GESCHIEDENIS VAN DE FAMILIE DELHIJ NA 1800

De geschiedenis van de familie Delhij bestaat uit twee gedeeltes:
1 De periode na 1800 die zich in Terheijden,Breda maar ook in Princenhage zich afspeelt.
2 De periode voor 1800 die zich afspeelt in Belgie en dan vooral in de hoek Vise,Mons,Bombaye en Berneau aan de enekant van de Maas en daarvoor in Herstal aan de andere kant van de Maas.
In de gemaal boeken van Terheijden waarin elke inwoner van Terheijden wordt vermeld in verband met de betaling van een soort belasting voor het malen van koren komt onze Nicolaas voor het eerst voor in 1797 waar hij alleen woont in het dorp en hij belasting betaalt voor het gebruik van 1 heelen brood.
Bij resolutie van het gemeente bestuur van Terheijden wordt onze Nicolaas op 26 september 1799 aangesteld als dienaar der justitie en bij nader goed vinden van de twee en twintigste oktober 1801 voor een weekelijks traktement van drie gulden en tien stuivers wat neer komt op 182 gulden op jaarbasis.
Verder wordt er door de gemeente een bedrag uitgetrokken van 129 gulden 1 stuiver en 8 penningen voor de aanschaf van lakens, linnen en knopen voor een nieuwe uitmonstering voor den dienaar,klapwaker en bode.
Een bedrag van 14 gulden voor paar nieuwe laarzen en nieuwe hoed.
12 Gulden voor ordinaire diensten en 5 gulden en vier stuivers voor het schoonmaken van de dorpsvijver. In 1814 is zijn jaarlijks traktement op getrokken naar 214 gulden en voor uitbaggeren en schoonhouden van harens grachten en sloten een bedrag van 16 gulden.
De politie op het platteland.
Met het politietoezicht op het platteland was in die tijd droevig gesteld omdat de gemeente maar net genoeg geld konden vrij maken voor de betaling van de veldwachter. De veldwachter was dan ook vaak een persoon die niet kon schrijven of lezen, het schrijven van een proces-verbaal was ook niet zo belangrijk, een groot lichaam met grote handen in een uniform moest voldoende zijn om zoveel ontzag in te boezemen dat mensen zich wel aan de regels hielden. Wel moest de veldachter bij ordeverstoring hardhandig kunnen optreden en mocht de veldwachter het gevecht een keer verliezen dan had hij pech gehad, was het zijn eigen schuld en kreeg daar geen vergoeding voor. De veldwachter was dan ook vaak een oudere persoon die militair was geweest en naast zijn werk als veldwachter nog verschillende bijbaantjes had binnen de gemeente.
Op basis van bovenstaande bestaat dan ook het vermoeden dat onze Nicolaas een militair is geweest die in Terheijden is blijven hangen en daar zijn vrouw is tegengekomen en zijn gezin heeft gesticht.
Het gezin van Nicolaas bestaat uit 10 kinderen wat in die tijd normaal was omdat er vaak kinderen op jong leeftijd overleden en ook bij Nicolaas en Anthoinet was dit inderdaad 4 keer het geval de overige kinderen en dan de jongens hebben voor de nakomelingen gezorgd die nu voorkomen in Nederland,Belgie,Canada en Australieen.
1 Johannes Delhij geboren op 2 oktober 1802 in Terheijden en trouwt op 22 januari 1834 in Terheijden met Petronella Eestermans geboren op 26 februari 1807 te Princenhage uit dit huwelijk komen 8 kinderen waarvan alle jongens op vroege leeftijd komen te overlijden en hieruit dus geen afstammelingen zijn in de mannelijke lijn. Johannes gebruikten de achternaam de Leij van beroep was hij arbeider en winkelier en woonden op de volgenden adressen nummer 138 en 139 in het dorp Princenhage alwaar hij is gestorven op 17 februari 1875.
2 Maria Delhij geboren op 2 oktober 1803 in Terheijden en trouwt op 20 januari 1831 te Stompwijk met Floris Wansink geboren in 1807 te Alphen uit dit huwelijk 5 kinderen en het gezin woonden in Arnhem ook Maria gebruikten de naam de Leij en in haar trouwakte zelfs de Lhij aan elkaar zou het Delhij zijn.
Maria is overleden op 22 januari 1865 te Arnhem.
3 Sebastiaan Delhij ook wel Christiaan genoemd wordt geboren op 26 oktober 1804 te Terheijden trouwt in Princenhage met Adriana ook wel Anna Voezenek genoemd geboren op 23 september 1819 te Princenhage en uit dit huwelijk komen 9 kinderen waarvan 8 jongens hiervan zijn er 3 vrijgezel gebleven,eentje is er vroeg overleden en de overige jongens hebben voor vele afstammelingen gezorgd.
Sebastiaan gebruikten de naam Delhij van beroep arbeider en zijn eerste kind is geboren te Princenhage op nr 290 op de Rith vermoedelijk bij de famillie van Adriana verder zijn de andere kinderen geboren in Terheijden Wijk C (Munnikenhof)nummer 195 en 22 hij overlijdt op 1 maart 1861 te Terheijden.De kinderen van Sebastiaan en Adriana zijn blijven wonen in de omgeving van Terheijden maar uit deze tak komen ook de afstammelingen die de weide wereld zijn ingetrokken.
3 Rosalie Delhij geboren op 7 juni 1807 te Terheijden trouwt op 27 november 1836 met Cornelis Visker geboren 15 juni 1810 te Groningen uit dit huwelijk 1 kind waarvan Cornelis samen met zijn zoon Henderik een draaimolen exploiteerde(heemkundekring "De Vlasselt")het gezin bleef in Terheijden wonen ondanks het rond trekken met de draaimolen.
Rosalie is overleden op 5 oktober 1875 te Terheijden
4 Ludovicus Delhij geboren op 22 oktober 1808 te Terheijden trouwt te Breda op 15 oktober 1848 met Cornelia van Hal geboren 5 mei 1813 te Breda uit dit huwelijk 3 kinderen maar Cornelia overlijdt op 18 mei 1857 te Breda hij trouwden voor de tweede keer op 7 november 1857 met Petronella Horn geboren 22 december 1827 te Ginneken en uit dit huwelijk 5 kinderen.
Ludovicus woonde met zijn eerste gezin in Breda wijk B op nummer 360 en had als beroep baggerman en gebruikte de naam Deleij met zijn trweede huwelijk is hij verhuist naar Wijk B nummer 137(Ginnekenstraat)en had als beroep dagloner en gebruikte de naam de Leij zijn afstammelingen gebruiken tot op heden nog steeds de namen Deleij of de Leij en wonen dan ook in Breda en omgeving.
Ludovicus Delhij is overleden op 22 december 1876 te Breda.
5 Jaen Baptist Delhij geboren 19 juli 1813 te Terheijden trouwt op 25 november 1865 te Breda met Anna van Rijthoven geboren 7 januari 1827 te Zundert uit dit huwelijk zijn 8 kinderen geboren waarvan er 5 op jonge leeftijd zijn overleden.
Jaen Baptist is overleden op 8 februari 1869 te Breda
Jaen Baptist woonde met zijn gezin in Breda wijk A nummer 70,wijk B nummer 143 en wijk B nummer 137 en had als beroep baggerman zijn kinderen voerden de naam Delhij maar uit dit gezin zijn geen afstammelingen meer voort gekomen in de mannelijk lijn over zijn Hendrikus het onderstaande verhaal.
Hendrikus Delhij wordt geboren op 17 augustus 1860 te Breda als zoon van Jaen Baptist Delhij en Anna van Rijthoven hij groeit op in Breda en het gezin woonde bij de Ginnekenpoort nr.137c.Op 18 jarige leeftijd vertrekt onze Hendrikus als enige levende zoon van Jan Baptist en Anna naar Hardewijk alwaar hij in dienst gaat op 9 juni 1880 en ingedeeld wordt bij het 5e Regiment Infanterie als nummer wisselaar voor Eduard Constatijn Erzeij van de lichting 1880 uit de gemeente Ginneken en Bavel. Een nummer wisselaar was iemand die voor geld de militaire dienst overnam van een andere zodat deze niet in dienst hoefde. Op 30 april 1881 gaat Hendrikus met grootverlof maar heeft het waarschijnlijk naar zijn zin gehad in het leger(zijn opa was waarschijnlijk ook een militair)dat hij op 20 december 1881 het volgende is aangegaan:
Overgegaan bij het Koloniaal Werfdepot met eene op den 12 te voren aangegaan vrijwillige verbintenis voor zes jaren,ingaande met den dag van inschepping met F300,-- gratificatie.
Om het verarmde Hardewijk weer wat leven in te blazen vestigde de regering in 1815 het koloniaal Werfdepot.Iedereen kon zich daar melden als vrijwilliger voor het verrichten van krijgsdienst in de Nederlandse Kolonien.De geworven recruut ontving een fors handgeld als premie en had vooruitzichten op een pensioen. Veel binnen- en buitenlandse vrijwilligers werden hierdoor aangetrokken.Gunstige bijkomstigheid voor hen was dat bij de werving geen intensief onderzoek naar hun verleden werd ingesteld. Het ruime handgeld veroorzaakte bij de contractanten een niet te stuiten bestedingsdrang en de Hardewijkers speelden daar handig op in.Zij wisten via dranklokalen en huizen van lichte zeden veel van dat handgeld in de stad te houden. De reputatie van Hardewijk bleek uit de bijnaam van de stad in die tijd:gootgat van Europa.(artikel Veluws Museum)
Op 18 Februari 1882 wordt onze Hendrikus geembarkeerd te Rotterdam aan boord van het stoomschip"Noord Holland".
Op 10 April 1882 gedebarkeerd te Batavia en geplaatst als kanonnier 2e klasse bij het wapen der Artillerie.
De 22 Februari 1884 voor de krijgsraad te Willem I.
Bij vonnis van den krijsraad d.d. 18 Maart 1884 bekrachtigd bij het H.M.G. d.d.23 mei 1884 en ingaande op dien datum veroordeeld tot zes maanden gevangenis wegens het moedwillig toebrengen eener kwetsuur van ziekte of onbekwaamheid tot persoonlijke arbeid van meer dan twintig dagen ten gevolge gehad hebbende onder verzachte omstandigheden.
Op 14 Oktober 1890 het paspoort zonder het certificaat van goed gedrag toegestaan ,reingagement geweigerd en op 15 November 1890 vertrokken per stoomschip Burgemeester den Tex naar Nederland en daar op 14 december 1890 ontscheept te Amsterdam.