ARCHIEF



Herfst 2008.

Roodbruine herfstkleuren op de hoogvlakte

 

Nieuwsbrief 7

28/9/2008

Marcel van der Velpen

 

Ergens in december 2007 begon ik deze nieuwsbrief te schrijven. We leven nu eind september 2008. Er zit wat tijd tussen. Er is teveel gebeurd om dat allemaal in detail te vertellen. Wel wonen we hier nu op de kop af drie jaar. En dat is wel leuk om eens op terug te blikken.

 

September 2008

 

Over twee dagen wonen we hier precies drie jaar. We gaan de derde winter in. Hoe staat de vlag er nu voor, na zo’n tijdsbestek?

Wel, we klagen niet. Eigenlijk gaat het best wel aardig. Toen we drie jaar geleden vertrokken, rekende ik met een herstelperiode van vijf jaar. Dat gaat aardig kloppen. Twee weken terug las ik een documentje door wat ik opgezet had vóórdat we gingen emigreren en daar was ook een tijdsplan in opgenomen. Een soort projectplan, zeg maar. Afgezien van het feit dat ik geen eigen bedrijf ben begonnen klopt ook dat tijdsplan aardig: wanneer denken we een baan te krijgen, wanneer denken we min of meer voet aan de grond te krijgen, dat soort dingen.

 

We beginnen ook het punt te naderen waarbij we niet meer achter de feiten aan lopen, maar ook kunnen anticiperen. Ja, ga maar weer even op je stoel zitten.

 

Emigreren, wat is dat?

 

Want hoe je het ook wendt of keert, emigreren is niet gemakkelijk. Terugkijkend op wat we hebben moeten doen in de voorbereidingsfase om geëmigreerd te raken, heb ik echt zoiets van: “ Hoe hebben we het in Godsnaam voor elkaar gekregen?” Of eigenlijk: “ Wat heeft je in Godsnaam bezield om die stap te nemen?”

In December 2004 ging ik met Ed mee om met hem, voor zijn gezin, kwartier te maken in Noorwegen. Zelf ging ik mee om eens te snuffelen in Noorwegen.

 

Noorwegen, Gudbrandsdal en Ringebu kenden we alleen van internet plaatjes van Norsk.nl.

De verpletterende indruk die Ringebu in werkelijkheid op me maakte, resulteerde in een overenthousiaste Marcel die half december 2004 zijn gezin warm liep te maken voor Noorwegen. Dat gezin liep inderdaad warm en begin januari bestelden we een cursus Noors in Noorwegen om in juni 2005 een beetje beslagen ten ijs te komen. Want dan zouden we met zijn vieren een bezoek brengen aan Noorwegen. En op zoek gaan naar werk.

Tijdens het leren van de taal in dat eerste half jaar van 2005 hadden we uiteraard ook veel kontakt met Ed en Yvette die in Januari 2005 emigreerden.

Mede door de verhalen en de foto’s die je dan toegezonden krijgt, wordt de “ Ik wil óóók!” drang steeds groter.

 

Onwillekeurig begin je de zolder alvast op te ruimen en de tuin weer in oude staat terug te brengen.

 

Juni 2005. Bezoek aan Noorwegen met het hele gezin. Gudbrandsdal op zijn mooist. Euforie ten top. Baan zoeken. Geforceerd een baan zoeken en aannemen.

 

Want zo lag het wel. De meiden gingen volledig voor de bijl voor Noorwegen en ik ook. We moesten en zouden gaan. Noorwegen bood ons wat Nederland allang niet meer kon bieden: vrijheid en natuur.

Tijdens de gesprekken die ik destijds voerde met de toenmalige burgermeester werd snel duidelijk dat ik een baan als Quality Engineer of Quality Manager gewoon op mijn buik zou kunnen schrijven. Tenminste in dit gebied. De kant van Gjøvik, Raufoss of Oslo uit ligt dat anders, maar daar is de natuur niet zoals hier. De mentaliteit ook niet trouwens.

 

Dan moet je wat. En als je dan gevraagd wordt of je eventueel gewoon je handjes wil laten wapperen, dan zeg je geen: “nee”. Wat dan als consequentie heeft dat je als timmerman aan de bak gaat. Helemaal onderaan de ladder, zoals de burgermeester dat zo treffend aanduidde. 

 

Die ladder stond minstens drie sporten in de blubber.

 

Vanaf die trip, eind juni 2005, tot het daadwerkelijk in de auto stappen op zaterdag 23 september 2005 twee uur ’s nachts is een tijdsbestek van minder dan drie maanden. In die periode hebben we de spullen ingepakt, 25 Hyundai h100 busladingen grofvuil weggereden, ons laten registreren als paarden importeur in Noorwegen, de emigratie van al onze dieren geregeld, het huis weer in oude staat teruggebracht (huurhuis), een huis in Noorwegen geregeld, scholen geregeld voor de meiden, bankrekeningen geopend, de auto en de paardentrailer geëxporteerd en mijn baan opgezegd.

 

Als je nu tegen me zou zeggen dat we dat in drie maanden zou moeten gaan doen, zou ik je voor gek verklaren.

Iets zegt me overigens, dat mijn toenmalige collega’s bij NedTrain mij op dat moment stapelmesjogge moeten hebben gevonden. Emigreren doet niet iedereen en in de gesprekken die ik in de wandelgangen met ze had, sprak iedereen wel zijn bewondering uit, maar je hoorde ze denken: “Die gozer is helemaal van het pad af!”

Niet onbegrijpelijk. De enige die het wél begreep was Rob Dekker, die een half jaar later ook naar Noorwegen vertrok.

 

Ik onthoud niet veel. Of  selectief. Zeer tot ongenoegen van Juliëtte, mijn vrouw. Daar waar zij zich vaak pijnlijke of emotionele momenten nog haarscherp voor de geest kan halen en op kan diepen, moet ik dan bekennen dat ik er niks meer van weet. Echt niet.

 

Drie jaar terug… de verhuiswagen rijdt het erf op.

Maar ik vergeet nooit meer dat we die laatste zaterdag met Joop en Lies, de buren, door Artis liepen, en dat we die avond in een compleet leeg huis op de vloer op een luchtbed sliepen. Dat we op zondag de laatste lampjes van het plafond af knutselden en pa en ma gedag moesten zeggen. En uiteindelijk om twee uur ’s nachts de trailer aankoppelden, de buren gedag zeiden en naar Kiel vertrokken.

 

Sta-pel-gek.

 

Het gaat te ver om in deze brief van alle details te verhalen. Dat gaat niet. Als ik de geest krijg, wil ik een boek schrijven (weet iemand nog een uitgever?).

 

Terugblikkend op bovenstaande kun je met goed fatsoen zeggen, dat de beslissing impulsief was.

 

In Noorwegen.

 

Het emigreren, het daadwerkelijke verhuizen, is slechts één kant van het verhaal. Een nieuw leven opbouwen in Noorwegen is een ander verhaal. Ook hier geldt, dat ik er een boek over zou kunnen schrijven. (lijkt me zó leuk!)

 

Als je je niet kunt, of wilt aanpassen heb je hier niets te zoeken. In geen een land waar je naar toe gaat trouwens. Want “aanpassen” is hier het sleutelwoord.

Laat ik jullie één ding zeggen: dat is verrekte moeilijk. Gudbrandsdal is de Veluwe van Noorwegen en is een boerse omgeving. Industrie is hier nauwelijks. Dat betekent dan ook, dat het hier op zijn Jan Boeren Fluitjes gaat. Met alles.

 

Bestel de loodgieter voor morgen en hij komt met een beetje mazzel over twee dagen. Of vier dagen. Of niet.

Geldt ook voor de elektricien.

Bestel een hooibaal bij Ole en hij staat diezelfde avond met de tractor voor je deur, want dieren moeten vreten en dat begrijpen boeren heel goed.

Een offerte uit laten brengen voor een huis moet je héél goed begeleiden, want anders krijg je gewoon niks of iets waar je niet om gevraagd hebt. Bijzonder vervelend als een huis neergezet wordt met een houtkachel als verwarming terwijl je CV besteld hebt. Om maar iets geks te noemen.

 

“Elk nadeel hep se foordeel,” sei Cruijf en hei hep gelijk. Want je kunt net zo makkelijk je auto laten repareren en meenemen zonder te betalen. “Mwooaaa, ik stuur wel een rekening…” zegt Knut dan. Dertig kubieke meter grind laten komen is geen probleem. Afgezien van het feit dat je er twee keer om moet bellen natuurlijk, maar voor dat je het weet heb je een kiepwagen in je tuin staan die effe grind komt storten zonder een aanbetaling of bon te hebben getekend. Of een graafmachien die vijftig kuub rots komt verzetten.

 

Kortom, men is hier zo makkelijk als een pet van een kwartje. Zwaar klote als je uit een land als Nederland komt waar in de regel ze zaken (te) goed georganiseerd zijn. Effe slikken, zeg maar.

 

In de achter ons liggende drie jaar hebben we daar mee leren omgaan. Het heeft zijn charme, maar is soms wel eens frustrerend. Als je dingen geregeld wil krijgen.

 

Een enkeling daargelaten, blinken de Noren niet uit in organisatorisch talent. Dat is geen kwaadsprekerij, maar gewoon een feit. Hier tenminste. Als je met ideeën komt, roepen de Noren “ Goed! Prima! Doen!” om vervolgens achterover te leunen en ..niks te doen: iedereen dronk zijn glas, deed een plas en alles bleef zoals het was.

Als je initiatief toont, moet je aan een idee blijven trekken en vooral concrete afspraken maken. Niet van dat vage. Niet zo van: “kun jij voor kadootjes zorgen in december”, maar meer van: “Bel vandaag Sinterklaas even. Dit is zijn nummer. Laat hem bevestigen dat de Pakjesboot op 27 november om elf uur in Almere haven afmeert en dat hij pakjes meeheeft voor 25.124 kinderen. Meldt even terug aan mij dat hij heeft bevestigd.” Op die manier. Dan moeten ze wel. Anders is het op 26 november paniek omdat iemand er achter komt dat dat telefoontje niet gepleegd is.

 

Beetje lullig voorbeeld misschien, maar wel illustratief.

 

Aanpassen dus. Er zijn mensen die dat niet kunnen en die taaien af: terug naar Nederland of naar een ander deel van Noorwegen. Dat is geen schande, dat is wijs.

Er zijn ook lui die denken dat de Noren op ze zitten te wachten en dat ze de hele handel even kunnen hervormen. Of denken de Noren niet nodig te hebben.

 

Het eerste wat mijn zwager mij leerde was: “ Luister heel goed naar de locals”. Ik leer niet veel van hem, maar daar had hij wel gelijk in.

Als de Noren met een wollen muts op hun harses gaan lopen, moet je niet zo eigenwijs en stoer zijn om in een T shirtje te blijven lopen. Voor je het weet lig je dan in Lillehammer Sykehuset met een flinke longontsteking.

 

Van de week betrapte ik mezelf erop dat de integratie goed verloopt. Larissa en ik waren een rondbaal aan het uitpluizen om het gras op de hooizolder te laten drogen. Meestal ga ik met zo’n rondbaal als een wilde te werk, maar nu zei ik tegen Larissa: “ We doen het op zijn Noors vandaag, rustig aan,”  Twee uur later lag het gras op de hooizolder.  

Status per vandaag

 

Uit het bovenstaande blijkt:

  • de beslissing om te emigreren was redelijk impulsief;
  • de emigratie is gunstig uitgepakt.

 

Je kunt wel stellen dat de gok die we namen een goede is gebleken. Dat is mede te danken aan het feit dat we alle vier even graag wilden en bereid waren daar het één en ander voor op te offeren.

We zijn er nog niet. Bij lange na niet. De vijfjarige herstelperiode blijft keihard overeind. Maar we hebben inmiddels wel wat bereikt:

  • We hebben twee paarden aan huis.
  • We hebben eigen, gerenoveerde stallen.
  • We hebben een rijbak
  • We hebben bekendheid, in ieder geval in de paardrijwereld hier ter plaatse,
  • We hebben noorse kennissen en vrienden
  • De meiden doen het goed op school
  • Mensen vinden het gezellig bij ons.

 

Nou ja, misschien allemaal niet zo wereldschokkend voor de doorsnee lezer, maar voor hetzelfde geld zit je op je berg weg te kwijnen.

 

Plannen voor de toekomst.

 

Ik plan niet meer zoveel of zover vooruit. Carpe diem is het motto geworden. We proberen meer te genieten. Dat lukt niet altijd, maar ik ben vaker op de veranda te vinden dan ruim een jaar geleden. Niet zo heel moeilijk, want toen hadden we nog geen veranda.

 

Plannen voor de toekomst liggen voor wat mij betreft meer in het hobbymatige. Ik wil dolgraag weer eens met mijn hobby’s aan de gang. Lekker knutselen met metaal, treinen en elektronica. Of vliegtuigbouwpakketten. Of muziek maken. Dat lukt nu maar mondjesmaat.

Bedrijfsmatig liggen er plannen om Norac, mijn huidige werkgever, uit te bouwen tot een “kompetanse senter” waar de industrie in de omgeving hier gebruik van kan maken.

De onderste sport van de ladder heb ik nu wel achter me gelaten en “opportunity knocks”. En als die aanklopt mot je hem wel pakken. Het bedrijf is een heel andere koers gaan varen na het opstappen van de toenmalige directeur dit jaar en nu wil men de competenties van de werknemers gaan uitnutten.

Nou, hier ben ik. Inmiddels ben ik een wezenlijk deel van het bedrijf geworden en dat is rete leuk.

 

Plannen voor de toekomst is meer van toepassing voor de meiden. Aurora is dit jaar haar laatste schooljaar op het noorse voortgezette onderwijs ingegaan. Ze is nu Rus. Laatste jaars. Een jaar dat gevreesd wordt door alle ouders: russen vreten allerlei rottigheid uit, zuipen zich in de regel klem en vieren dat ze volwassen zijn geworden. Aurora beziet dat met nederlandse nuchterheid, maar koopt wel Russe klær, Russekleding.

En dan? Aurora timmert aardig aan de weg met paardrijden. Mensen komen nu ook naar haar toe met paardrijkundige vragen. Dit jaar krijgen we een paard op stal dat opgetraind moet gaan worden. Dat is een betaalde klus. En dat wil Aurora eigenlijk verder uitbouwen. Juliëtte gaat daarin meedoen, zo het zich nu laat aanzien.

De toekomst voor Aurora ligt in ieder geval in de paarden. Dat staat als een paal boven water. Eind oktober gaat ze in het zuiden van Noorwegen een cursus wedstrijdjury volgen en krijgt ze een officieel papiertje.

 

Larissa staat ook voor een grote beslissing. Ze zit in het laatste jaar van Ungdomsskole, de voorbereidende school voor het voortgezette onderwijs, de Videregående Skole.

Ze moet dus een opleiding gaan volgen. Niet eenvoudig. Larissa doet de school met redelijk gemak. Maar nu de keus maken voor wat je later moet gaan doen is niet gemakkelijk. Het onderwijs in Noorwegen is en blijft een wazig systeem en is naar mijn idee weinig concreet. Te vrijblijvend. Als het opkomen voor examen in een bepaald vak bepaald wordt door een loting, rijzen mijn haren te berge. Met recht.

De interessetest die Larissa gedaan heeft wijst in de richting van Muziek, Dans en Drama en dat ligt haar ook wel. Of Studiespecialisering. Dat is meer theoretisch. Om geplaatst te worden in een dergelijke opleiding moet ze een Verzoek tot plaatsing indienen. Vol is vol, of als er te weinig aanmeldingen zijn wordt de opleiding geschrapt en moet je op zoek naar een school in een ander district waar dan misschien die opleiding wel weer gevolgd kan worden. De kans dat je dan op kamers moet is levensgroot. Larissa is vijftien als ze naar het voortgezet gaat. Heb je je dochter van vijftien wel eens op kamers gedaan? Ik niet. Het is hier overigens de gewoonste zaak van de wereld.

 

En wat heeft Juliëtte voor plannen? “Genieten,” vertelde ze mij gisteren, toen we het er zo over hadden. Ook voor haar is het Carpe Diem geworden. Samen met Aurora wil ze zich meer met paarden bezig houden, zien hoe daar eventueel toekomst in zit. Je kunt stellen dat ook Juliëtte het één en ander weet over paarden, meer dan de doorsnee Noor, in ieder geval. Afgelopen zomer heeft ze vakantiewerk gedaan op de plaatselijke camping en dat vindt ze leuk.

 

Echt iets plannen is lastig op dit moment. Oma, die hier verderop woont, is definitief op weg naar de uitgang. De kanker begint haar tol te eisen en Juliëtte en haar zuster Yvette moeten oma nu helpen met het huishouden en boodschappen doen. Oma is kilo’s afgevallen en het hoeft allemaal niet meer zo erg voor haar. We moeten dus maar zien hoe het uitpakt in de nabije toekomst.   

En wat nog meer?

 

Nou ja heel veel eigenlijk, maar dan zou ik een boek kunnen schrijven. ( weet iemand nog een uitgever, lijkt me zo leuk!)

Zoals ik al schreef, vond deze brief zijn oorsprong ergens in December vorig jaar. Ik was toen al lekker op dreef met schrijven.

Om jullie een sfeerbeeld te geven van die tijdsperiode plaats ik hieronder twee stukjes die negen maanden geleden geschreven zijn.

 

Stel je een winterslandschap voor, dik pak sneeuw en zo en dan ga ik hout uit de houtschuur halen op vrijdagavond en zie een lampje branden in de fjosse, de grote schuur. Dan ontstaat een stukje als dit:

 

Het wordt weekend.

“ Het is vrijdagavond, 15 december 2007. Het vriest dat het kraakt, maar het is niet zo erg koud, slechts -12. Ik ben op weg naar de fjosse, op zoek naar een lichtschakelaar, want er brandt een zwak lichtje. Het is stervensdonker, de sterren pinkelen in de kristalheldere avond. Dan schiet een fel-witte streep langs de hemel, van oost naar west. Het is een vallende ster. Aurora vertelde ook al dat ze vanochtend een vallende ster had gezien. Beiden maken deel uit van de Geminiden en komen uit het kwadrant van het sterrenbeeld Gemini.

Ik blijf staan en aanschouw het firmament. Een waarlijk fenomenaal gezicht. De hemel is bezaaid met sterren en de witte band van de Melkweg slingert duidelijk zichtbaar door het uitspansel. Daar schiet weer een ster voorbij. In het dal huilt in de verte de luchthoorn van een trein, ergens benoorden Ringebu. Verder is het stil. Nou ja, de hond van Ole blaft en er rijdt een late tractor ratelend op sneeuwkettingen voorbij.

 

De Grote Beer staat majestueus in het Noordoosten boven de bergrug en ook Casseiopeia staat daar.Orion is nog verscholen in het oosten. In het zuidwesten staat de maansikkel boven Kvitfjell, op weg naar volle maan.

Weer schiet een streep door het firmament en kort daarna nog één. De Geminiden zijn een meteorietenzwerm en hebben gisteren hun hoogtepunt gehad. Volgende week zijn de Ursiden aan de beurt, maar die zijn niet zo helder.

Een dergelijk moment is onbetaalbaar. Het doet je alle sores vergeten en laat je weer even de zaken relativeren. Waar maken we ons in hemelsnaam allemaal druk om? Wat denken we eigenlijk wat we zijn? Wat verbeelden we ons eigenlijk wel?

 

Want dergelijke momenten doen me beseffen hoe onbeduidend we zijn op deze aardkloot.

Baliconferentie of geen Baliconferentie, het helpt allemaal geen zier. De natuur regelt het zelf, daar is geen houden aan. Moeder Aarde maakt zich op voor de Nieuwe Ronde, zoals ze dat duizenden jaren geleden ook deed en daarvoor ook al deed. En daar doen wij helemaal niets aan.

Ik ben blij dat ik in Noorwegen ben gaan wonen. Hier ben ik gaan inzien hoe zinloos het is om de natuur te temmen en dat we ons slechts kunnen voegen naar de grillen van haar grootsheid.

 

De trein heeft het dorp bereikt en raast over de brug, driehonderd meter lager en vier kilometer van mij vandaan. Een modelbaan in het groot. Weer schiet een ster langs de hemel.

Wellicht Pa of Ma die op een dergelijke manier de groeten doen.

 

Ik klim door de opening in de fjosse waar een paar planken ontbreken. Gewoon via de deuren naar binnen gaan is onmogelijk. Er ligt een pak sneeuw van jewelste voor de deur, naar binnen klimmen gaat dan ook het beste.

De lichtschakelaar is snel gevonden en dan is het aardedonker in de fjosse. Ik doe mijn hoofdlicht aan en in de doodse stilte klim ik weer uit de fjosse en ga naar huis.

Ergens bezuiden Ringebu huilt de trein nog een keer, een langgerekte huil.”

 

Dat was in december. Vervolgens ontstaat in maart het volgende stukje. Het is dan inmiddels alweer een stuk verder in de winter, het wordt weer licht, maar desalniettemin regeert Koning Winter.

Weekend.

 

“Wat doe je zoal in het weekend?

Door de weeks is het vroeg dag, het zou dan ook logisch zijn om in het weekend uit te slapen. Dat doen we dan ook wel, maar het begint nu zo ongeveer om zes uur te schemeren en dan slaap ik niet meer zo vast. Meestal ben ik ook in het weekend om vijf uur wakker. Om acht uur is het dan gewoon licht en dan ga ik eruit om de kachels op te stoken en het ontbijt klaar te maken. Eerst koffie, want zonder koffie start ik niet. Koffie, knäckebröd, cornflakes en jam op tafel en broodjes in de oven voor de meiden. Want die slapen nog.

De kachel knappert, de koffie is klaar en ik geniet van het eerste bakkie. De zon is nog niet achter de bergrug vandaan, maar de zon laat wel een schitterend licht op Kvitfjell vallen: zachtrose tegen rood aan.

De meiden hebben geen haast. Half negen komt Juliëtte uit bed, Aurora komt er snel achteraan en een kwartiertje later is Larissa er ook: “Goeiemoggel, moggel.”

Dan ontbijten we met zijn viertjes en gaat de eerste onder de douche.

 

Eén keer in de veertien dagen brengt Ole Elstad een nieuwe rondbaal en die moeten we dan uit elkaar plukken om te laten drogen op de hooizolder.

Het heeft dan geen zin om van te voren te douchen, want als je daarmee bezig gaat loopt het zweet je in no time tappelings langs je rug, sneeuw of geen sneeuw, vorst of geen vorst. Voor je het weet sta je dan in je T shirt te werken.

 

Wat doe je zoal in het weekend?

Dat varieert nog al eens: het ligt een beetje aan het weer.

Het is inmiddels eind maart. In februari was de sneeuw flink afgenomen en het aantal zon-uurtjes nam toe. Er stroomde dan ook weer water over de wegen en overal waar gesmolten sneeuw zich prettig bij voelt.

Inmiddels is de temperatuur weer flink gedaald: vanmorgen was het -15 en morgen zal de temperatuur verder zakken naar -17.

Op bepaalde plekken was de grond weer gewoon zichtbaar, maar met al dat water ontaarde de vorst in combinatie met het water in kleine gletsjers, en dat gaat retesnel.

 

Stomme Nederlander die ik ben, kan ik het dan niet laten dat water in goede banen proberen te leiden. Te kanaliseren zeg maar. Dat betekent dan hakken in het ijs en de bevroren grond om een geultje te fabriceren waarvan je dan hoopt dat het water daarin wegloopt. Vaak tevergeefs: de vorst zorgt ervoor dat het water bevriest en de geul massief dicht laat vriezen. Er valt niet tegenaan te hakken. Houdt je wel lekker bezig, zo in je weekend.

 

Sneeuwscheppen.

Sneeuw is ook leuk om mee te stoeien. Een fijne bezigheidsterapie in je vrije weekend. Er is veel sneeuw gevallen dit jaar. Op zeker moment viel er in één weekend ruim vijftig centimeter sneeuw. Dat is veel sneeuw. Nadeel was dat het rond het vriespunt lag, de sneeuw was “blått” , nat, wat resulteerde in hele kompakte sneeuw. Op zeker moment vielen er pakken sneeuw van het dak van de fjosse. De fjosse is een metertje of tien hoog en als daar sneeuw vanaf dondert, dan dondert het ook echt. Een dergelijk pak sneeuw op je harses overleef je niet. Compacte sneeuw dus. Helemaal compact als het naar beneden is gelazerd en natuurlijk net op plaatsen ligt waar het niet moet. Of dreigt de stallen binnen te dringen door de ramen. Dan moet het wel weggeschept worden. Heb je wel eens sneeuw weggeschept? Wij wel. Dat is heel zwaar, vooral als zo “blått” is.”

 

De gebroeders. Nee, niet die van de groente

Ja, dat was Maart en toen vroor het nog lachend 17 graden. De winter was lang, dit jaar. Timo, mijn broer, is hier samen met zijn gezin begin Mei drie dagen op bezoek geweest. De regen viel met bakken uit de lucht die dagen, maar toch zijn we nog even naar Venabygd en Øksendalen gereden. Op beide plekken lag de sneeuw toen nog ruim een halve meter hoog en de weg in Øksendalen lag na Kafe Moen nog gewoon vol met sneeuw en was afgesloten. Dat bezoek  was overigens reuze gezellig. Klote weersomstandigheden, dat wel, maar we vonden het toch errug leuk om met familie hier in het rond te rijden en te vertellen over de plek waar wij wonen. Een nieuwsbrief is leuk, maar je moet het gezien hebben om het te begrijpen.

 

Die sneeuw was niet weg voor het eind van Mei en de weg bij Øksendalen ging pas open half juni. Maar toen was het ook in één keer zomer, met hoge temperaturen. Gudbrandsdal ontplofte direct in groene kleuren, en de Lågen, de rivier, trad buiten haar oevers door al het smeltwater.

 

Want de hoeveelheid sneeuw die dit jaar viel was zelfs voor Noorse begrippen veel. En als de temperatuur boven nul komt, met een zonnetje erbij, gaat de sneeuw over in water. Sloten hebben ze hier niet, smeltwater loopt dan ook over de wegen, het erf, de weilanden en alle andere plaatsen waar je het niet verwacht.

Uiteindelijk belandt al dat water in de Lågen, die het water braaf afvoert naar het zuiden.

 

Maar waterhuishouding is hier anders dan in Nederland. Net als riolering is het er gewoon niet. Smeltwater zorgt ervoor dat de grond op de hellingen doorweekt en verzadigd raakt van water. Snelstromende beekjes die plotseling en spontaan ontstaan slaan hele delen grond weg en we hebben hier in de regio een aantal aardverschuivingen gehad. Dan is er plotseling een weg weg, of rijdt de trein in op een berg blubber. In Otta was de grootste aardverschuiving. Die raasde precies tussen de bebouwing door, nam een paar garages en veranda’s mee, maar inwoners kwamen met de schrik vrij.

 

Zo zie je maar, overal is wat. Je wordt hier geconfronteerd met zaken waar je never nooit bij stilstaat als je naar een land als Noorwegen verhuist.

Dit jaar is het eerste jaar dat er geen vee afgemaakt en vernietigd hoeft te worden omdat ze licht geven in het donker. Dat wil zeggen, dat het stralingsniveau van de dieren acceptabel voor consumptie was.

We hebben het hier over de erfenis van Tsjernobyl. Die Russiche kernreactor die in 1986 uit elkaar knalde. Noorwegen zat toen volop in de prijzen voor wat de fall out betreft. Noordelijk in onze regio was een hotspot en het noorden van Noorwegen heeft ook het nodige aan Cesium 137 te verstouwen gehad. Dat wist ik al toen we gingen emigreren en daar wordt niet mee geadverteerd. “ Maak je je dan geen zorgen?” Nee. In verhouding tot wat de wereld in de zestiger jaren te verstouwen heeft gehad als gevolg van bovengrondse atoomproeven van de amerikanen en russen is de concentratie vier keer zo laag als in de jaren zestig en de blootstellingsperiode vele, vele malen korter.

 

Gut, iemand wel eens wat op het journaal gehoord in de jaren zestig over die radioactiviteit?

Ssstt! Vooral niet verder vertellen!

 

Maar landverschuivingen of radioactiviteit, het maakt niks uit. We hadden dit nooit willen missen. Het land is Godvergeten mooi. En groot.

 

Vooral dat laatste. Dit voorjaar en deze zomer stond vooral ook in het kader van paardrijwedstrijden. Dat zijn dan geen paardrijwedstrijden in de driehoek Andijk, Hoorn en Berkhout, maar vooral in de driehoek Nes (bij Oslo, niet bij Purmerend) Starum en Hamar. Zoek dat maar eens op en kijk dan maar eens naar de afstanden. Juliëtte is gelukkig zo flink dat ze zelf met Aurora, Gabion en de paardentrailer op stap gaat: dan praat je over een rit van dik twee of drie uur naar een wedstrijd. En weer terug.

Buien op de hoogvlakte en..Bliksems Dat is dichtbij!

Van de zomer was ik met Jethro, één van onze zomergasten op de hoogvlakte van Ringebu. Kijken naar het onweer dat de hele week al op de berg rommelde. Dan kijk je mijlenver in de rondte en zie je onweersbuien links en rechts tot ontwikkeling komen en weer uitdoven. Ongelofelijk mooi en imponerend.

 

 

Imponeren, dat is wat Noorwegen met je doet. Nederland is wijds en absoluut mooi op haar manier, maar hier ben ik eigenlijk gaan beseffen hoe klein we eigenlijk zijn in het geheel. En al het natuurgeweld wat er elk voorjaar weer over je heen gegoten wordt doet je beseffen dat je daar geen fluit aan doet. Waar Nederlanders het water hebben weten te temmen, laten de Noren het natuurgeweld gewoon gebeuren. Wat valt er te temmen aan een aardverschuiving? Of een rotsblok van twee kuub wat van vijftig meter naar beneden stort op de weg? Niks toch?

Niemand ligt er wakker van als de camping onder water staat: over twee weken is het water weer gezakt.

 

Ik probeer dat wel eens in het grotere te betrekken. Als ik me hier al zo klein voel hoe onbetekenend is de mens dan in zijn geheel in de wereld. Globale opwarming is een feit, maar niet omdat wij in een auto rondrijden. Dat proces stoppen we echt niet door gloeilampjes te vervangen door een spaarlamp. Die machine, dat natuurproces, is in gang gezet en laat zich niet stoppen. Zoals dat duizenden jaren geleden keer op keer gebeurde. De ijskap op de noordpool is in 2050 echt weg, en de Golfstroom voor de kust van Noorwegen stopt echt wel. Nee, voor wat betreft het weer doen we er beter aan een dikke trui te breien voor de Nieuwe IJstijd. Dat wil niet zeggen dat ik niet aan besparing meedoe, integendeel, maar door te leven in en met die natuur komt dat besef van nul-betekenis vanzelf. Milieubesparingsmaatregelen komen vooral de bankrekeningen van een aantal slimme jongens ten goede, maar niet de natuur onder het mom: “We gaan de opwarming effe een halt toe roepen” Laat me niet lachen.

 

Maar goed.

 En zo valt er nog veel meer te vertellen: over de brand in de winkel van Ed en Yvette en hoe ze daar weer bovenop kwamen, over het zoetwateraquarium dat Juliëtte opgezet heeft en er schitterend bij staat, over de autokeuring en de Toyota Hilux die we bijna gekocht hadden, het vriendje Tor Ivar van Larissa (inmiddel v.v.t.), ons huis dat een nieuwe douche heeft gekregen, de rijbak die er inmiddels ligt en wat er op het werk allemaal gebeurd is.

 

En ik werd dit jaar vijftig natuurlijk!

Strømbrudd

 

Weet je wanneer het hier echt donker is? In de winter. Schitterend mooi als je van sterrenkijken houdt, zoals Aurora en ik. Weet je wanneer het hier stikkedonker is? In de winter. Dat zei ik al. Maar het is hier stikke, pikke, eng donker als de stroom uitvalt in het hele dal om een uur of acht ’s avonds in December, op een maanloze avond.

Je kent de uitdrukking: “Geen hand voor ogen zien?” Nou dat hebben we echt meegemaakt. Zo zit je televisie te kijken en zo zie je niks meer. En zie dan maar eens een zaklamp te vinden. De zaklamp staat nu dan ook op een plaats waar we hem allemaal kunnen vinden.

Tenslotte

We hebben vanmorgen alle spullen die voor de winter naar binnen moeten in de fjosse, de schuur gezet. De kleuren om ons heen zijn talrijk, de blaadjes vallen al volop. De wind komt uit het noordwesten. Nog even en dan valt er weer sneeuw in het hooggebergte.

 

Tien pagina’s met tekst. Shit. En ik moet de foto’s nog plaatsen. Nou zitten jullie weer tegen zo’n groot document aan te hikken.

Toch wilde ik het jullie niet onthouden, drie jaar in Noorwegen.

 

 =================================================================

Herfst 2008. Met de hond op de berg

 

Marcel van der Velpen, 16 - 9 - 2007
 
Beste vrienden en familie,
 
Bijgevoegd vinden jullie wat plaatjes. Nee, niet van vorig jaar winter, maar van vandaag.
 
Toen ik vannacht uit bed ging om te plassen, was het mooi, helder weer. De sterretjes pinkelden aan het firmament. In het noorden van het dal hing wat bewolking.
 
Aurora was vroeg uit bed vandaag, want ze had wedstrijd in Vinstra. "Pap, het sneeuwt!" zei ze met een stem vol ongeloof.
En waarachtig, het sneeuwde. Niet boven de duizend meter zoals beloofd door de weerman, maar gewoon op driehonderd meter, onze hoogte. Eerst was het nog een beetje motsneeuw, maar alras waren het volwassen sneeuwvlokken en donderde de temperatuur naar -0,5.
 
Slecht weer om op zomerbanden met een zware paardentrailer achter je aan naar Vinstra te rijden. De wedstrijd werd afgelast, bleek later.
 
Het is wel een mooi gezicht: bomen met het kleurende loof en sneeuw op de koop toe. Wel rijkelijk vroeg, die sneeuw. Dat vinden zelfs de Noren.
 
Hoezo: "niets veranderlijker dan het weer?"
 
 
 
Sneeuw op de veranda: dat hebben we nog niet eerder gezien.
 

 
Met de auto en aanhanger de weg op? Op zomerbanden? Vergeet het maar!
 

 
Koppel maar weer af die aanhanger. Dat wordt niks wedstrijd vandaag.
 
 
 
Groetjes uit Noorwegen.
 
Med vennlig hilsen,
 
Marcel, Juliette, Aurora og Larissa
 

Van: pvanve [mailto:pvanve@online.no]
Verzonden: donderdag 13 maart 2008 20:03
Aan: pvanve@online.no
Onderwerp: Waar wonen Marcel, Juliëtte, Aurora en Larissa van der Velpen?

 

In Noorwegen natuurlijk!

 

Dag allemaal!

 

Wie nou echt nieuwsgierig is naar hoe wij wonen..

 

Op een mooie dag in juni 2006 ronkte er een helikopter door het dal.. Niks raars, want die vliegen hier regelmatig, vooral de ambulansehelikopter.

Vliegtuigen zien we vaker, vooral op ooghoogte als we op de veranda zitten, want Ringebu heeft haar eigen vliegveld. Jazeker! Er is daar zelfs een racevliegtuigje gestationeerd. Dat ding gaat bloedsnel, je hoort hem eerder dan dat je hem ziet en als hij voorbij vliegt lijkt het wel of er een Northrop P51 Mustang voorbij gaat. Schitterend! Prachtig! Oh, wat mooi! Wat een geluid!

 

Sorry, als het over vliegtuigen gaat, raak ik helemaal in vervoering...Waar waren we...Oh ja die helikopter.

 

Nou afijn, die vloog dus door het dal. Later dat jaar verscheen er een juf in een dikke vierwieldrive met de vraag of we geinteresseerd waren in een luchtfoto van ons huis. Dat vonden we wel leuk, maar gezien de prijs kozen we voor de kleinste versie. Ik begreep meteen waar ze die dikke fourwheel drive van reed. 

 

Die foto hangt ingelijst in onze huiskamer, ik vind het een mooie foto. Omdat er veel mensen zijn die nieuwsgierig zijn naar hoe wij wonen, besloot ik hem te scannen. Je vindt hem bijgevoegd in de bijlage. Je kan lekker inzoomen op details. Het geeft een beter beeld van de boerderij dan de foto's die we maken vanaf de begane grond, zullen we maar zeggen.

 

Wat is nu wat op de foto?

In het oog springend is natuurlijk het rode gebouw, de fjøsse. Dat is de schuur. Vier verdiepingen hoog is dat ding: mestkelder, koeienstal, opslag voor hooi en gereedschap, tractorzolder. Het kleine bruine aanbouwtje is het melkhuisje.

Het bruine gebouwtje met het klokketorentje is de stabbur, de voorraadschuur en eetruimte voor het personeel. Klokketoren? Personeel? Jawel. Berg Gård was vroeger een rijke boerderij, met personeel. Als het etenstijd was, werd de klok geluid en kwam het personeel naar de stabbur. Gelopen.

Links van de stabbur is een skåle aangebouwd. De skåle is het houthok. Voor de kachel..

Rechts van de stabbur vindt je een gebouw met een witte fundering. Dat is een dinges. Waarschijnlijk een bakkerijtje geweest, want de witte kelder is een keuken geweest. In de bovenbouw woonde personeel. Het bruine huis op de voorgrond met de witte ramen is het huis van Jørgen Berg, de eigenaar van Berg Gård. Het is van 1876. Achter Jørgens huis, half achter een boomverscholen staat de garage. En wat staat daar vóór de garage? Is het een hoeheet het? of een dinges? Neeee, het is Brum, onze gouwe blauwe Hyundai!

En wat zien we nog meer? Wat zien ik? Daar links van dat witte huis waar wij wonen? Is dat.. is dat soms...jazeker, dat is Gabion, onze knol, die het land loopt kaal te vreten en vol te sch*ten.

 

De oplettende lezer ziet ook de paardentrailer staan en daarachter ons marathonwagentje.Ook de oude Massey Ferguson tractor van Jørgen is te ontdekken (hij heeft nog twee splinternieuwe Masseys in de schuur staan).

En ja, in het witte huis wonen wij. De veranda had ik toen nog niet gebouwd, nee. Het huis is het nieuwste gebouw op de gård: het is gebouwd in 1958

Ook de rijbak zie je hier nog niet. Die hebben we gebouwd bij de oude smederij: Linksboven de stabbur op ongeveer elf uur ligt de smederij, verscholen in het groen.

Daar ligt nu de rijbak.

De weg op de voorgrond met de zilverkleurige auto erop is niet de E6 (zou kunnen, hij is even breed), maar Panoramaveien. Daar stoppen in de zomer de toeristen en die stappen dan uit hun auto om van het uitzicht te genieten en slaken dan kreten als: "Ach!" en "Och!" of "Tjonge!" Kleine kinderen hoor je vaak zeggen : "Gaan we nou naar huis?"of "Ik wil ijs!".

 

Nou, dat wilde ik effe met jullie delen. Leuk?

 

Verder gaat het leven zijn gang. Het dooit hier heels verschrikkelijk, de sneeuw is op de terugweg en het water spoelt weer over de wegen en de paden. Drainage hebben ze hier nog nooit van gehoord, of het zit verstopt of is dichtgevroren. Het dorp is het laagste punt in het dal en loopt successievelijk onder water, maar laatst fikte een bedrijf af omdat er niet genoeg water was om te blussen...nou jullie weer.

 

Goed, we dwalen af. Dat schijnt een van mijn zwakke punten te zijn.

 

Vanuit een warm Noorwegen,

 

Med vennlig hilsen,

 

Marcel, Juliette, Aurora og Larissa