BENNIE MASSOP (MILITAIR)



Let op!
Deze stamboom is overgezet naar de nieuwe omgeving(Mijn Stamboom Online), waarschijnlijk kan je deze vinden op www.massop.mijnstamboomonline.nl.
Alle wijzigingen welke op deze (oude) omgeving worden gedaan zullen niet meegenomen worden naar de nieuwe omgeving.

Bennie Massop (1923 - 1949) is geboren in Ulft als derde kind van Gradus Massop uit Westendorp en Daatje Ratering uit Ulft. Gradus en Daatje krijgen in totaal 11 kinderen: 7 jongens en 4 meisjes.

Na de oorlog was hij commandant over een kampgroep bij Medan (Sumatra). Hij heeft een dagboekje bijgehouden, verrijkt met foto's. Zijn tijd in Indië eindigde plotseling toen hij sneuvelde op 6 januari 1949, een maand voor zijn 25e verjaardag.


Familie van Sandra en Margaret

Bennie is verre familie van Sandra en Margaret, die achter Uw Stamboom Online zitten. Onze gezamelijke voorvader is Willem Massop getrouwd met Hilleken Ter Horst. Bennie is een achterkleinkind via de zoon Bernardus (> Hendrikus > Bernadus > Gradus>Willem). Sandra en Margaret zijn achterkleinkinderen via zijn zoon Hendrik (>Willem > Theo > Jan > Reind > Sandra en Margaret). Zijn grootvader Bernadus en onze overgrootvader Theo waren achterneven.

Dagboek

Den 11eaugustus was het de beurt aan mij om den dienst voor het vaderland als militairte beginnen. Als genist moest ik mij dien dag melden in de Kromhout kazerne te Utrecht waar onze 6-weekseinfanterietraining begon. Na de 8-weekse training gingen we verhuizen naar deOranje Nassau kazerne te Amsterdam en begon daar de E en M opleiding. Alswerkplaats en opleidingsafdeling werden we verwezen naar Centrale Noord en de G.E.B.

Na die 8-weekse opleidingkregen we een volle week verlof.

Toen we echter terugkeerden van dit verlof (wat we in hoofdzaak kregen wegens plaatsgebrek) kregen we maar 1 kamer waar we anders met 8 man in sliepen en thans met over de 20 man. Die ene nacht dat we in dit hok moesten doorbrengen is wel de beruchtste geweest die ik in mijn diensttijd heb meegemaakt. Om 4 uur hadden we nog geen oog dicht gedaan en om 6 uur was er alweer apel.

Hier in Utrecht kregen we een 3-weekse herscholing, waarna de hele boel wat er in de kazerne nog aanwezig was af huppelde naar het kamp Prinsenbosch. In een van die maanden nu leerde ik een meisje kennen en waar ik in Nederland maar 4 maanden verkering mee had voor ik naar de Oost vertrok. Ik zelf heb nooit vermoed dat men in zo’n korte tijd zooveel van een meisje kan gaan houden.

Een werkelijk standvastigen goed meisje betekent voor een jongen in Indië een enorme steun in het behouden van zijn geloof en zeden. Op de scheidingsdag van mijn geliefden begin ik dan mijn dagboek.

Afscheid nemen valt altijd zwaar tegen, wat ook met mij het geval is. Met een zekere onverschilligheid, zetten er verschillende jongens zich tegenin, wat met mij ook zo is.

.**    

23Feb. Vandaag de dag van mijn vertrek uit het ouderlijk huis. Cor, mijn meisjeheeft me voor het laatst naar de trein mogen brengen. Voor mij zoowel als voorhaar is het een zware dag geweest. Voor vader moeder broertjes en zusjes washet ook zeer moeilijk. Wanneer je voor een maand of zoo weggaat merkt men datniet, maar voor 2 jaar des te erger. Ik kreeg van allen de beste wensen mee.Mijn meisje en Marianne zwaaiden nog een laatste vaarwel en hebben het rodeachterlicht van de boemel als laatste groet van mij gezien. Op weg naar hetApenland. Om 1 uur stap ik de donkere sinistere kamer van het gebouw 22 kamp Prinsenboschte Gilzen-Rijen binnen. Allen zijn teruggekeerd en liggen wakker te bed wanneerik het licht aandraai. Ieder is bezig met zijn eigen gedachte. Slapen doe ikdeze nacht niet  erg veel dat begrijp ikdrommels goed. Toch voel ik me erg rustig.


** 24 Febr. De dienst  in het kamp issinds we voor het laatst thuis zijn geweest erg veranderd. Vandaag hebben webijna geen dienst gedaan. We puzzlen maar wat. Ikzelf maak maar een paar lessenaf van de P.B.N.A. Wanneer we niets doen dan schiet de tijd heel niet op.Vannacht om 1 uur controle door de officieren. Het zal 2,5 vannacht wel nieterg rustig zijn. 

** 25 Febr. Het is vannacht niet zo rustig geweest. 50 van de 500waren nog niet teruggekeerd. Vandaag een makkelijke dienst gehad. Ik heb eenstuk of wat brieven geschreven o.a. Corry, tante Anna van wie ik geenpersoonlijk afscheid heb kunnen nemen, Marie en Benno  Anbergen in Den Haag. Deze brief waar mijnmeisje zoo bang voor was. Vandaag onze kamer-genoot Hardy  een Maastrichtenaar van ons weggegaan.Afgekeurd voor den dienst in de tropen

**    26 Feb. Vanmorgen hebben weer twee jongens de kamer verlaten, weer twee Indie-vaarders minder. We blijven maar met 4 jongens van lichting ’44over. We hebben zoo’n beetje rondgebriggeld. Ging de boot vandaag maar. Weg,weg  weg van dit kamp, weg die verveling, wanneer we toch moeten gaan dan maarmeteen. Wachten duurt veel te lang. Vanochtend ging het hele stel op mars naarBreda. Ik ben niet mee geweest omdat  ikde bagage van Pauw en  van Kleef moestposten. Ik ben de rest van de dag niet van de kamer geweest. We hebben de kamereen ietwat gezelliger aanblik gegeven, al is het dan maar voor een paar dagen.Serg. Majoor Dokter  heeft me weer eenbeetje achter de vodden gezeten. Vanmorgen weer een waarschuwing van hemontvangen. Hij is een model dienstklopper en ik een 1e Klas drukker.Hij lokt maar uit, maar ik reageer er geen pest op. In Indie zal hij wel andersworden. Zoo niet uit zichzelf, dan zal een ** ander hem dat wel bijbrengen. Wemoeten samenwerken. Nou ik wil wel maar niet op een manier zoo hij het hierbedoelde , met sarren en plagen kom je niet ver majoortje.  Model militair worden we toch nooit. Hetwordt tijd dat we wat gaan verdienen en aan eigen gezin gaan denken en geensoldaatje spelen op den ouden dag. Vandaag een kaart van Corry en Marianneontvangen. 

27 Febr. Vanochtend de 15e en 18e Compagnie en4e E en M pel vertrokken, hun boot heet de Zuiderkruis. Ronda,de Wit, de Fries, Slot en Schaap, onze vriendenclub foetsie. Cas zijn vriendenzijn ook weg. Waaronder  vallen Boller,Dussel, Jee,  Doetz, Ellenbroek enAlblas. Zij gaan naar Java. Meester Cornelis aflossing  2e E en M Pel en Palembang.  Vandaag inspectie  uitrusting en aantreden gepakt en gezakt. Dejongens zijn erg rustig op onze kamer en lopen vandaag geen straf op. De S.M.U.kreeg van-daag een nieuwe scheldnaam van kapitein Fransen en wel het rotteappelen peloton. Nu ligt alleen het 14e G.V.C  nog in het kamp het is erg stil geworden nahet wegtrekken van Compagnieen. Wanneer je hier nog soldaten tegenkomt dan hoorje alleen nog de leuzen “ Ga je mee dan naar Medan”. Op de 30 man S.M.U. nagaat alles naar Medan. Vanmorgen brande het overal in het kamp. Het leek wel ofer vreugdevuren  waren ontstoken.  De 15e en 18e hebbendenk ik het oude achter zich verbrand om aan het nieuwe te beginnen. Veledennenbomen kunnen ze hier wel omhakken. De grote dag. 

28 Febr.  Vandaag de dag van ons vertrek. Om 4,5 uurreveille, na een nacht van bijna niet slapen. Nadat we ons gewassen hebben, gekamten stroozakken uitgeschud kreeg ik de eerste wacht over het stroo. Eengrote berg ** lag nog geen 10 meter van onze hut verwijderd, de wind stond heerlijkin onze richting  en een stelletjejongens met het plan om brand te stichten. Prachtwacht. Een binnenstormendemajoor vroeg of ik de wacht op me wilde nemen. Nou ik nam maar gauw het 1stehalf uur dan was ik er tenminste meteen weer vanaf. Alleen de vier oudstejongens kregen de wacht dus Wim, Ton, Cas en ik. Wacht van 5:45 tot 6:15 uur.Daarna dekens, stroozakken en kussens inleveren, waarna apel en vertrek. Om8.45 uur vertrek naar het station Gilzen- Rijen. De cantinewagen deelde daar 10Engelsche sigaretten en een reep chocolade uit en toen de trein in nadat we hemnatuurlijk eerst flink volgekalkt hadden. De trein zette zich in beweging omstreeks 9.30 uur. Overal  op het land en de steden waar we die ochtenddoor- reden zwaaiden de mensen ons een laatste vaarwel toe. ** Vanaf hetstation Maas tot aan de Merwede –haven was het ontzettend druk. De trein reedhier enorm traag en langzaam over de gladde, glimmende ijzeren rails. Deverloofden, moeders en vrouwen  stondenoveral op de treeplanken naast de trein en spraken de laatste innige woorden,laatste zoentjes werden gegeven en de laatste tranen mochten ze van elkaarwegwissen. Dan de grote, statige zwarte boot de Volendam. In de loods van deMerwedehaven  kregen we na de koffie nog  2 pakjes Eng sig en na nog een foto gemaaktte hebben stapten we aan boord van onze lobbes de mijlenverslinder. Een ruim inhet voorschip was ons onder- komen met bagage en al en gedurende de hele reisvan 2 tot 9 uur  vrij bezichtigen van hethele schip. Nou een groot bakbeest. Met in het midden de accommodatie voor offonderoff geneesk troepen en mill politie. Wij genisten, technische troepen eninfanterie behoren tot het opperwezen** van het slagveld en mogen in de vuilevunzige ruimen op elkaar gepakt de overtocht wagen. Het eten wat we vanmiddagkregen was goed, ik hoop dat dat zoo mag blijven. Om 5 uur sloepenrolvoor al de mensen aan boord.  Directdaarna het signaal tot vertrek. De mensen stonden in grote getale voor dehekkens van het haventerrein te duwen afgezet door de M.G. Bij de tweedefluitstoot  barste het volk door dehekkens heen en liepen M.E  en allesonderste boven. Ik dacht geen bekenden meer te zien, toen ik plots mijn naamvan de kade af hoorde roepen en zag Frans Miltenburg staan. Dan plots een heelstelletje waaronder Pauw met z’n meisje en meneer Langerak. Lang hebben wegezwaaid naar de mensen die op de kade stonden tot we hen niet meer kondenonderscheiden. Vlak daarna begonnen de sterren het firmament te sieren en delichten ** van de stad Rotterdam en werven en haven leken opgestoken.  Alles leek ons te willen sarren met hunvrolijk getwinkel, de brulboeien deden hun geluid horen  en de lichtboeien vergelden  lustig heen en weer, maar in ons hart wasgeen tinteling en licht.  Het wasadembenemend stil daarbinnen, denken en doen kon je niet. Alleen een tikkeltjeonverschil-ligheid kon je in deze situatie een beetje redden. Soms hoorde jenaast je een diepe zucht  en een   klacht: “ Daar gaan we nou voor twee jaar ennog langer “. Of het zuchten waren van opluchting  of lucht geven van hun zwaar hart weet ikniet, maar wel weet ik dat het niet meevalt in het begin en dat we allenmet  een adembenemende spanning zijnbezeten.  Water is het  weldra het enigste wat we voor ons zien, devuurtorens van Hoek van Holland is het laatste wat we van Neerlands vastelandte zien krijgen. **  Ook dezen zijnweldra in het niet verzonken, weg Holland weg. Een nieuw leven begind een levenvan schrijven een leven van tropische hitte’s en koude harten. De loods wordt even afgezet  en 50 meter van ons ligt de loodsboot, metzijn zoeklicht op het water schijnend tussen onze en hem in. Daartussen golfthet water eindeloos door. Het is windstil en een dunne mist hangt over hetwater. Het is erg fris aan het dek maar alles lijkt nog zoo op een sprookje. Ikheb net een idee of het nog geen werkelijkheid is. De loods wordt aan boord vanzijn schip gehesen. Het grote zoeklicht beschijnt even onze commando toren metzijn felle lichtbundel. Daarna stoot onze stoomfluit  zijn laatste afscheids-groet  er uit welke beantwoord wordt door deloodsboot. Het zoeklicht  schiet weer aanen de licht-bundel gaat nog een keer ** heel langzaam van het voorste puntje langs de romp naar de achterstevenvan onze boot , nog een korte maar hartelijke dank je wel van onze boot metzijn zware sonore fluit en dan zoekt elk zijn eigen weg. Het duurt maar eenkwartiertje en dan is alles eenzaam en stil. Alleen het klotsen en ruisen vanhet water is het enigste wat er van de zee tot onze oren doordrinkt. VaarwelNederland vaarwel. Om 8 uur kruipen we allen onder de wol, moe en afgemat vande spanningen  welke deze dag op ons heeftlosgelaten. Welterusten.  

29 Febr. Het iszondag. Om 6 uur reveille. Vanmorgen om 4 uur waren we langs Dovergekomen. Om half zeven was er een H Mis en om kwart over zeven ontbijten. Halfnegen moest ik aanwezig zijn voor korve welks voor half tien klaar moest zijn,waarna ** we de gehele dag onze gang konden gaan. We hoeven de hele bootreismet 5 man en een korporaal niet op apel. De meeuwen dartelen in de lucht oflaten zich spelend drijven op de golven. Je ziet ze omhoog gaan, dan op hettopje van de golven om vervolgens weer achter de golf aan ons oog weerontrokken te worden. Er zijn genoeg bekenden van mij aan boord en we hebben meteen stelletje  over de Achter- hoekzitten te babbelen en hebben samen over de diversen dekken rondgedoold.  Gert Vet, Booiman, Maatman, Lambert, Aaldersen Hakvoort en Brugman enz vele bekenden die hetzelfde lot beschoren zijn. ’sMiddags om 2 uur het eilandje Wight in zicht. Het is een mooi rotseilandje methoge bergen erop en grote dorpen met niets dan hotels. In het midden, op dehoogste berg staat een groot zendstation met 3 hele hoge en grote ijzeren**  zendmasten.  Om 5 uur kwamen we in het richtigeoceaanwater  en begon de lichte deining.Daar we nog nooit op zee zijn geweest vonden we het al vrij aardig schommel-en.  We hebben nog geen zee benen dus we staanradicaal onvast. Om 7 uur waren er al aardig wat zee-zieken. Om 8 a 9 uur warenwe recht tegenover de landingsplaats te Cherbourgh, gekenmerkt door 3 grotelichten die de landingsplaatsen van het geallieerde leger nog aangeven. 

1Maart. Om 6 uur vanmorgen de Golf van Biscaye ingevaren. Vannacht om de punt van Bretagne en Brest heengevaren. Hetweer is prima. De boot deint een beetje harder als in de Atlantische Oceaan.Waar de meesten niet tegen kunnen. Er zijn deze ochtend  enorm veel zeezieken, welke allen hunmaaltijden aan vadertje Neptunus offeren. Natuur door het  ver- ** keerde gat. Velen kunnen bijkans nieteten. Tom en ik eten voor 3. Wim is ook beroerd in orde. Om 6 uur weer voor heteerst land in zicht en zagen we aan bak-boord de vuurtoren van Finistre. Thans omzeilen we weer een uitstekenderots. Aan de horizon onder-scheiden we donkere silhouetten van de rotsachtigekust van Frankrijk. 

2 Maart. Niets dan water anders zien we de hele dag niets.Onze enigste afleiding is dat er veel boten met ons opvaren. Soms liggen we metzessen bij elkaar.’s Avonds om 9 uur zien we het sein van de 3 vuurtorens vanhet eilandje Berlano  in de golf vanBise. De zeeziekte is bij de meesten over. 

3 Maart. 6 uur  komt ’s morgens Kaap Vincent in zicht . We varener heel dicht langsheen en kunnen de holen in de rotsen zien ** Boven op eenvooruit-stekende rots zien we een grote vuurtoren waar we dan ook maar 500meter van af  zijn. Prachtig gezicht. Wevaren tot 10 uur onder de kust. De deining is veel heviger dan in de Golfv.Biscaye. Thans varen we langs de Spaanse kust. Nog een vuurtoren zichtbaar omkwart over zeven. Om 10 uur varen we in de Straat van Gibraltar. Eerst komt aanstuurboord  de stad Tanger- Marokko inzicht. De wind loeit en raast in de touwen en de flanken van de boot smijt bijdaling het water minsten 10 a 20 m van zich af . Het lied van de zee heeft eenforte bereikt . Velen liggen weer zeeziek. Ik kan maar niet tot rust komenen ben niet van het dek af te krijgen door de M.P Ik wil de zee zien. Eenmachtig gezicht dat golvenspel in de Straat van G. De avond en de nacht is nietzoo koud meer. We varen een tien minuten voorbij Tanger dan zien we aan bakboordheel in de verte zo nu en wanneer het schip hoog word opgebeurd  de lichtstraal van een vuurtoren. Een van debemanning  zegt dat dat Gibraltar is. Hetis 10.10 uur dat de M.P me bij de mouw pakt en me naar beneden dirigeert. Eenkort avondgebed en dan maffen. 

4 Maart. Sterke wind. De boot ligt met zijnvoorsteven in de wind. We deinen behoorlijk. We hebben deze mor-gen geen kustgezien. Onze koers is thans recht naar het Oosten. De dag gekort met poetsen enbren-les. In de zon en achter de wind is het heerlijk warm. Geen activiteit danmaar vroeg naar bed na eerst gezamenlijk rozenkrans gebeden te hebben. 

5 Maart.’s Morgens om 6 uur staan we aangetreden voor sport. De horizon is afgezet methoge bergen van het kleine Atlasgebergte wat een prachtig natuur tafe-reel  ons ten toon spreid. Woest bergland welksruggen steil in zee afdaalden en zoo verschillende baaien en kapen vormden.Groen en grijs overkoepeld met een heldere blauwe lucht. Alle lof en eer aan dehand die dit alles geschapen heeft. Er zijn tot nu toe geen mensen gevonden diedeze prestatie ge-leverd hebben.  Geenmacht is tot zoo iets in staat. Achter het kleine Atlas geb rijst hoog enstatig de toppen van de grote Atlas geb. Enkele leken wel met sneeuw bedekt.Vele toppen waren onzichtbaar door de wolkenbanken die om die toppen hingen.Dit gebergte staat bekend om een hele oude gletscher of Romeinse legendedie verhaalde dat daar een man woonde van enorme omvang  grote en kracht in staat zijnde de helewereld op zijn schouders te torsen. In Europa kennen wij zijn afbeelding wel opCarps garens  en Atlas draaibanken enandere werktuigen.  We passeren hier verschillendekapen o.a. Kaap Bon en Buccanier. **  Om7,5 uur draaide er een film voor het E en M pel.  

6 Maart. Vannacht om 12 uur zijn we de Golfvan Bougie in gevaren. Om 3 uur vannacht Bizerta gepasseerd, de grote marinehaven uit de Noord Afrika strijd,waar de laatste resten van het Duitse leger in zee gedreven en verdronken zijn.Bizertha ligt voor de haven van Tunis. Wanneer je nu dat land daar op eenafstand ziet liggen denk je nog eens terug aan de bezetting van Nederland. Hierverdronken duizenden moffen bij hun vlucht naar Sicilie en bij ons verdronkener duizend en nog meer Engelsen door het water op de Zeeuwse eilanden. 10 uurPantelaria in zicht weer een belangrijke plaats uit de Rommel periode en deopruiming daarna. Malta en Goza waren alleen maar na zonsondergang  waar te nemen aan hun vuur-torens. Malta ookwel het onzinkbare Engelse vliegtuig moederschip dat dankzij ** de taaietegenstand van de Engelsche soldaten bleef behouden en zoo een beslissende rolspeelden in de nederlaag  derasmogendheden. Het “ Mare Nostrum”  vanMussolini  leed er schipbreuk op. 

7Maart. De hele dag niets dan water en nog eens water. Voor het eerst zolang weop de boot zitten eens een kaartje gelegd met een Enschedeer Wekking. Vandaagweer zoo’n dag wanneer ik thuis kwam en ’s avonds naar mijn meisje ging. Na hetavondgebed.[ wat we alle avonden gezamenlijk bidden  op het promenade dek] was er aan de anderekant van dat dek  cabaret door onzejongens zelf in elkaar gezet. ’t  Wasprima en we hebben dan ook wel genoten. De dagen vliegen om. Dat komt omdat weiets zien en meemaken wat we nog nooit gezien hebben. Wie niet mee is geweestkent het  leven aan boord niet. Elke dagzijn we verder van huis. **  

8 Maart. Ditis de laatste dag voor Port Said. Voor post naar huis is dit ook de laatstedag. Alles is dus druk in de weer om nog gauw een groet over te zenden. Dehofmeester is mij zeer goed ge-zind en sprak de mogelijkheid uit om me weer meeterug te nemen. Nou hij mag het van mij proberen maar dat lukt hem toch niet.Het leger heeft me niet voor niets buiten mijn lichting opgeroepen. We hebbende hele dag geen land meer gezien. 

9 Maart. ’s Morgens water en lucht. Om 4 uurlopen we Port Said binnen. Een heel bijzondere aanblik. Echte palmen enEgyptenaren met rode fez [ een doosje conisch toelopend wordt op het hoofdgedragen]. Terwijl we naar onze ligplaats worden geloost door onze loodspasseren we verschillende mooie en grote gebouwen. Het eerst wat ons aandachtig** oog trekt is de moskee met zijn halve maan op de spits. We zien dus heteerste mohammedaanse teken. Het gebouw  van het havenhoofd  en administratie plus  politie is een machtig in oosterse steilopgetrokken gebouw, daarna volgen de KLM kantoren, Phillips, de Witte, deNederlansche scheepvaar en de Algem. Handel, dan volgd aan bakboord  de vrachthaven waarachter wij vlak achtervoor anker gaan om te tanken. Wij blijven in de vaargeul liggen. De postbootmet zijn rood, wit blauwe banden om de postzak-ken toert langszij en wordt metentousiasme door ons toegejuicht. In onze gedachten flits het. Post van thuis.Post van onze liefsten en dierbaarsten in het vaderland achtergeblevenen. Dess. ‘’Volendam” ligt stil en rustig in de haven vastgesjord aan heel dikkekabels en touwen. Er omheen zwerven honderden kleine bootjes die beladen zijnmet allerlei snuisterijen. **  Dehavenpolitie is zeer actief. We liggen ook maar net vast of het gesjacher engekongel begint. Hollands geld willen die lui zien. Het is een ge-schreeuw engetier van je welste. Het is bieden en afdingen enz  Alras zijn er van die goochelaars aan boord,die een ei in een kuiken veranderen enz Ali Baba is alras door ons overgenomen. Bovenop het promenade dek staateen kraam met nou letterlijk alles te koop. Zonnebrillen, Engelsche sigaretten,poefs , leren tasjes, portefieulles , sigarettenkokers noem maar op. De stadzelf bied een prachtige aan-blik.  Alleslijkt zoo rustig en vredig. Er zijn enkele van onze zeebonken de walgeweest  maar waren in eenommezientje  weer bestolen en beroofdweer terug. Avontuurlijk en sprookjesachtig. ’s Nachts was het zo ongehoordstil en sliep alles rustig onder ruisende palmen. ** 

10 Maart. Zengende warmtetussen de woestenijen om het  Sueskanaal.  Marine vaartuig in hetSuezkanaal.  Om 7 uur gaan we weer varenen begint de tocht door het Suezkanaal. Langs het kanaal liggen aan weerszijdenspoorlijnen. Links is alles zand en woestijn en is Arabie. Rechts is het beginvruchtbaar en vooral de Nijlvlakte welke op de foto van het marinevaartuigzichtbaar is. Het vlakke land daarachter is dat z.g.n Nijlvlakte. Overal zietmen  grote kuddes schapen. Deschaapherders lopen hier nog met die zware pijen aan een herdersstaf in hunhanden en een grote hond in hun nabijheid. Hier en daar liggen enkele karavanenin de troosteloze eenzame zandvlaktes. In de hete middagzon is er alles totrust. De zon brand hier al flink op onze hoofden. 12 uur tot 3 uur is het aanboord ongenietbaar heet. De Arabieren zijn viezen lelijke en onzedelijke lui.Wanneer er een schip met blanke soldaten passeert dan beuren ze hun rokkenomhoog en daar ze geen broeken aan hebben zie je dan de blote lichaamsdelen,waarbij zij nog de schunnigste houding aannemen die maar denkelijk is.  Ik geloof niet dat dat volk enigschaamtegevoel bezit. Wat de natuur betreft was het voor ons net zoveel alslente. Wij zijn in de winter terwijl alles dor en schijndood was. De vogelszongen niet in Holland. **  Rechter oeverSuezkanaal. Engelsche bewakingsposten. De groepjes mensen op de foto linksaankomen lopen zijn Engelsche soldaten. Die links tegen dat hek staat te leunenen onder aan het water zijn ook militairen. In het midden op de foto deArabieren rechts een Engelsche legerauto. Voor de auto is een aanlegstijger voorde bevoorrading van die post. Die korte bomen zijn olijfpalmen.   En vanmorgen hoorden wij een vogel hetkrieken van den dag begroeten. Wij keken naar buiten en keken zoo in het groenelover van de palmen. Dat heerlijk beschenen werd door de opkomende zon. **   Militairepost van het engelse bewakingstroep Suezkanaal. Geheel rechts op de foto hetoverzet pont als verbinding tussen Arabie en Afrika.  Missie-post van katholieken. Kerk metklooster aan het Suez kanaal. Controlepost voor de vaarsnelheid. Wordt gecontroleerd langs radio-grafische weg.  ** Rustig glijd onze bootlangs vele bezienswaardigheden.  Derechter oever is prachtig, de linker dor en kaal. Ik heb me een plaatsjeveroverd waar ik de linker zowel als de rechter oever kan bewonderen. ’sMiddags komen we aan het Bittermeer. Hier ligt een herstellingsoord voorEngelse mili-tairen er dicht tegenaan ligt een groot kampement van hun. Eenkilometer of 7 terug ligt het grote monument van de ontwerper van hetSuezkanaal. De “Volendam” passeerde zijn vriendje de goeibrug ook nog. Hijheeft er al eens kennis mee gemaakt. ** Brug over het Suezkanaal.  Altijdword er in dit kanaal gebaggerd omdat de kale woestijnwind het zand meeneemt enhet in het kanaal stort. Het ontspanningsverlof en herstellingsoord vlak voorhet Bittermeer.  Om 10 uur  ’s avonds zijn wij het Suez-kanaal uit enzijn in het water van de Rode Zee. Een grote verlichte stad is het laatste watwe ervan zien en wel de stad Suez. **  

11 Maart. Om 7 uur passeren wede berg  Sinai aan bakboord zijde. Aanstuur-boord zijde vertoonden zich ook machtige bergen, sprookjesachtigerotswerken, prachtig beschenen door de ochtendzon. De wonderen van Gods vrijenatuur waren hier tentoon gespreid. Dit alles doet me denken aan de film “ DeDief van Bagdad”  Ja, deze film is indeze omgeving gemaakt of het moet deze omgeving voorstellen. We zitten nu in deberuchte Rode Zee. In de loop van de dag zien we nog enkele eilandjes voor derest is het zee, lucht en drukkende warmte. Bij zonsondergang zien we de zongewoon in zee wegzinken en de groene streep schoot net zoo snel als de zon weg.Dat verraad dat we het land als tropisch kunnen noemen.  **  

12Maart.  Vandaag de verjaardag van mijnmoeder. We zitten op zee tussen water en nog eens water, ver van huis en hetfeest nu maar af. Feest nou daar kan ik vandaag niet aan denken. De boot trekter zich geen pest van aan. Zoo moet ik nu ook maar nergens aan denken en maarverder. Verder met de gedachten werk en tijd. Anders komen we nooit. Vandaaggeen pest te beleven.  

13 Maart. Water enWater, Zon en hitte. Verder niets te beleven. 

14 Maart. Vanmorgen zijn we Perin gepasseerd en laat in de avondde Arabische handelsstad Aden. Voor de rest warmte zon en water.  

15 Maart. Enkele eilandjes gezien en  ’savonds een prachtige sterrenhemel. Wanneer je dan de ligging van deverschillende groepen zie en je hebt er in Holland naar gekeken **dan ontdek jedezelfde groepen weer terug. Alles is anders, maar dat veranderd bijna niet. Deligging onderling blijft hetzelfde. Alleen de maan staat andersom en hetsterrenbeeld natuurlijk ook.  

16 Maart.Vanochtend een stel eilandjes gezien welke allen precies dezelfde vorm haddenen veel gelijkenis op Helgoland hebben. Ze waren behoorlijk hoog en leken vanboven gewoon vlak, het was net of men een 8 tal van dezelfde tafeltjesin zee had neergezet.  

17 Maart. Water enlucht. Anders niets bijzonders. We vullen de dag met lessen en militaireinstructies. 

18 Maart. Idem. 

19 Maart. Vanmiddag zijn we de  “ Willem Ruis” het vlaggeschip van dezelfde** Maatschappij tegen gekomen. Dat was werkelijk een prachtige afwisseling indat eenzame stuk van water zonder merkbaar land. De afstand tussen onze boot ende Willem R was hoogstens 2.00m. Op zee lijkt dat zeer kort en in afstandenvergist een leek zich behoorlijk. Onze boot lag enorm schuin, doordat allengetuige wilden zijn van dit machtig Nederlands vertoon onderling. De begroetingwas weer per stoomfluit en van de W.R per sirene. Korte en lange stotenweergalmden over het water, terwijl die twee grote monsters lang elkaar heenschoten. Er steeg een gejuich op van alle soldaten van ons schip en alleszwaaide. Van de W.R dito. Het gevoel van terugkerende Nederlander enwegtrekkende Ned had op zich een zekere plechtige stemming aan boordveroorzaakt. Velen waren dan ook leren na dit moment nog diep onder denindruk en **  bijna geen gesprek vanvandaag of het was over de “ Willem Ruis”. 

20 Maart. Geen nieuws aanboord.  

21 Maart. Colombo aangedaan.Hetzelfde gesjacher als in Port Said. De arabier is duur en gemeen in denhandel, doch deze mensen zijn heel anders en veel eerlijker. Onder de boten diein de haven lagen, lag nog een Hollandse boot de “Poelau-Laut”.  Op de voorgrond de vuurtoren aan de ingangv.d haven v Colombo op de achtergrond de haven Links op de foto het kielzog vaneen boot die voor ons de haven binnen loopt. **  “de Pilote” boot welke deloods aan boord brengt.  Brits-Indier alshavenarbeider bezig met het vastleggen van een tankboot v.d  Shell. Twee olie boten 1e een pompboot  2e aanvoer boot  op de achtergrond 3  water-boten.    **  Het duurde niet lang of men moest goed goed uit zijn ogen kijken wildemen niet een keer-tje een schuiver over het dek maken. Bananenschillen maaktenweldra het lopen gevaarlijk aan boord. Verschillende sloegen tegen het dek.Ananas, Cocosnoten, bananen en sinaasappelen werden er door de jongens bijtientallen verorberd. Om 10 uur was er een H.mis op het promenade dek. Ik denkdat de meesten er niet met volle aandacht bij waren, er kwamen diezelfde tijdweer een paar schepen binnen en ongelukkig genoeg een Braziliaanspassagiersschip en de mensen zwaaiden ons hartelijk ter begroeting toe telkenszweefden onze gedachten tussen de boot en het altaar voor ons . Zo’n H.misheeft lang niet de aandacht die het verdient. Toch tracht ik zoo aandachtigmogelijk bij de Mis te blijven. Het lukte niet altijd . Om 11,5 uur kwam er een onderzeeer binnen van depatrouille.  ** Schepen in de HavenColombo.  Met  sjacheren verkregen Ananassen,  Cocosnoten en Bananen.  Veel Fruchten eten van eigen centen en eenslechte waardering voor het werk van de scheepskok dien dag. ** De gehele dagzag je lekker smullende troepjes soldaten op de dekken rondtippelen of tegen dereling aan liggen. Om 4 uur in de namiddag vertrokken we uit de haven en zettenonze reis weer voort. De hele avond koersten we langs de kust van Ceylon.Treinen en stations volgden we op enkele kilometers afstand van de kust. Deduisternis viel in. Als donkere silhoutten aan de horizon zagen we het laatstevan eens heel vroeger gewezen Nederlands grondgebied, met zijn ijverigebunkerhaven Colombo.  

22 Maart. Het landis verdwenen en water, zon en lucht is weer ons lot. Alleen dat de zon warmeris dan in het begin van de reis voor de rest alles het zelfde. Grijs groenwater en blauwe lucht. Vandaag weer een zuster jarig. Thuis weer feest.  Annie proficiat. **  

23 Maart. Geen nieuws.  

24 Maart.  Om 5 uur lopen we de haven van Sabang binnen.Het is een mooi eilandje. Om 5,5 uur lag de boot vast. Vele Hollandsemilitairen stonden aan de kade en begroeten ons bij aankomst. De bemanning ende Kamerwachten gingen ’s avonds aan wal. Een paar jongens van de K.N.I.L.  enindo’s van geboorte babbelde tegen ons de eerste woorden maleis. He wat voeldeik me hulpeloos tegenover hen. Hij kon nogal behoorlijk veel Hollland.  Toch waren er veel woorden bij die wijnatuurlijk niet verstonden. Hij vertelde ons dat in Medan een stuk of 5bioscopen stonden.  

25 Maart.  Vanmorgen om 7 uur gingen we aan wal. Voorhet eerst weer vaste grond onder onze voeten. We gingen een wandeltochtje makenen hadden een tros pisangs in den arm. De hele boot was zoo goed als leeg  gestroomd. Vele troepen militairen kwamen wetegen **die hun benen nog weer eens  uittrekken.  Wim Langerak  turend naar de wal geleund over de reling opde achtergrond land waar achter de kampong Sabang ligt. In kleine toko’s langsde weg kochten we pinda’s bananen en dronken in een Chinese toko een glasijskoude limonade. Ik was in Holland veel koud drinken gewend. Dit was voor heteerst weer een koele dronk in 14 dagen tijds. Vele militairen zagen er nogbekenden op dit eilandje. Terug op de boot keken allen met verwondering naar devoor ons geheel nieuwe natuur. Gisterenavond kregen we nog een paarbrieven.  Nou mijn meisje had er ook eenpaar bij ze waren zeer welkom en er heerste dan ook een heel aardige stemmingaan boord. ** Ontschepen van troepen op de rede van Belawan per landingsbotenvan de genie.  Op de voorgrond delandingsboot vol soldaten op weg naar de kust. Op de achtergrond een patroillevaartuig van de marine. Aan de horizon een Ned. Vrachtboot voor anker.  

26 Maart. Op de rede van Belawan ’s morgens om 8 uur. Om 12 uur ’s middags deeerste ontscheping per landingsboten. Vanaf 8 uur gepakt en gezakt aangetredengestaan. Om 9 uur stapten we pas in de landingsboten dus stonden we 13 uren kanten klaar. We spraken met de bekenden uit de Achterhoek de laatste hartelijkewoorden en namen dan afscheid. ** Het is vandaag Goede Vrijdag en in die avondstappen we van boord af en mogen voor het laatst de handen drukken van veleAchterhoekse bekenden die doorgaan naar Java. Om 11 uur kwamen wij aan wal. Wemoesten een hele poos rusten en het duurde dan ook niet lang of ik lag languitmet mijn hoofd op mijn rantsel en sliep in gewoon op een harde betonnenvloer liggend zonder deken om. Wel heel eigenaardig maar door mijn vermoeidheidvoelde die harde betonvloer net aan of ik op een matras van kapok metspringveren lag. Wanneer men mij niet wakker had gemaakt, dan had ik er rustigdoor gesla-pen en hadden ze de andere dag daar een Ulfts jochie wakker enuitgeschud door de zwartjes gevonden. Om 1 uur stapten wij in de trein om naarPoeloek Brayan te boemelen, waar we een onderdak kregen in het genie-kamp.   

27 Maart. Paaszaterdag. Vannacht om 2 uurkwamen we dan op de tereinen en loodsen ** van de D.S.M.  De tampatjes stonden klaar en op iedere tampatlag een H.W sigaret.  We spanden meteenonze klamboe’s, spreiden onze dekens over het bed. Ransel diende als kopkussenen gingen slapen nadat we eerst de H-W sigaret opgerookt hadden. ’s Ochtends om7,5 uur was het weer dag en gingen we ons eens een beetje inrichten. Weplaatsten de kastjes, pakten de plunjezakken uit, ransels en broodtassen enbegonnen met het inpakken van de kastjes. Een grote kale loods is niet veelmooi’s en gezelligs aan. We krijgen die dag te horen dat we niet bij het 14emaar bij de 8e G.V.C behoren. Kamp v.d 8e G.V.C van deD.S.M  wagenpark 8e enwerkplaatsen 3e  E en M Pel.**  Aan den Oostkust van Sumatra [ debergen ].  De hoofstad van de oostkust isMedan. De stad op zichzelf is aardig en kan voor jong en oud zijn ontspanningwel bieden. Toch zal Medan voor menig militair een “ Dode Stad “ zijn. Waaromzou het leven daar ook aantrekkelijk zijn. Op de eerste plaats zitten velen aaneen vooroordeel vast, omdat ze verplicht werden naar de tropen te gaan. Tentweede voelt een militair in Indie zich niet thuis zoals in Holland. Ook dehouding  van den burger ten opzichte vande militair laat veel te wensen over. De Oost is zeer mooi en rijk aan zeldzaammooie natuurmonumenten. Ik heb tot nu toe alleen maar de Sum. Oostkust gezienen kan natuurlijk over Java, Borneo of de anderen van den Archipel niet meespreken.  Hier om Medan is ons werkterrein, welke zeer uitgebreid arbeidsveld ** bied. De 8e Genie VeldCompagnie verzet hier na overname van de 1e Veld  bergen werk. Bruggen worden hersteld en wegen begaan baar gemaakt. Men werkt op hetplatte land en in de bergen.  Alshulpmiddelen gebruikt  de Genie bulldogers,springstoffen, baliebruggen, ringplaten, 10 tonners, 24 tonners, vlak-machinesenz.  Elk persoon van onze afdeling voeltzich dan ook een onmisbare schakel in de ketting. Het is hier warm en wanneermen dan werken moet is men gauw moe en men zweet ook ontzettend. Gelukkig dathier machines zijn. Maar de mens hoort hier ook bij, om hun teonderhouden.  Een Bulldoger bezig bij hetaanleggen van wegen door de bergen.  Ditwordt een geheel nieuwe weg.  **   Het onderhoud geschied in grote werkplaatsen.De centrale werkplaatsen van de 8e staan hier in Poeloek –Brayan  5km van Medan. Hier liggen deGenie magazijnen, stafgebouwen , werkplaatsen en wagenpark, de administratie enhet Boss station. Dit terrein met gebouwen zijn in bruikleen van de DeliSpoorweg Maatschappij. Het Electro en Mechanische  Pel en het Staf Pel zijn hier voor vast.  1e 2e  en 3e Pel  8e G.V.C  liggen buiten en dikwijls op een afstand van150 km. Hetzij in Srantou, Sedang, Brastagi, Merek of Tiga Binanka. Dezejongens liggen ook vaak zo heel erg ver van het een of andere ontspanning-centrum af dat ze wat dergelijke dingen betreft ze zich zelf moeten amuseren. Tochis het wel zeer typis dat deze jongens niet eens zo er graag in Medan zijn envelen zien we hier dan ook nooit.  Ikzelf ken bijna iedereen van hen, omdat ik niets anders doe dan ** maar reizenen trekken. Ik heb ondervonden, dat deze jongens het zeer moeilijk hebben, eenslechte postverbinding maar met elkaar zeer eensgezind, onverschillig of mendaar met een luit of een sergeant omgaat en of het nou een soldaat is. Daarvoelt men dat men elkaar zo erg nodig heeft . We nemen maar eens een werkvoorbeeld. Een Bulldozer kan niet schuiven wanneer men niet eerst een baanheeft gemaakt met springmateriaal. Wanneer hij dat wel zou doen, dan donderdeje bij een steil stuk naar beneden. Zo is het nu ook met de jongens. Helpen zeelkaar niet in die eenzaamheid dan donderd ie ook in de afgrond van hem mee. Een springlading is aangebracht en wordt daarna electrisch ontstoken.Het aanbrengen van het ontstekingsmechanisme. ** Wanneer men daar zo eenzaamergens verlaten van de beschaving in de binnenlanden ligt, dan zijn erkopstukken en idealisten die zich van alles uitdenken. Ik ga over tot hetkampleven van een peloton van onze jongens in Merek. Deze jongens hebben eententenkamp met cantine en een wagenboks tot hun beschikking. Dat alles is nietaltijd geweest. Toen men van een actie tot aan Merek doortrok toen lag daar eenstukje vlak terrein, waar men een mooi gezicht had op de bergen. Hier op werdende tenten geplaatst en met behulp van een Bulldoger een soort inrit aangelegd.De tenten was al wat de jongens tesamen met hun uitrusting en slaapspullenbezaten. Heel geleidelijk kwam er een rekstok , een brug en een wagenstaller.De cantine was het laatste wat er nog bij kwam. **  De bevolking had de streekver-laten en de soldaten waren de enigste bewoners van dit Batak land aan hetToba meer. Wanneer het donker was, dan zat men te kaarten of dammen, halma ofschaken bij het licht van een kaars. Electrisch licht had men niet. Elke tent borg 4 personen voor de nachten men had zich maar naar zijn 3 makkers te schikken, wilde men geeneigenaardig en uitgestoten leven leiden. Nadat ze er al een 4 maanden haddengelegen, kregen ze pas een lichtaggregaat. Toen wij dit brachten was de cantinenet een week in gebruik. Heel langzaam kwamen de bewoners van die strekenterug. Vele zieken en verhongerden met zich meevoerend. De militairen zijn dande   Tentenkamp Merek **  eerste hulp verleners. De jongens kunnen hiervan alle natuursporten beoefenen. Ze gaan dan ook jagen, zwemmen, wandelen,vissen en berg beklimmen. De voetbal werd zoals overal niet vergeten. Dit zijndan ook de echte pioniers. Bij  hen kanmen zo echt merken dat ze geen mechanisme zijn van een officier ofonderofficier. Ze moeten roeien met de riemen die ze hebben. Nou die riemen dieze gebruiken om die becaan van werk over te steken zijn dikwijls nietmeer dan een kale lat. Langzaam maar zeker vorderen ze toch en ze komen erdoor,al zijn ze ook talrijke malen terug gedreven door de stormen die hun padengekruisd hebben. Het klimaat is hier zo ongeveer gelijk aan Holland en menslaapt er ’s nachts gewoon onder 3 dekens. ‘sOchtends wekt je het milde zonnetjeen om 4 uur in de namiddag ligt de schaduw van de berg  Si Piso Piso** Het kamp aan de voet van de SiPiso Piso. Deze berg werpt in de namiddag haar schaduw over de tenten op denvoorgrond  over deze tenten. Wanneer hetregent is de , die 3 meter lager ligt dan het kampterrein een kale. De meestenamiddagen regent het echter. Is het weer echter goed, dan houd men zich bezigmet een of andere wandeltocht of sport.  Op deze wandeltochten gaat men heel dikwijlsnaar een ananasveldje in de buurt. Ook gaat menwel naar de Si Piso Piso om hemeens te beklimmen. Een zig-zag paadje leid naar den top welke is begroeid meteen eiken bos. Vanaf het kamp kan men deze bergtoeristen ** heel makkelijkvolgen. Het bos bevat veel herten. Volgens de jongens hebben ze menig keerzoo’n hert zien lopen. De toegang tot deze berg is aangegeven met een bordje.Wanneer men dan dat denkbeeldige pad volgd, ik zeg denkbeeldig omdat men zichdoor het alang-alang  worsteld  waarin een mens niet meer terug is te vinden,dan komt men aan de dunner begroeide voet. Grote stenen, welks omvang wel 10tot 20 maal groter zijn dan de steen van Lichtenvoorde, versperren je dikwijlsde weg, waardoor men dan makkelijk de weg kwijt kan worden. Het is eenheksenwerk eerste klas, maar het is sport. Men schrikt al dikwijls als men doorzo’n hoog alang-alang moet. Wanneer men dan aan de voet is geland, kan de tochtnaar boven worden begonnen, welke maar een uur van hard zwoegen van een sterk** mens vergt. De waterval op 50 m afstand en 50 m naar beneden afgedaald.Gefotografeerd Ben zelfs aan zijn voet geweest. De weg waar dat aanwijsbordvoor deze berg  staat loopt naar Harangohaan het Toba meer. Onderweg is er een splitsing. Wanneer men nu deze hoofdwegniet meer volgd komt men aan een ravijn, waar doorheen een kalie stroomt. Dieravijn ontstaat heel plotseling en is aan 3 zijden omgeven meer zeer stijlewanden. De achterwand is loodrecht, van daaruit stort het water van een kalinaar beneden. Het valt maar 120 meter en is maar 8 meter breed. De val is tevergelijken met de hoogte van de Domtoren te Utrecht. Het is zo heerlijk omdaar ** boven naar dat gedruis van dat water te luisteren en te genieten vandat stukje natuur wat daar ten toon ligt gespreid. Het neerdon-deren vanglashelder bergwater op de naakte harde rotsen beneden. Machtige natuur ennietige mens. Een twintig meter verderop ligt het einde van deze weg. Het eindenu is een platvorm, ik denk dat dit is aangelegd opdat eventuele bezoekers daarhun auto kunnen parkeren en keren voor een terugreis. Vanaf dit plateau nuloopt een pad welke vol kuilen en gaten zit. Na een dertig meter dit padgevolgd te hebben, komt men aan de rand van de bergen en kijkt men pardoes inde diepte. Van hieruit ziet men de bergen en de bergruggen van het Drakengebergtein het Toba Meer afglijden. Bergen van 1500 meter hoogte ** zakken daar naarbeneden.  Afdalende bergruggen om hetToba  Meer. Het eiland Samos  nog door de extreme misten bezet.   Gezicht op de weg die naar Haranggol leid.Het eiland Kalie waarvan hierboven, van waar deze foto gemaakt is, de watervalligt  het Toba Meer in, hoeveel 1000 denmeters gaan ze nog naar beneden onder het wateroppervlak door ?  ** Geweldige rotsmassa’s welke het Toba Meer omgeven. Enorme hoogtes kijktmen naar beneden, dan is het of daar alles miniatuur is en aan speelgoedgelijk. Afstanden bepalen laat dat maar uit je hoofd, want op een 30 a 40 kmafstand kan men niet schatten. Ik geloof ook wel dat men op een 200 a 300 kmniet kan schatten. Door deze geweldige hoogte vanwaar we naar beneden turenworden de afstanden zo enorm veel groter. Naar beneden leid maar een weg en eenvoetpad. Beneden wonen de Toba Bataksen. Er is beneden een post van 15 man endeze worden van Merek uit voorzien. De wagens rijden meestal maar tot aan de 3sprong. Lopende met enkele dragers en koelie’s bij zich halen ze hun eten,cadien wat ze meer nodig hebben. De weg is wel te berijden maar alleen **per jeep nog.  De Genie is er volop mebezig ze weer begaanbaar te maken voor een ¾ tonner.  De weg naar beneden. Het is een zandweg. Letop die scherpe bochten. Dat zij nu haarspeldbochten welke het beklimmen van debergen mogenlijk maken.  400m naarbeneden.O, dat gaat nogal maar kom, ik ga ook weer terug. Met een plof laat menzich op zij tampat neervallen bij terugkomst. **  Hele stukken zijn door deregens en verwaarlozing uitgespoeld. Andere stukken zijn door de extremisteneruit gehaald. Dat gaat hier allemaal zo erg makkelijk, men hoeft soms maar eensleuf van een halve meter diepte en breedte te graven en vaak maar van 3 meterlengte. Een stort bij en het begin is er. Een maand of twee later eenflinke diepe sleuf of een steun van een of andere brug, over een ravijn en jestaat weer voor een beginpunt. De storm heeft je weer eens teruggeworpen. Eengat is nog niet zo er een brug natuurlijk wel. Een gaat over een tien tonnermet een Bulldoger  er op komt voorgereden. De Bulldoger er af en in een zucht zit er weer een stuk in geschoven.Een vlechtwerk van Bamboe zorgd dat de grond niet meteen weer naar bene- ** dendonderd.  10 tonner met bull-dozererop.  Een dichtgeschoven gat in eenbergweg.  De natuur levert zelf enormveel materialen voor her-stel werkzaamheden. Hout, bamboe, zand, steen enz  ** Maar om dit naar de plaatsen van het werkte brengen, moet men een beschikking hebben over meerdere wagens. Daardoor komthet dat de Genie erg veel wagens heeft. Ondanks het onderhoud zijn toch na een5 jaar op zijn hoogst de wagens stuk en plant men hem na grondig gesloopt tehebben op het autokerkhof.  Een Geniewagen moet door de blubber, over slechte wegen met zeer diepe gaten,gevaarlijke bergruggen en heel dikwijls net als een kerrie door stukkenland waar geen wegen doorheen liggen. De jongens hier in Merek zijn dat gewoonen hoevelen zijn er hier niet in Indie die dit ook heel gewoon vinden. Hierhebben ze plaatsen betreden waar geen mens aan dacht om er in hun verlof naartoe te gaan. Dan gaat men naar een verlofcentrum. Het is hier wonderlijk mooien men heeft maling aan verlof.  **  De Bull-doger aan het werk.  Een door de Republiek gemaakte versperring.Hier ligt weer een klus voor de Genie. Een weg in de bergen. Overal vind men een geweldige plantengroei. **Door zo’n leven te leiden, afgesloten en ver van de beschaafde omgevingverwijderd, halen ze zich van alles in hun hoofd. Geld geven ze zeer weiniguit. Omdat ze dan wat overhouden, durven ze het wel aan om voor de grootsteflauwekul een weddenschap te gaan houden. Wanneer dan een of ander een lastheeft van haarziekte of uitval, dan laat hij zich rustig zijn haren inkortentot op den huid.  Ze zeggen dan maar weereens ratskaal er af. Een stelletje omstanders staan alweer te gokken en latenhun voor 10 gulden de haren er ook afsnijden. Men hoeft niet ver-wonderd op tekijken wanneer men, plots een stelletje jongens tegenkomt met een ratkalekletskop, terwijl men een uurtje geleden die jongens nog tegenkwam met eenmooie bos haren op hun hoofden, met mooie slagen er in. Ook gebeurt het heeldikwijls dat ze na vijf minuten al spijt van hun daad en treuren om hun mooiegolven.  **  Wat inlanders? Neen. Dit zijn Hollandsemilitairen die een wedden-schap meededen. Vijf minuten na den knip kon den rechtsen op deze foto nog met moeitezijn tranen bedwingen. Hij is er minstens 3 dagen stil van geweest.   Op de wal in Sabang. Och, wat waren we toennog broekjes. Wat voelden we toen nog dat we maar kinderen waren. En Nu? Gewendgeraakt kunnen we thans wel een duwtje verdragen.  **  Eenplezier reisje. Onder ons peloton zitten veel jongens welke nooit eens dewerkplaats uitkomen. Wanneer ze nu de reisavontuurtjes welke zo al bijterugkeer wor-den verteld, dan komt bij hen ook dat verlangen. Elke reis brengtzijn nieuwigheidjes mee. Vaak zeer aangename ervaringen, soms zeer onaangename.Er is altijd wat. Een terugkeer wordt meestal op het tampatje bepraat. Danzitten er jongens bij met langgerekte gezichten, smachtend naar zoo’n reisje.Wij, electriciens hebben dat al van het begin af aan meegemaakt. Op huninitiatief werd dan ook al gauw zoiets in elkaar gezet. De jongens die nog heelniet mee uit waren geweest mochten mee. Bleef er plaats over, dan was dat voorde gegadigden bestemd. Zo gebeurde het dan dat we er op een zondagochtend opuittrokken. Een vrachtauto met een paar harde houten banken er in en daar gingie. Op naar Brastagi. De bergen in. Voor we de bergen  **    Het reisgezelschap.    “ Ook dewagen er op “ Overal kruipen ze op om maar op de foto te komen  bereikten begon het wegdek te deinen. Het isdan net een gevoel of men weer op de boot zit. Ikzelf heb dat al een keer of 4meegemaakt. Ik kan het niet helpen maar ik zie die bergen toch zo graag. Na diedeining begint de weg te draaien, van links naar rechts wordt je in die wagengesmeten. De jongens zingen dat het een lust is. Werkelijk men begrijpt maarniet hoe men aan de woorden komt. Zo streken dan komen we hoger.   Op een hoogte van 300 m krijgen we de eerstehaarspelbocht. Het klimmen gaat nu sterker worden en de motor staat maar steedsin zijn 2 geschakeld. Enorme plantengroei. We klimmen tot 500 m en dan krijgenwe weer een vlak stuk. We suizen er met een rotgang doorheen en komen door hetplaatsje Siboe-Langket. Hier vind men de eerste batakken. De vrouwen lopenallen donker gekleed en zijn meest christelijk. Vieze monden ** met afgevijldetanden erin, rode lippen en monden met sapsleufjes langs de kin van het Sieripruimen. Zo zijn de batakvrouwen De meesten lopen met een kind op de ruggebonden. Heel velen zie je onder het lopen het kind de borst geven. Oh, watzou een Hollands meisje of vrouw zich schamen, maar hier is dat heel gewoon.Moeten ze naar den dokter of naar de kerk, deze dingen gaan gewoon door. Hunkind of kinderen thuis laten, nee dat gebeurd niet. Al zijn ze nog zochristelijk maar de macht van boze geesten en het geloof er aan is bij dezemensen er niet uit te krijgen. Dat geloven ze en dat houden ze vol. Een kind aflaten stelen door zo’n geest dat nooit, dan maar mee nemen. Een klok vind menin hun hutten niet.  De zon is alles waarmen op werkt en slaapt. Is de zon onder dan gaan ze ook op hun rug liggen,nadat ze eerst een ** olie-pitje aangestoken hebben.  Als die geesten zien dat er nog licht branddan komen ze niet. Ik voor mij moet bekennen, dat zo’n oliepitje prima helpttegen muskieten. Ze stonken en walmen, dat alleen een mens met veel moed het erbij uit kan houden. Muskieten zijn er zelfs vies van.  Iedere kampong kun je ruiken. Ze stinkenafschuwelijk. Trouwens dat doet de stad zo als Medan ook. Nee, daarom de bergenmaar in. Heerlijk fris en een heerlijke geur. Heerlijk stil en alles zomisterieus . Onderhand zijn we nu de hoofdbergen genaderd. De Si- Bajak werptzijn machtige top in de hele blauwe lucht. Zijn hoed is altijd gesierd met eenpluimpje rook. Zijn top ligt 2900 meter boven de zeespiegel. Het gebeurd nietdikwijls dat zijn top zichtbaar is. Deze morgen echter wel. Donker en machtigrijst ie ** daar als een afgeknotte kegel de lucht in. We beginnen nu pas echtte klimmen en zien op de haarspelbochten die bijkans om den andersten ligt de borden staan 6.10 – 7.50 – 800 mboven de zeespiegel. Dan een haarspelbocht en men kijkt de laagvlakte om Medanin. Enorm vergezicht. Hier wordt meteen een foto gemaakt. Ik heb al 4 keer ditbeeld gezien en nog nooit genoeg er van gekregen. De jongens zijn er stil vanen turen de diepte maar in, dat hebben ** velen van hen nog nooit gezien. Jahoe kon men dat ook in ons landje ook meemaken. De Postbank in Arnhem is ookeen machtig gezicht maar dit is iets wat dat wel 100 keer overtreft. We gaanweer verder en komen na veel draaien en bochten nemen, klimmen en dalen inBras-tagi aan. Onze achtersten beginnen te branden van het zitten op die houtenbanken. Het is heerlijk koel. We gaan naar de Cadi Club en doen ons te goed aanstropie met koek.  Al gauw ben ikverdwenen en ga pindablokken halen in een toko aan de overzijde van de straat.Heerlijk smullend kom ik weer binnen, in een minimum van tijd is bijna allesverdwenen,  zie ik ze even later weerterug dan lopen ze allen heerlijk te knabbelen van die blokken. Ze hebben allenhonger gekregen en eten maar van dat spul. Nog even een foto maken van eenBataks moment  ** Op het plein inBrastagie.  Een werkje van de Batakkers.Links op de foto twee Batakse mensen. Een huis in de buurt van Br. Let op de schoorsteen op het dak. Dat ishier nodig omdat de avonden en nachten zeer koud zijn. De bomen die op dezefoto staan zijn gewone dennen.  **    en we beginnen rond te neuzen om  Brastagi heen.  We rijden met de wagen naar een hooggelegen punt om de hoogvlakte te overzien. Na een klein klauterpartijtje komenwe op een plaats waarvan men alle zijden kan overzien. We hebben een prachtgezicht op de Si Bajak en Si Boemi, op het Drakengebergte, op de SI Piso  Piso en de Seriboe Dolok. Men kan niet in de bergen komen of het brandergens. Die rookpluimen die men ziet optrekken zijn brandende akkers,  rijstvelden en tegen de hellingen de Sawa’s.Men brand ze af omdat de as weer de meststof is. Mest of bemesting doet mijndie velden nooit. Hier in die hoogvlakte van Brastagi ziet men veel grotekuddes runderen lopen en erom heen rijden de bruintjes op hun mooiebergpaardjes en houden het vee bij elkaar. De veehouders en drijvers zijnmeestal  **  Hoogvlakte b met de draken bergen op denachtergrond. Die rookpluim onder aan de bergen zij zulke branden. Dat gaat dagen nacht zo door.  Van het zelfde puntgenomen maar nu in de richting van de krater de Si Bomi. Die top zit ookmeestal in de wolken. Ook deze konden we nu mooi zien.    Brits indiers. Het is een zeer beschaafdvolkje en de meesten lopen zeer mooi en sprookjes- achtig gekleed. De mannenhebben veelal lange haren die door een fel rode, blauwe, gele, groene of paarsedoek bij elkaar worden gehouden. Men ziet ze zo een beetje altijd in de weer.De mannen heb- ben een zeer mooi en knap gezicht. De vrouwen zijn de zeer enzeer schonen. Alleen zijn die mensen over het algemeen donker bruin en zelfsbij zwart af. Het vee is altijd effen. Gevlekt in rood of zwart ziet men hierniet. Het vee wordt ook altijd open gedreven. Weilanden met afrastering zietmen hier niet. Wanneer men ook met een wagen langs de straat komt dan zal jevaak voor zo’n kudde moeten stoppen  Nanog een halfuurtje hier vertoefd te hebben keerden we huis waarts. Hetzij nogvermeld dat we nog even onderweg een **   De Kali die we onderweg nogeven een bezoek brachten.  Peiler van debrug. De brug. Bij een branjer gaat het water een halve meter onder het wegdekdoor   een Kali gingen zoeken waar we nogmooie plaatjes van gingen maken. Velen namen gauw de kans waar om er een bad inte nemen. Och, waarom ook niet. Want het water is hier in de bergstrekenglashelder. Beneden is het water meestentijds lauw. Hier is het waterheerlijk  koud. Er loopt een mooie brugoverheen en bene-den zijn zeer grote stenen. Bij een zware regenval is dezeKalie een banjer welke niet te weerhouden is. Ze slepen dan alles mee. Nu is ieechter rustig en we gaan ons eens heerlijk wassen met zijn water. Zijn watersmaakt ook niet gek. Met deze Kali hebben ze nog eens echt schik, ze spartelenen dartelen er in rond met zulke kinderen. ** Wim Langerak.     Zaja. **  Op karwei in Goenoeg  Maria. ’s Middags om 1 uur is het einde van den werktijd. Om vijf voor een komtde comm van het E en M pel met een opdracht en radiotelegram van Goenoeg Maria.Om 3 uur staat het wagentje wat ons er naar toe zal brengen klaar voor destart. Om 8 uur in de morgen van den 26 augustus. Onderweg halen we ergens eenaggre-gaat op en brengen het naar boven. Ja, want  Goenoeg  Maria is een kampong in de bergen en ligt eengoeie 900 m hoog. We zijn met 6 man onderweg.. Tot  Loeboe Pakan gaat het nog, daar is de weg prima ik moet zeggen onberispelijk.Ze is effen glad. Vlak boven de weg trilt de lucht en geeft dikwijls de meningdat de weg nat is. Dat is echter niet het geval, water is er de laatste 3 dagenniet gevallen. Tot L. Pakan ruizen de banden heerlijk. Daar gaan we van degrote weg af en komen ** op een weg, waar men gewoon gek wordt van hetrammelen.  De maag wordt omgekeerd en menloopt gevaar dat men grote builen op zijn hoofd krijgt of nog erger eenhersenschudding . Dat krijgt men natuurlijk omdat men soms met zijn hoofd tegende ijzeren staven opvliegt welk een meter hoger dan je hoofd zitten waar erover-heen het zeil zit wat ons voor de eventuele regens moet beschermen. Wekomen daar door 3 kampongs heen. Daarna veranderd de weg in een zandweg. Wanneer men niet beter wist dan zou menzeggen, dit is een doodlopende ondernemingsweg. Maar nee hoor, deze weg gaatnaar Cilinda een rubberonder-neming en dan daar naar Goenoeg M. Cilinda’somgeving is mooi, of althans er zijn mooie stukjes na-tuurschoon. Onderweg  stoppen we met de wagen bij een zeldzaam mooiKali, waar natuurlijk weer het foto-toestel weer aan te pas komt.  **  Steenmassa’s in de Kali  vlak voor Cilinda.  Glashelder en zeer visrijk is deze Kali.**  Cilinda ligt te midden van enormerubberbossen. Hier hebben we een machine weer aan het draaien gemaak.  Het is een maan geleden gebeurd. Natuurlijkgaan we hier nog even bij het 5e K.N.I.L want dit de bezetting vande streek. Prachtige herinneringen hebben we er nog aan. Toen we die machineaan het draaien moesten maken, viel dit samen met de Indonesischejaarwisseling.  Nou op dien dag hadden wehet apparaat aan het draaien en hadden deze jongens voor het eerst electrischlicht. Die jongens hun vrouwen waren overgekomen en wij waren er ten gast. ’sAvonds te voren hadden we al een  **   Dit is de feestzaal in openlucht. Waar we twee avonden zwaar feest hebben gehad.  

** borrelavond gehad van den sergeant aldaar.De mannen en vrouwen sliepen bijna allen bij elkaar en na-tuurlijk maar met 2man op een 1 persoons tampat. Er was zowel dag als nacht geen rust. Bij velenslaapt de vrouw maar op de vloer, manlief is de baas en ligt wel lekker op hettampat. De avond kwam en de rijsttafel met zijn plechtigheden kwam ook. Hoemeer men eet, hoe meer plezier of de inlanders er van hebben. Dan genieten zevolop mee. Het was een rijsttafel met 9 gangen. Wat het allemaal voor spullenzijn weet ik niet, maar alles is maar heet van de sambal en andere kruiden. Inden beginne aten wij maar met de ogen dicht om niets te laten merken. Wevervloekten ons half om half dat we er aan begonnen waren. We waren vijfminuten bezig of de rollen werden omgekeerd. We waren door de brand heen enbegonnen toen pas ** te eten, nou ik zou het anders meer vreten noemen daneten.       Er was door die inlandersgeen aanhalen meer, en het smaakte ons zo lekker dat we van geen einde wisten.Nou, ik zat wel heel onbeschoft aan de tafel, maar er was geen mens die eraandacht aan schonk want men was zelf veel te druk. Ik had n.l mijn koppel alafgegeven, mijn bovenbroek al losgeknoopt en mijn onderbroek erbij. Nou er kwameen zware spanning op mijn buik.  Na diteten begonnen die in-landers te zingen en te dansen en wij begonnen aan denborrel. Nou ik had in bijna geen half jaar meer een borrel aangeraakt en toenzo ineens weer en volop eraan. Nee, dacht ik dat gaat nooit goed. Maar gelukkigging het wel goed. Door mijn zeer gevulde maag kon ik er tegen. Het was 10 uurtoen de inlandse soldaten en met hun vrouwen mooi dronken en niet bang ervandoor  ** gingen. Ze dropen zo stiekumweg en in een ommezientje lagen ze te doezen op hun tampat.  Het was een zeer rustige nacht. Behalve datdeze en gene er zo nu en dan even uit moest om over de tong te poepen, was hetrustig. Nou dat mocht ook wel, want de nacht te voren was het geen minuut stilgeweest. Men moest eerst weer zijn vrouw onderhouden . De volgende morgenmoesten de zwijnen zij weer opgeruimd worden.  

In de ganzeveer, het clubblad van de Oudheidkundige Vereniging Gemeente Gendringen stond het volgende artikel:


Bidprentje