklijk instituut voor de marine te Willemsoord en directeur van het onderwijs aldaar, vervolgens was hij een dienstperiode in de Oost als commandant van het Nederlands eskader in Nederlands-Indië. Van 1910 tot 1915 was hij directeur en commandant marine te Amsterdam. Tydeman werd op 2 mei 1910 tot schout-bij-nacht bevorderd, op 1 oktober 1912 tot vice-admiraal en ging op 1 juli 1915 met pensioen.
Reeds tijdens zijn commandantschap in Amsterdam, maar evenzeer nadat hij met pensioen was gegaan, bekleedde deze vooraanstaande marineofficier talrijke functies en vervulde hij vele taken ten behoeve van marine en scheepvaart. Zo was hij van 1906 tot 1909 en van 1911 tot 1930 lid van het college van curatoren van het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut; van 1912 tot 1929 lid van het college voor de Visscherijen; van 1914 tot 1922 Voorzitter der Commissie tot het examineeren van zeeofficieren; van 1915 tot 1932 lid van de Raad van Defensie; van 1916 tot 1924 inspecteur van het Militair Onderwijs bij de Zeemacht en van 1919 tot 1930 voorzitter van het Zeemanshuis te Amsterdam.
Tydeman was een zeer bekwaam zeeofficier, had een grote wetenschappelijke aanleg en een bijzondere liefde voor de natuur. Hij was een uitstekend navigator en opnemer en heeft zich vooral op hydrografisch gebied zeer onderscheiden. Zijn grote verdiensten voor de maritieme wetenschap in het algemeen en voor de Koninklijke marine in het bijzonder werden in 1923 beloond met de uitreiking van de gouden De Ruytermedaille, terwijl in 1916 een opnemingsvaartuig te water was gelaten, dat naar Tydeman werd vernoemd. In april 1975 werd een oceanografisch vaartuig voor de Koninklijke marine op stapel gezet en eveneens naar hem vernoemd. Zijn verdiensten voor de marinevereniging werden beloond met een erelidmaatschap. Tydeman had verschillende binnen- en buitenlandse onderscheidingen.
P: Verbleekte films. Herinneringen van een oud-zeeofficier (Den Haag, 1937); talrijke artikelen in o.a. Marineblad; Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap ; De Zee; Haagsch Maandblad; De Natuur; De Luchtvaart; Archives néerlandaises des sciences exactes et naturelles.
L: A. Weber-van Bosse, Een jaar aan boord H.M. Sihoga (Leiden, 1904); 'In memoriam vice-admiraal G.F. Tydeman', in Marineblad 54 (1939) 5 (mei) zonder paginering; Gedenkboek honderd jarig bestaan der adelborsten-opleiding te Wiltemsoord 1854-1954 (Bussum [1954]). Samengest. door P.S. van 't Haaff [en] M.J.C. Klaassen.
F.C. van Oosten