EIGENAREN EN BEWONERS VAN HET HUIS DE ONBESCHAAMDE



Let op!
Deze stamboom is overgezet naar de nieuwe omgeving(Mijn Stamboom Online), waarschijnlijk kan je deze vinden op www.andredenhaan.mijnstamboomonline.nl.
Alle wijzigingen welke op deze (oude) omgeving worden gedaan zullen niet meegenomen worden naar de nieuwe omgeving.

Met dank aan mevrouw Balm-Kok, die zo vriendelijk was mij enkele aanvullende gegevens toe te sturen.

Geraadpleegde literatuur.

M. Balen, Beschryvinge der stad Dordrecht, 2 delen (Dordrecht 1677)

E. van Heiningen, Wijnstraat 123-125 in Dordrecht, de 18de-eeuwse vernieuwing van het 17de-eeuws huis De Onbeschaamde, in Jaarverslag Vereniging Hendrick de Keyser 1996 (Amsterdam 1997)

C.J.P. Lips, Wandelingen door Oud-Dordrecht, 2 delen (Zaltbommel 1974)

 

De putto, aan wie het huis zijn bijnaam dankt, draagt de familiewapens van Van Beveren en Ruijsch (foto: www.gevelstenen.net 

Het huis "de Onbeschaamde" in de Wijnstraat (tegenover de Kraansteiger) werd gebouwd ca. 1650. De naam "de Onbeschaamde" is ontleend aan de wapendrager in het fronton. De naam komt, voor zover ik heb kunnen nagaan, nooit in officiële stukken voor, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de namen van huizen als "Beverenburch" en "Berckepoort". Vóór 1800 werd in akten het huis alleen aangeduid met de omschrijving "een huis in de Wijnstraat tegenover de Kraan", waarna de namen van de belenders volgden. Vanaf het begin van de negentiende eeuw, toen in de "Franse tijd" de huisnummering werd ingevoerd tot aan 1885 had het pand het nummer B:161. Bij de hernummering van 1885 kreeg "de Onbeschaamde" het nummer 69/71, en vervolgens in 1919 nummer 79, wat zo bleef tot aan de hernummering van 1958. Thans is het nummer 123/125.

Ik heb een sterk vermoeden, dat de bijnaam "de Onbeschaamde" pas in de negentiende eeuw is ontstaan. In de zeventiende eeuw werden dergelijke afbeeldingen van naakte jongetjes (putti, putto's) nog niet als aanstootgevend ervaren. Ze komen bijvoorbeeld ook voor op de grafmonumenten van de zeehelden Maarten Harpertsz. Tromp (foto 1 hieronder), Isaac Sweers en Michiel de Ruyter. In de loop van de achttiende eeuw zien we wel steeds vaker, dat de schaamdelen van de putti afgedekt zijn. Een goed voorbeeld daarvan zijn de wapendragertjes in de entree van de Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude te Delft ( ca. 1756), wier geslachtsdelen verborgen gaan onder een soort sjerp. (foto 3 hieronder). Het is overigens niet zo, dat de volkomen naakte putto geheel uit beeld verdwenen is. In een gevel aan de Droogbak te Amsterdam uit 1884 (foto 4 hieronder) bijvoorbeeld staan naakte putti afgebeeld. (ABdH)

Foto 1: grafmonument van Maarten Tromp in de Oude Kerk van Delft (ca. 1653)

Foto 2: een fraai voorbeeld van naakte putti in het front van de Van Beverningh-kapel in de St. Janskerk te Gouda (ca. 1674).

Foto 3: putti in de entree van de Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude, stucwerk door J. Bollina uit ca. 1756 (Oude Delft nr. 49)

Foto 4: naakte putti in een gevel aan de Droogbak (nr. 1a) te Amsterdam (1884)


Huis "de Onbeschaamde" (Wijnstraat 123-125), ontworpen door Pieter Post, in de zogenaamde Hollands Classicistische Stijl.

Fronton van het huis "de Onbeschaamde"

1650-1653: het huis wordt gebouwd door architect Pieter Post (1608-1669) uit Den Haag in opdracht van Abraham van Beveren. (Andere bekende werken van Post zijn: Huis ten Bosch in Den Haag, het stadhuis van Maastricht en de kaaswaag in Gouda.) "De Onbeschaamde" werd gebouwd op de plaats, waar voorheen drie andere panden hadden gestaan: "De Grote David", "De Kleine David" en "Ronsefael". (ORA Dordrecht inv. 777 f. 145v e.v.; Van Heiningen, o.c., p. )

- 12 mei 1643: Guillielmo van de Voort, koopman te Amsterdam, als procuratie hebbende van Magdalena Stockmans, weduwe van Isaac van der Voort, zijn moeder, volgens procuratie gepasseerd voor notaris J.C. Hoogeboom te Amsterdam op 9 mei 1643, verkoopt voor 7700 gl., waarvan de helft contant en de rest te betalen over een jaar, aan Abraham van Beveren, heer van Barendrecht en burgemeester van Dordrecht, 2 huizen, staande naast elkaar in de Wijnstraat, het ene genaamd "den Cleijnen David" en het andere "Roncheval", belend door het huis van de erfgenamen van Franchois van Casteren aan de ene en het huis van de kinderen en erfgenamen van wijlen Roeloff Francken aan de andere zijde. Waarborg: Johan de Witt, ontvanger van de Grafelijkheidstol van Geervliet en oudraad van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 775, f. 13)

- 11 mrt. 1645: Johan de Namuijr, kwartiermeester-generaal over het regiment van kolonel Pichler, verkoopt voor 2400 gl. aan kapitein Johan Nijssen een huis in het Steegoversloot, staande tussen het huis van de weduwe van ds. Nicolaes Crucius en dat van Arnoult van Ravesteijn. Hij stelt tot waarborg de helft van een huis bij de Nieuwbrug, staande tussen het huis van Diderich Dammert, oudraad van Dordrecht, en dat van Abraham van Beveren, heer van Barendrecht en oud-burgemeester van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 775, f. 13)

- 4 okt. 1650: Johan van Haerlem en Adriaen van Beaumont, voor zichzelf en als procuratie hebbende van mr. Sebastiaen Francken, raad ordinaris in het Hof van Holland, Isaack Bernaert,  koopman te Amsterdam, voor zichzelf en vervangende Abraham Herff, koopman te Straatsburg, volgens procuratie gepasseerd voor notaris Jan Quirijnen Spithoff te Amsterdam op 22 sept. 1650, Elisabeth en Agatha Francken, bejaarde ongehuwde dochters, geassisteerd met Johan van Haerlem en Adriaen van Beaumont, hun zwagers, Johan van Haerlem tevens als voogd (benevens voornoemde Sebastiaen Francken) over de weeskinderen van wijlen Margreta Francken, bij haar verwekt door David van Bernage, verkopen aan Abraham van Beveren, heer van Barendrecht en oud-burgemeester van Dordrecht, een erf met de opstal, die daarop gestaan heeft, genaamd "de Grote David", gelegen in de Wijnstraat tussen het huis van Cornelis Alewijns en het erf van de koper, waarop gestaan heeft een huis, genaamd "de Cleijne David", strekkende voor van 's herenstraat tot achter op de [Kuipers]haven. (ORA Dordrecht inv. 777, f. 145v e.v.)

Abraham van Beveren, geboren 1604, heer van Oost- en West-Barendrecht, schout van Dordrecht 1631-1643, burgemeester van Dordrecht 1643, 1644, 1660, OSP, overleden Den Haag 25 aug. 1663, zoon van Cornelis van Beveren en Alida Arend Maertensdr. van Barendrecht.

Abraham van Beveren Cornelisz. (foto; Erfgoedcentrum DiEP)

Hij trouwde 1e 1629 Susanna de Velare, overleden ca. 1630, 2e Elisabeth Ruijsch (Ruijssen), dochter van Koenraad Ruijsch, Ridder, burgemeester van Dordrecht (1653- 1654) en Maria van Beveren Willemsdr. (M. Balen, De beschryvinge van de stad Dordrecht [Dordrecht 1677], p. 974)

Begraafboek Grote Kerk Dordrecht, 25 aug. 1663: "'s middags is de Ed. heer Abraham Beveren heere van Oost en West Barendrecht oudt burgemeester, ende kerckmeester in Den Haege overleden, als Gecommitteerde Raede van de ... Staten van Hollandt ende Westvrieslandt, den 26e heeft men hier beginnen te luijden. dien dach twee reijsen also het versuijmt was ende soo vorder driemael daeghs tot [16] reijsen segge achtien mael luijen - memorie; het blazon is veertien gulden - memorie; de boete van twaliff uren - memorie; de openingh vant gracht - memorie.

 "Naar het schijnt zou aanvankelijk Arent van 's-Gravenzande met het ontwerp belast worden. Hij teekende althans platte gronden en opstand in den tijd van 8 tot 15 Februari 1650, bracht van deze werkzaamheeden 45 gld. 10 [st.] in rekening, doch kreeg naar uit de bewaard gebleven rekening blijkt, slechts 25 gld. betaald. ... Daarna werd Post met het ontwerp belast, want zijn gevelontwerp dat met een kleine wijziging, tot uitvoering kwam is gedateerd [6 mrt. 1650], terwijl de uitgevoerde plattegrond gedateerd is [26 febr. 1650]. Behalve deze teekeningen bleven, met verschillende andere, die Post voor dit bouwwerk vervaardigde, ... ook een schoorsteenontwerp met begeleidende brief en memorie, alsmede een ontwerp voor een keukenschoorsteen bewaard." (Bouwkundig Weekblad, 63e jaargang, nr. 45, 7 nov. 1942)

"Het interieur werd eveneens door Pieter Post ontworpen. Behalve de ruimtelijke indeling is daarvan nu niets meer te vinden." (Van Heiningen, o.c., p. 33)

"Een enkele zeer welgestelde Dordtenaar beschikte binnen de muren van de stad over een tuin die groot genoeg was voor een speelhuis. Zo'n man was Abraham van Beveren ... [die woonde in het huis "De Onbeschaamde"], ontworpen door de beroemde architect Pieter Post. Behalve een aantal tekeningen voor het huis zijn ook ontwerpen [Pieter Post, 1653] voor de tuin  bewaard en voor een speelhuis [Pieter Post 1651]. Er is nog altijd een grote tuin achter De Onbeschaamde, maar het ontwerp voor het speelhuis is nooit uitgevoerd. Waarschijnlijk werd het de Van Beverens te duur." (M. van Baarsel en E. van Heiningen, Dordrecht, van buitenhuizen en lusthoven naar stadsparken [z.p., z.j.], p. 51)

"Nu is er een Dordtse legende, welke spreekt van drie gebroeders De Beveren, die een weddenschap aangegaan zouden hebben, wie niet alleen de fraaiste gevel voor zijn huis zou bouwen, maar daarin ook de meest gewaagde voorstelling zou zetten. Die drie huizen zouden dan zijn het huis "De Onbeschaamde", het huis "Het Bever-Schaep" op de Engelburgerkade en het pand Grotekerksplein [5] ... De gedurfde voorstelling zou in het eerste huis het naakte schildhoudertje zijn en in "Het Bever-Schaep" de zeemeermin en de zeemeerman. De voorstelling in het derde huis zou dusdanig geweest zijn dat men genoodzaakt werd het tympaan weer af te breken. Zoals het zo dikwijls met volksoverleveringen gaat, blijft er bij historisch onderzoek slechts weinig van over. Alleen is juist dat de drie huizen ongeveer in dezelfde tijd gebouwd zijn. In de eerste plaats waren de bouwers van "De Onbeschaamde" en "Het Bever-Schaep" slechts achterneven en bovendien werd het huis aan het Grotekerksplein door Rochus Rees gebouwd." (Lips, o.c., deel I, p. 182-183)

1663: na het overlijden van haar man erft Elisabeth Ruijsch het huis in de Wijnstraat. Zij overlijdt (kinderloos) in 1697. Begraafboek Grote Kerk 5 mrt. 1697: een zwarte baar voor mevrouw Elisabeth Ruijssen, weduwe, vrouwe van Oost- en West-Barendrecht en Carnisse, 24 maal luiden. De eigendom van de helft gaat over op de erfgenamen van Abraham van Beveren, van de wederhelft op Cornelia Droste, erfgename van Elisabeth Ruijsch.

30 nov. 1697: Cornelis de Boodt, getrouwd met Cornelia Droste, dochter van Mathijs Droste en Emerentia Koenraadsdr. Ruijsch, koopt de helft van het huis van de erfgenamen van Abraham van Beveren voor 9225 gl., de andere helft heeft zijn vrouw, Cornelia Droste, geërfd van haar tante, Elisabeth Ruijsch.

I. Matthijs Droste, gouverneur van stad en land van Heusden met de onderhorige forten, kolonel in Nederlandse dienst, trouwde NG Dordrecht 15 sept. 1641 Emmerentia Ruijsch

ONA Dordrecht inv. 190, f. 456 e.v.: op 13 juli 1686 verzoekt notaris Johannes Melanen namens Emmerentia Ruijsch, weduwe van Matthijs Droste, gouverneur van stad en land van Heusden en de onderhorige forten, kolonel in Nederlandse dienst, van Levina de Vries, weduwe van Adriaen van Blijenburch, heer van Naaldwijk, burgemeester van Dordrecht, betaling van een bedrag van 1000 gl., welke Levina de Vries beloofd heeft als huwelijksgoed te geven, ingevolge de huwelijkse voorwaarden, die op 15 jan. 1683 zijn gesloten tussen mr. Adriaen van Blijenburch, heer van Naaldwijk, zoon van Levina de Vries, en Elisabeth Droste, dochter van Emmerentia Ruijsch, alsmede van een somma van 1000 gl., eveneens door Levina de Vries bij die gelegenheid beloofd, indien door de aanstaande echtgenoten "een kint int' leven geprocreert soude sijn" en nog een bedrag van 2000 gl., die Levina de Vries twee jaar daarna beloofd heeft. Levina de Vries verklaart tegenover de notaris, dat zij over uiterlijk zes weken met haar zoon dienaangaande zal "liquideren".

Kinderen:

a. Coenraet Droste, gedoopt NG Dordrecht aug. 1642

b. Cornelia Droste, volgt II

c. Elisabeth Droste, trouwde in 1683 mr. Adriaen van Blijenburch, heer van Naaldwijk, schepen van Dordrecht, zoon van Adriaen van Blijenburch, heer van Naaldwijk, burgemeester van Dordrecht, en Levina de Vries

ONA Dordrecht inv. 190, f.: op 18 jan. 1686 testeren mr. Adriaen van Blijenburch, heer van Naaldwijk en schepen van Dordrecht, en zijn vrouw Elisabeth Droste. Zij bevestigen hun huwelijkse voorwaarden van 15 jan. 1683, voor zover niet strijdig met dit testament, en benoemen tot voogden de langstlevende van hen beiden, en Coenraed Droste en Cornelis de Boot, heer van Bungerskerke, resp. haar broer en zwager.

II. Cornelia Droste, trouwde Cornelis de Boot

Op 30 nov. 1697 compareren voor schepenen van Dordrecht Nicolaas van der Dussen, heer van Zouteveen, als man van Lidia van Beveren, voor zichzelf en tevens vervangende de kinderen en erfgenamen van wijlen Alida van Beveren, samen "repesenterende de staack" van Jacob van Beveren, in zijn leven heer van Zwijndrecht, Jacob Paats, veertigraad te Leiden, voor zichzelf en tevens vervangende Jacob Gool, baljuw van het Land van Blois etc., als man van Elisabeth Paats, Casper van Kinschot, raadsheer in de Raad van Brabant, als man van Catharina van Leijden van Leeuwen, en ook nog vervangende de verdere kinderen en erfgenamen van Alida Paats, samen "representerende de staack" van Rinsburgh de Beveren * en tenslotte Pompeus de Rovere, heer van Hardinxveld en baljuw van Zuid-Holland, en Cornelis de Rovere, heer van West-Barendrecht en presiderende burgemeester van Dordrecht, voor zichzelf en vervangende de kinderen en erfgenamen van wijlen Sophia de Beveren, vrouwe van Hardinxveld, allen erfgenamen van Abraham van Beveren, in zijn leven heer van Oost- en West-Barendrecht. Zij verkopen voor 9225 gl. aan Cornelis de Boot, heer van Bingerskercke, Lodijck, Cadzand, Giessenburg etc., de helft van een huis, tuin, koetshuis en stalling daarachter, staande in de Wijnstraat tegenover de Wijnkraan tussen het huis, dat bewoond wordt door Johan Aartsz. de Gelder en het huis van Pieter Kant, en uitkomende op de Nieuwe Haven, in welk huis de heer en vrouwe van Barendrecht gewoond hebben en waarin de vrouwe van Barendrecht overleden is. De wederhelft behoort toe aan de erfgenamen van voornoemde vrouwe van Barendrecht, in wiens nalatenschap deze wederhelft is toebedeeld aan de koper nomine uxoris, als mede-erfgenaam van de vrouwe van Barendrecht. ORA Dordrecht inv. 800, f. 89v e.v.)

* Reinsburg van Beveren (1608-1669), zuster van Abraham van Beveren, trouwde in 1630 met Willem Paats, burgemeester van Leiden, uit welk huwelijk Alida Paats, die trouwde met Diderick Pietersz. van Leijden van Leeuwen, burgemeester van Leiden. (Balen, o.c., deel II, p. 973-976)

Rijnsburg van Beveren (door A. Hanneman)

Het gezin van Diederik van Leyden en Alida Paets, door Daniël Mytens. 


Cornelia Mattheusdr. Droste, gedoopt NG Heusden 22 okt. 1647, wonende te Dordrecht (1677), overleden Utrecht 31 okt. 1733 (begraven te Giessen-Nieuwkerk), dochter van Matthijs Droste, kolonel van een regiment voetknechten in dienst van de Verenigde Nederlanden, gouverneur van Heusden en Emerentia Koenraadsr. Ruijsch (Emerentia, dochter van Koenraad Ruijsch [en Maria van Beveren Willemsdr.], gedoopt NG Dordrecht okt. 1614 [naam van de moeder in het doopboek niet vermeld), trouwde NG Dordrecht/IJsselmonde 4 juli/1 aug. 1677 Cornelis Cornelisz. de Boot, gedoopt NG Sluis 17 juli 1633, geboren te Sluis in Vlaanderen en daar wonende, heer van Bingaertskerke, Loodijk en Cadzant, oud-burgemeester en schepen 's lands van den Vrijen, overleden Giessenburg 3 juli 1718, zoon van Cornelis Cornelisz. de Boodt, burgemeester van het Brugse Vrije, en Maria Willemsdr. Brasser  (www.verenigdebooten.nl ; M. Balen, Beschryvinge van de stad Dordrecht [Dordrecht 1677], p. 961)

- 9 mei 1700: Cornelis de Bood, vrijheer van Giessenburg, heer van Bijngaartskercken, etc., als man van Cornelia Droste, en tevens vervangende zijn "mede consoorten", allen erfgenamen ab intestato van Elisabeth Droste, weduwe van mr. Adriaan van Blijenbergh, oudraad van Dordrecht, etc., verkoopt voor 1075 gl. aan Jan Inde Betuw, koopman te Dordrecht, een tuin met "timmeragie" en verder toebehoren, staande en gelegen aan de 1e Singel tussen de Vriesepoort en Spuipoort naast de tuin van mr. Bartholomeus van Segwaard, oudraad en schepen van Dordrecht, en de blekerij, gekomen van Lambert Cambij, zijnde stadsgrond en hebbende een overpad tot achter het water van de 2e Singel. (ORA Dordrecht inv. 878, f.)

1719/1720: Cornelia Droste verkoopt het huis aan Samuel Everwijn.

- 28 dec. 1719: voorwaarden, waarop Cornelia Droste, douairiere de Boodt, vrijvrouwe van Giessenburg en Giessen-Nieuwkerk, wonende te Dordrecht, wil doen veilen een huis en tuin, met een grote stal voor zes paarden, "als ook een stallinge en koetshuijs met boven mede diverse kamers en vertrekken" en een tuin daarachter, komende tegen het voornoemde huis of de tuin van het huis, "sulkx dat de voorsz. stallinge en koetshuijs, mitsgaders den thuijn agter aan deselve, bequamelijk soude kunnen werden gesepareert vant voorsz. huijs ofte desselfs thuijn en geapproprieert werden tot een seer bequaam woonhuijs, pakhuijs en kelders", staande en gelegen in de Wijnstraat tegenover de Kraan bij de Schrijversstraat, tussen het huis van mr. Bartholomeus van Segwaert, oudraad van Dordrecht, en het huis van Pieter Cant, koopman te Dordrecht, strekkende voor van de Wijnstraat af en uitkomende voornoemde stal en koetshuis achter op de Nieuwe Haven [Kuipershaven]. De verkoopster zal tot mei 1720, zonder huur te hoeven betalen, in het huis mogen blijven wonen. Bij de koop zijn inbegrepen een aantal zich in het huis bevindende schilderwerken *, maar niet de kroonluchters, die hangen in het vertrek, dat uitkomt op de achterplaats, en niet het schilderwerk boven de deur van het vertrek, dat ligt boven laatstgenoemde kamer. De verkoopster behoudt ook enige behangels, die in de kamers hangen.

* 7 mrt. 1720: "memorie vande schilderijen staende boven de respective deuren, en schoorsteenen, mitsgaders geschildert doek die volgens conditie van verkoopingh vant huijs vande vrouw van Giesenburch aende heer Samuel Everwijn daer in moeten blijven en onder den koop gecomprehendeert sijn:

[1:] eerstelijk een seer groot stuk met allerhande gevogelte voor de schoorsteen inde kamer aende slinkerhant als men int huijs komt     70-0-0

[2:] een dito voor de schoorsteen inde kamer aende rechterhant sijnde een een [sic] gevecht van een beer met honden levensgroote   110-0-0 ["De Berenjacht" door Joannes Fyt (geboren Antwerpen 1611) uit 1654.]

[3:] een dito inde selve kamer boven de dubbelde deur sijnde honden     50-0-0

["Vossenjacht" door Joannes Fyt.]

[4:] een dito boven deselve deur inde groote kamer daeraen volgende sijnde Aeneas en Dido in de spelonk gaende meede levensgroote       40-0-0

[5:] een dito inde selve kamer boven de deur vande gangh verbeeldende de gerechtigheit     30-0-0

[6:] een dito groot stuk voor de schoorsteen sijnde een lantschap met beelden etc. [Arcadisch landschap door Aert Schouman (geboren Dordrecht 1710), uit 1759.]

in deselve kamer voor twee pinnanten doek geschildert voort selve staende

[7:] nogh voor de schoorsteen boven de groote achterkamer een stuk voor de schoorsteen verbeeldende     [sic; samen met het onder 6 genoemde:]  50-0-0

[in totaal:] 350-0-0

(Erfgoedcentrum DIEP, archief 32, inv. 401, map 4)

Op 28 dec. 1719 ingezet door mr. Samuel Everwijn, oudraad van Dordrecht, op 12.250 gl., vervolgens opgehangen op 25.000 gl., en tenslotte afgeslagen en opgehouden op 22.000 gl. Op 3 jan. 1720 weer opgehangen op 22.000 gl. en gemijnd door Pieter van der Kemp op 14.505 gl., voor welke prijs hij het huis in de Wijnstraat in koop aanneemt voor zichzelf of voor degene, die hij zal "nomineren". (ONA Dordrecht inv. 796, akte 1)

- 6 jan. 1720: Pieter van der Kemp, makelaar te Dordrecht, verklaart, dat hij bij een openbare veiling in de St. Jorisdoelen op 3 jan. 1720 heeft gemijnd een huis in de Wijnstraat, staande tegenover de Kraan[steiger] voor 14.505 gl. ten behoeve van mr. Samuel Everwijn, die hij hierbij tot koper benoemt. (Erfgoedcentrum DIEP archief 32, inv. 401, map 4)

- 14 mrt. 1720: Cornelia Droste, douairiere de Boodt, vrijvrouwe van Giessenburg en Giessen-Nieuwkerk, transporteert aan mr. Samuel Everwijn, oudraad van Dordrecht, "een seer extraordinaris groot aensienlijck sterck doo[r]timmert ende welgelegen huis en erve, voorsien met considerable groote en schoone kamers en vertrecken alsmede een groote en seer playsante thuijn", benevens een zeer grote stal en extra groot koetshuis en remise voor diverse koetsen, hebbende de stal en het koetshuis boven mede diverse kamers en vertrekken en een tuin erachter, komende tegen het voornoemde huis of de tuin van dat huis, staande in de Wijnstraat, tegenover de Kraan [Kraansteiger] bij de Schrijversstraat, tussen het huis van mr. Bartholomeus van Segwaert, oudraad van Dordrecht en dat van Pieter Cant, koopman te Dordrecht, strekkende het huis van voren van genoemde straat en uitkomende met de stal en het koetshuis achter op de Nieuwe Haven[Kuipershaven]. De koopprijs bedraagt 14.867 gl. 12 st. en 8 penn. (ORA Dordrecht inv. 813, f. 10v e.v.)

mr. Samuel Everwijn, gedoopt NG Dordrecht 8 febr. 1675, jongman van Dordrecht (1716), oudraad en schepen in wette van Dordrecht, begraven Dordrecht (Augustijnenkerk) 13 okt. 1730 (mr. Samuel Everwijn, heer van Brandwijk en Gijbeland, met 9 koetsen boven het getal, met een wapenbord, de hoogste boete), zoon van Samuel Everwijn en Cornelia de Roovere, trouwde Gerecht/NG Dordrecht 31 mrt. 1716 (de bruidegom geassisteerd met zijn moeder Cornelia de Roovere, weduwe van mr. Samuel Everwijn, heer van Brandwijk, Gijbeland, etc., burgemeester van Dordrecht, en zijn oom mr. Pompejus de Roovere, baljuw van Zuid-Holland, de bruid met haar moeder Johanna Hallincq, weduwe van mr. Hendrik Onderwater, heer van Puttershoek, etc, oudraad van Dordrecht, en haar oom mr. Johan Hallincq, burgemeester van Dordrecht) Maria Onderwater Hendriksdr., van Dordrecht (1716), begraven Dordrecht (Augustijnenkerk) 10 mei 1745 (Maria Onderwater, weduwe van mr. Samuel Everwijn, vrouwe van Brandwijk, laat kinderen na, 9 koetsen boven het ordinaris getal, "een wapen voorgedragen", grote boete)

- 24 mrt. 1720: mr. Samuel Everwijn, oudraad van Dordrecht, en zijn vrouw Maria Onderwater, testeren ten overstaan van de Dordtse notaris A. Cant. Zij legateren aan de langstlevende van hen beiden "alle de conquesten staande huwelijk gedaan." Tot erfgenamen van hun na te laten goederen benoemen zij hun kinderen. De langstlevende van de testateuren zal tot aan zijn/haar overlijden het vruchtgebruik houden van de door de eerststervende van hen na te laten goederen. Als de testateur kinderloos komt te overlijden zullen zijn goederen vererven op zijn broers en zusters of bij vooroverlijden hun kinderen. Als de testatrice zonder kinderen na te laten komt te overlijden, prelegateert zij aan de vijf kinderen van haar broer, mr. Boudewijn Onderwater, vrijheer van Papendrecht etc., een somma van 24.000 gl., waarvan Hendrik, Johanna, Boudewijn en Pompejus Onderwater elk 4000 gl. zullen krijgen en Samuel Onderwater 8000 gl. Zij legateert, indien zij kinderloos komt te overlijden, aan haar zuster Johanna Onderwater of bij vooroverlijden aan Johanna, de dochter van haar broer Boudewijn Onderwater, al haar kleren, aan haar moeder Johanna Hallingh, weduwe van Hendrik Onderwater, vrouwe van Puttershoek etc. al haar "toerpeerlen" en juwelen en een gouden zakhorloge, of indien haar moeder eerder dan zij komt te overlijden aan haar zuster Johanna de "toerpeerlen" en juwelen en aan haar nicht het gouden horloge. Indien echter haar zuster zonder kinderen na te laten komt te overlijden, legateert zij de "toerpeerlen" aan de kinderen van haar broer Boudewijn Onderwater, in welk geval die kinderen aan haar echtgenoot een bedrag van 3000 gl. moeten geven. Tot erfgenamen van al haar overige goederen benoemt zij (als zij geen kinderloos zal  overlijden) haar broer Boudewijn Onderwater voor een derde part, haar zuster Johanna Onderwater voor een derde part, of bij vooroverlijden hun kinderen, en de kinderen van haar overleden zuster, Margaretha Onderwater, voor een derde part. De testateuren benoemen tot voogden twee of drie personen, "die op haer Ed. overlijden als dan de naeste in haren bloede sullen sijn". (ONA Dordrecht inv. 796, akte 37)

- 27 nov. 1730: extract in het Weesboek ingeschreven van het testament van mr. Samuel Everwijn en Maria Onderwater, gepasseerd voor notaris A. Cant te Dordrecht op 24 mrt. 1720 (Weeskamer Dordrecht inv. 34, f. 40)

Kinderen (o.a.):

a. Johanna Everwijn, gedoopt NG Dordrecht 20 juni 1720, jonge dochter van Dordrecht wonende bij de Schrijversstraat (1741), begraven Dordrecht (Augustijnenkerk) 26 febr. 1791 (Johanna Everwijn, vrouwe van Brandwijk en Gijbeland, weduwe van mr. Adriaen Stoop, raad en burgemeester van Dordrecht, in de Wijnstraat, laat geen kinderen na, met 10 koetsen extra, hoogste boete, met een wapenbord, van 11 uur tot half twee luiden), trouwde Gerecht/NG Dordrecht 1/19 dec. 1741 (de bruidegom geassisteerd met zijn vader mr. Jacob Stoop, oud-burgemeester van Dordrecht en de bruid met haar moeder Maria Onderwater, vrouwe van Brandwijk etc., weduwe van Samuel Everwijn, oudraad van Dordrecht) mr. Adriaen Stoop, gedoopt NG Dordrecht 21 dec. 1715, jongman van Dordrecht wonende bij de Nieuwstraat (1741), heer van Brandwijk en Gijbeland, begraven Dordrecht (Augustijnenkerk) 5 okt. 1771 (mr. Adriaan Stoop, heer van Brandwijk en Gijbeland, raad en burgemeester van Dordrecht, laat geen kinderen na, de hoogste boete, met een wapen, 10 koetsen extra, luiden van 11 uur tot half twee), zoon van mr. Jacob Stoop, burgemeester van Dordrecht en Maria Anna van de Graeff

b. Cornelia Everwijn, gedoopt NG Dordrecht 21 okt. 1722, jonge dochter van Dordrecht wonende bij het Groothoofd (1746), trouwde Gerecht/NG Dordrecht 16 sept./4 okt. 1746 (de bruidegom geassisteerd met zijn moeder Susanna Everwijn, weduwe van mr. Boudewijn Onderwater, de geboden gaan in Gorinchem, waar de bruidegom in garnizoen is) Boudewijn Onderwater Boudewijnsz., gedoopt NG Dordrecht 17 juni 1711, jongman van Dordrecht (1746), "kolonel" van het (infanterie-) Regiment Nationalen 8 (1772-1790), luitenant-generaal (1766), generaal (1787), zoon van mr. Boudewijn Onderwater en Susanna Everwijn

Kinderen (o.a.):

b-1. Susanna Onderwater, 1747, trouwde Boudewijn Onderwater, heer van Puttershoek, burgemeester van Dordrecht

b-2. Samuel Onderwater, 1748, burgemeester van Dordrecht

b-3. Maria Onderwater, 1749, ongehuwd

b-4. Johanna Onderwater, 1754, trouwde Abraham Pompe van Meerdervoort

b-5. Adriaen Everwijn Onderwater, gedoopt NG Dordrecht 28 aug. 1761, van Dordrecht, raad in de vroedschap, schepen van Dordrecht, wonende in de Wijnstraat (1805), overleden Dordrecht 13 dec. 1817 BS Dordrecht, akte 675: mr. Adriaan Everwijn Onderwater, bezitter, overleden in het huis getekend B:178 en 161), trouwde 1e Gerecht/NG Dordrecht 3 okt. 1789 (volgens attestatie van Amsterdam dd 8 okt. 1789, attestatie gegeven 25 okt. 1789, [getrouwd Hillegom 25 okt. 1789]) Eva Susanna Valckenier, wonende te Amsterdam (1789), 2e Gerecht Dordrecht 22 mrt. 1805 (de bruidegom is weduwnaar van Eva Susanna Valckenier, heeft geen kinderen en is lid van de Raad van Dordrecht, de bruid geassisteerd met haar moeder Hester Crena, weduwe van Arnold van Poelien) Geertruida van Poelien, gedoopt NG Dordrecht 2 okt. 1770, van Dordrecht, wonende bij de Grote Kerk (1805), overleden Dordrecht 14 april 1846, dochter van Arnold van Poelien en Hester Crena

b-6. Boudewijn Onderwater, 1764, raadsheer in de Staten van Holland

1730: Maria Onderwater wordt eigenares na het overlijden van haar man, mr. Samuel Everwijn

- 4 nov. 1732: Adriaen Papegaaij en Anthonij Vervel, als executeurs-testamentair van wijlen mr. Bartholomeus van Segwaert, oudraad van Dordrecht, verkopen aan Pieter van der Kemp, koopman te Dordrecht, voor 9000 gl. een huis in de Wijnstraat, staande tegenover de Kraan, tussen het huis van de weduwe van mr. Samuel Everwijn en het huis van Dirk Rombouts. (ORA Dordrecht inv. 817, f. 72v e.v.)

1745: mr. Adriaen Stoop en zijn vrouw erven het huis van hun moeder resp. schoonmoeder Maria Onderwater

"De komst van het vierde bewonersechtpaar betekende voor De Onbeschaamde een periode van grote veranderingen. ... In de honderd jaar die sinds de bouw waren verstreken, waren de ideeën over interieur-afwerking volledig veranderd. Het huis bevond zich echter, naar aangenomen kan worden, in 1745 nog grotendeels in de 17de-eeuwse staat. ... Zware solide vormen, donkere interieurs, kruisvensters met luiken, dit alles was in de 18de eeuw geen mode meer. ... Adriaan Stoop en zijn vrouw volgden de trend en besloten tot een grootscheepse verbouwing, die waarschijnlijk verschillende jaren in beslag nam en grondig werd voorbereid. ...[De familiewapens Van Beveren en Ruijsch] werden vervangen door de drie kannetjes (stopen) met daarboven de zwijnskop van de familie Stoop en de zwijnskop geflankeerd door twee takken van een gewei, het wapen van de familie Everwijn." De gevel met de natuurstenen pilasters werd, afgezien van wat kleine aanpassingen, behouden. De ramen werden enigszins vergroot en de kruisvensters werden vervangen door schuiframen. Het interieur werd ingrijpend veranderd. In 1757 kocht Stoop ook het belendende pand, "Dit is in Beverenburch", een smal stadshuis uit 1556 met een natuurstenen gevel. Of er ook veranderingen aan de tuin werden aangebracht, is zeer de vraag. (De tuin achter "De Onbeschaamde" liep door tot aan de bebouwing aan de Kuipershaven, rechts het koetshuis en links daarnaast de pakhuizen het "Speykerhuijs" en "De Speykermandt"). (Van Heiningen, o.c., p. 34 e.v.)

- 22 juni 1747: Franchois Dura, koopman van Dordrecht, als procuratie hebbende van Pieter van der Kemp, koopman te Dordrecht, verkoopt voor 7000 gl. aan Maria de Vlugt, weduwe van Franchois Dura, koopvrouw te Dordrecht, een huis met een wijnkelder, staande in de Wijnstraat tegenover de Kraan, tussen het huis van mr. Adriaen Stoop, heer van Brandwijk en Gijbeland en het huis van Jacob van de Wall. (ORA Dordrecht inv. 821, f. 224v e.v.)

- 24 mrt. 1757: Pieter van der Well, notaris te Dordrecht, als prouratie hebbende van Susanna Cloot, weduwe van notaris Andries Cant,  wonende te Dordrecht, verkoopt voor 2000 gl. aan mr. Adriaen Stoop Jacobsz., heer van Brandwijk en Gijbeland, raad en vroedschap van Dordrecht, als echtgenoot van Johanna Everwijn, het huis "Dit is in Beverenburch", staande [naast het huis "de Onbeschaamde"] in de Wijnstraat omtrent de Nieuwbrug tussen het huis van de koper en het huis, "geapproprieert" tot een stadsleenbank. (ORA Dordrecht inv. 826, f. 12v; Van Heiningen, o.c., p. 35)

Het huis "Dit is in Beverenburch" in de Wijnstraat.

De gevelsteen van het huis Beverenburch (foto: www.gevelstenen.net)

1771: mr. Adriaan Stoop overlijdt. Zijn weduwe, Johanna Everwijn, is eigenares van het huis tot aan haar dood in 1791. Haar erfgenamen verdelen de nalatenschap in januari 1793 

1793: mr. Adriaan Everwijn Onderwater wordt eigenaar van het huis, dat is nagelaten door zijn kinderloos overleden tante Johanna Everwijn, weduwe van mr. Adriaen Stoop

2 jan. 1793: boedelscheiding tussen Samuel Onderwater, burgemeester van Dordrecht, Adriaan Everwijn Onderwater, Boudewijn Onderwater, raadsheer in de Provinciale Staten van Holland, Boudewijn Onderwater, heer van Puttershoek, oud-burgemeester van Dordrecht, als echtgenoot van Suzanna Onderwater, Suzanna Onderwater zelf, Maria Onderwater, meerderjarig en ongehuwd, Abraham Pompe van Meerdervoort, als echtgenoot van Johanna Onderwater en Johanna Onderwater zelf, allen wonende te Dordrecht, behalve raadsheer Boudewijn Onderwater, die in Den Haag woont, samen kinderen van Cornelia Everwijn, bij haar verwekt door generaal Boudewijn Onderwater, inmiddels overleden, en erfgenamen van [hun tante] Johanna Everwijn, vrouwe van Brandwijk en Gijbeland, in haar leven weduwe van Adriaan Stoop, burgemeester van Dordrecht.

Aan mr. Adriaan Everwijn Onderwater, schepen en oudraad van Dordrecht, is o.a. toebedeeld: 1. een huis, met koetshuis en stal daarachter, in de Wijnstraat tussen de Gravenstraat en de Schrijversstraat, belend door de Stadsleenbank aan de ene zijde en het huis van Arij Dura aan de andere, 2. een stal in de Wijnstraat op de hoek van de Grote Kraan, staande tegenover het voornoemde huis en naast het huis van Jan van Onna, 3. een pakhuis, vanouds genaamd "het Spijkerhuis", staande op de Wolwevershaven zuidzijde [= Kuipershaven] tussen de Schrijversstraat en de Roobrug, belend door het onder 1. genoemde koetshuis en stal aan de ene zijde en de suikerraffinaderij "de Spijkermand" aan de andere zijde. De waarde van deze effecten samen wordt geraamd op 40.000 gl. Voorts krijgt hij een buitenplaats in Oud-Dubbeldam aan de Zandweg, genaamd "Rusthout", groot 565 roeden, met nog 3 morgen 168 roeden land in Oud-Dubbeldam, gelegen achter "Rusthout". 

Burgemeester Samuel Onderwater krijgt de heerlijkheden Brandwijk en Gijbeland in de Alblasserwaard, met de tienden en 1100 roeden land in Brandwijk en één morgen land onder Gijbeland, samen voor 20.000 gl.

(ONA Dordrecht inv. 1072, akte dd 2 jan. 1793)

4 febr. 1793: mr. Adriaan Everwijn Onderwater krijgt van de Burgemeesters van Dordrecht toestemming om de stal en het koetshuis, staande vóór zijn huis in de Wijnstraat, te laten afbreken en tot een open erf te maken, op voorwaarde, dat hij er zorg voor draagt, dat het huis daarnaast "op generlij wijze daerdoor werde gepraejudiceert", en dat hij het zodoende te bekomen erf niet "tot onteering der stad [zal] doen beleggen of bezetten". (Erfgoedcentrum DIEP, archief 32, inv. 406, map 4)

27 nov. 1816: mr. Adriaan Everwijn Onderwater, raad in de vroedschap en oud-schepen van Dordrecht, testeert ten overstaan van notaris H. Struijk te Dordrecht. Hij bevestigt de huwelijkse voorwaarden, gepasseerd op 20 mrt. 1805.

Hij legateert

- aan het Nederlandsch Zendelingen Genootschap te Rotterdam 5000 gl.

- aan de Ned. Geref. diaconie-armen te Dordrecht 3000 gl.

- aan de Ned. Geref. kerken te Dordrecht 3000 gl.

- aan Magdalena Anthonia van der Pol, echtgenote van L. E. Ram, te Utrecht, 3000 gl.

- aan zijn vrouw, Geertruij van Poelien, al zijn meubelen, huisraad en inboedel, paarden, rijtuigen, boeken, schilderijen, familieportretten, kleding, goud, zilver, parels, juwelen, en andere sieraden

- voorts aan zijn vrouw tevens een huis met koetshuis, stal, tuin en verdere toebehoren, staande en gelegen in de Wijnstraat, genummerd B: 178, 179 en 161, van achteren uitkomende op de Kuipershaven

- idem een pakhuis genaamd "het Spijkerhuis", staande op de Kuipershaven naast de suikerraffinaderij van de heer Duffer, genummerd B:304/285

- idem een open erf in de Wijnstraat, tegenover het hiervoor genoemde woonhuis, strekkende voor van de straat tot achter aan de haven

Tot universele erfgenamen van al zijn overige goederen benoemt hij mr. Samuel Onderwater, heer van Brandwijk en Gijbeland, mr. Boudewijn Onderwater, Susanna Onderwater, weduwe van mr. Boudewijn Onderwater, heer van Puttershoek, en Johanna Onderwater, vrouw van mr. Abraham Pompe van Meerdervoort. Hij stelt zijn vrouw aan tot executrice van zijn testament en bezorgster van zijn begrafenis.

(ONA Dordrecht inv. 1584, akte 1162)

13 dec.1817: Geertruida van Poelien wordt eigenares na het overlijden van haar man, mr. Adriaan Everwijn Onderwater. Zij overlijdt op 14 april 1846 te Dordrecht (BS Dordrecht, akte 256: Geertruida van Poelien, in het huis Wijnstraat nr. 161)

1846: bij openbare verkoop wordt Otto Boudewijn 't Hooft eigenaar. Hij betaalt 33.300 gulden.

12 sept. 1846: verkoopakte, gepasseerd ten overstaan van notaris H. Schuijten te Dordrecht. De erfgenamen van Geertruida van Poelien, weduwe van mr. Adriaan Everwijn Onderwater, verkopen voor 33.300 gl. aan Otto Boudewijn 't Hooft, rentenier, wonende te Dordrecht, een dubbel herenhuis, getekend B:161, met tuin, koetshuis, stal en erf, staande en liggende in Wijnstraat en uitkomende aan de Kuipershaven. (Erfgoedcentrum DIEP, archief 32, inv. 401, map 6)

Otto Boudewijn 't Hooft van Benthuizen, geboren Maasdam 15 nov. 1802, lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal 1849-1865, ambachtsheer van Benthuizen (vanaf 1853), overleden Dordrecht 30 mei 1878 (BS Dordrecht, akte 549, overleden in het huis E:1083 aan de Vrieseweg), zoon van Gerrit Cornelis 't Hooft, predikant en Pieternella de Kat, trouwde 1e Dordrecht 28 juni 1826 Jaqueline Vriesendorp, overleden Alphen a/d Rijn 19 sept. 1852, 2e Dordrecht 1 mrt. 1854 Adriana Maria Timmers Verhoeven, gedoopt NG Dordrecht 6 okt. 1809, overleden ald. 21 okt. 1884 in het huis Wijnstraat nr. 69 (BS Dordrecht, akte 719), dochter van Henricus Petrus Timmers Verhoeven en Francina Morjé.

Burgerlijke Stand Dordrecht 1 mrt. 1854: Otto Boudewijn 't Hooft, ambachtsheer van Benthuizen, 51 jaar, geboren te Maasdam en wonende te Dordrecht, grondeigenaar, lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal, weduwnaar van Jaqueline Vriesendorp, overleden te Alphen (Zuid-Holland) op 19 sept. 1852, zoon van Gerrit Cornelis 't Hooft en Pieternella de Kat, en Adriana Maria Timmers Verhoeven, 44 jaar, geboren te Dordrecht, dochter van Hendricus Petrus Timmers en Fransina Morjé.

8 aug. 1877: testament van Otto Boudewijn 't Hooft van Benthuizen, ridder der Orde van de Nederlandse Leeuw, gewezen lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, grondeigenaar, wonende te Dordrecht, gepasseerd voor notaris G.P.A. Struijk te Dordrecht. Hij legateert aan zijn echgenote, Adriana Maria Timmers Verhoeven, haar leven lang, het vruchtgebruik van zijn nalatenschap en hij benoemt tot zijn universele erfgenaam zijn zuster Wilhelmina Adriana Elisabeth 't Hooft, weduwe van mr. Agathus Corvinus Adrianus Beelaerts van Emmichoven, of bij vooroverlijden haar wettige nakomelingen. (Erfgoedcentrum DIEP, archief 32, inv. 401, map 6)

Otto Boudewijn 't Hooft van Benthuizen

(BR Dordrecht 1860-1890, blad 320; http://www.parlementairdocumentatiecentrum.nl/id/vg09ll1sjgvm)

Hij was ook eigenaar van de buitenplaats Merwestein aan de Groenedijk te Dordrecht:

"Tot in de 18e eeuw werd de grond direct aan de Dordtse stadsgracht intensief gebruikt als tuingrond, boomgaard en bleekveld. Aan het eind van de 18e eeuw was door een reeks samenvoegingen van dit soort perceeltjes tussen de tegenwoordige Vrieseweg, Groenedijk, Singel en Hallincqlaan een buitenplaats ontstaan.

In 1786 werd bij een overdracht een herenhuis, een koepel, tuinmanswoning en tuinen genoemd. Margareta Hendrica Gevaerts kocht in 1807 het geheel als Dijk- en Veldzigt. Bij de overdracht in 1829 aan Gerrit Cornelis 't Hooft, predikant in ruste, heette de buitenplaats Wei- en Veldzigt. In 1851 werd de zoon van 't Hooft, Otto Boudewijn 't Hooft eigenaar. Hij noemde het Merwestein en liet er het volgende jaar aan de Groenedijk een huis in chaletstijl bouwen. [De villa werd bij een bombardement in 1944 volledig verwoest.]

Na het overlijden van de weduwe van Otto 't Hooft, in 1884, dreigde de buitenplaats door openbare verkoop verkaveld te worden. Een Parkcomité, dat al geruime tijd naar geschikte grond zocht voor een volkspark wist te bewerkstelligen dat de gemeente de buitenplaats aankocht. Bij de overdracht in 1885 bevond zich op het buiten een herenhuis, een koetshuis en een koepel. Tuinarchitect en tevens toezichthouder op de openbare plantsoenen C. Kwast kreeg de opdracht het park in te richten. Het huis werd verhuurd en afgesloten van de rest van het park."

(http://www.buitenplaatseninnederland.nl/ZuidHolland_beschrijvingen/Dordrecht_Merwesteyn.html)

Otto Boudewijn 't Hooft van Benthuizen en Adriana Maria Timmers Verhoeven in 1860

1884: Adriana Maria Timmers Verhoeven overlijdt. Overeenkomstig het testament van haar overleden man dd 8 aug. 1877 gaat de eigendom van "de Onbeschaamde" over op zijn zuster Wilhelmina Adriana Elisabeth 't Hooft (geboren Bergschenhoek 18 dec. 1814, overleden Arnhem 2 juni 1888), weduwe van mr. Agathus Corvinus Adrianus Beelaerts van Emmichoven (overleden Arnhem 24 dec. 1871)

Burgerlijke Stand Dordrecht 7 sept. 1836: Agathus Corvinus Adrianus Beelaerts van Emmichoven, geboren te Dordrecht, advocaat, zoon van mr. Pieter Beelaerts van Emmichoven, president van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Dordrecht, en van Johanna Henrietta Vrijthoff, en Wilhelmina Adriana Elisabeth 't Hooft, geboren te Bergschenhoek, wonende te Dordrecht, dochter van Gerrit Cornelis 't Hooft en Pieternella de Kat 

1884: Wilhelmina Adriana Elisabeth 't Hooft verkoopt het huis aan mr. Jan Marius Rens, advocaat te Dordrecht.

5 dec. 1884: Wilhelmina Adriana Elisabeth 't Hooft, weduwe van mr. Agathus Corvinus Adrianus Beelaerts van Emmichoven, particuliere, wonende te Arnhem, verklaart verkocht te hebben aan mr. Jan Marius Rens, advocaat, wonende te Dordrecht, het huis in de Wijnstraat nr.     [sic], met het daarnaast gelegen pand, genaamd "Beverenburg", tuin, stal en koetshuis en het onverdeelde aandeel in het daartegenover liggende open erf, alles, zoals dit laatstelijk  bewoond en gebruikt werd door wijlen Adriana Maria Timmers Verhoeven, weduwe van Otto Boudewijn 't Hooft van Benthuizen, particuliere, gewoond hebbende te Dordrecht, in de toestand, waarin het zich op dat moment bevindt, met uitzondering van het gobelinbehang in de achterzaal, dat niet in de koop is inbegrepen en zulks voor een koopprijs van 24.400 gl. te betalen bij de levering op 1 mei 1885. (Erfgoedcentrum DIEP, archief 32, inv. 401, map 4)

Jan Marius Rens, geboren Dordrecht 1848, advocaat en procureur, overleden te Dordrecht 1909, zoon van Jan Otto Willem Frans Rens, kassier en commissionar te Dordrecht, en Maria Magdalena Schults van Haegen, trouwde 1e Johanna Tonnet, 2e Alphen a/d Rijn 5 mei 1881 Georgette Geertruide van Marle (geboren Raalte 1861, overleden 1940)

1909: Jan Marius Rens overlijdt in Arnhem. Zijn weduwe verkoopt het huis aan effectenkantoor "Hooghwinkel en Co." (Van Heiningen, o.c., p.)


Het interieur:

De tuin (sept. 2015):