STOOP

Deze stamboom is overgezet naar de nieuwe omgeving(Mijn Stamboom Online), waarschijnlijk kan je deze vinden op www.andredenhaan.mijnstamboomonline.nl.
Alle wijzigingen welke op deze (oude) omgeving worden gedaan zullen niet meegenomen worden naar de nieuwe omgeving.
Het onderstaande is een aanvulling op de genealogie Stoop in M. Balen, Beschryvinge der Stad Dordrecht (Dordrecht 1677), deel II, p. 1243 e.v. Tevens een correctie, want bij onderzoek in ORA Dordrecht bleek, dat de afstamming van Dirk Gerbrandsz. Stoop (VIa), die Balen geeft, niet juist is.
Geraadpleegde literatuur:
H.A. van Duinen en C. Esseboom, Water wordt een feest zodra het bij de brouwer is geweest. Dordtse brouwerijen door de eeuwen heen. Jaarboek van de Historische Vereniging Oud-Dordrecht 2007 (Dordrecht z.j.)
Wapen van de familie Stoop
I. Willem Stoop Jansz., geboren naar schatting ca. 1410
Kind:
II. Adriaen Stoop Willemsz., geboren naar schatting ca. 1440, trouwde Beatrix Jansdr.
Kinderen:
a. Willem Stoop Adriaensz., volgt III
b. Joost Stoop Adriaensz., geboren naar schatting ca. 1465, trouwde Anthonia Jansdr.
- 18 nov. 1493: mr. Joest Stoep Ariaensz. wordt opgenomen in het Houtkopersgilde te Dordrecht, betaalt 3 nobels, heeft twee kinderen en is "weuuer". (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 14)
- 19 jan. 1507: "wort bijden Schout, Bourghemeester, Scepenen ende Raed ende den Goeden Luijden vanden Achten ende bij goedencken van haeren naesten vrunden ende magen van Huijch ende Pieter, Oell Adriaensz[oons] onmondige kynderen, bevolen Ghijsbrecht Den Cornelisz. ende Joest Stoep Adriaensz. de voochdie van den selven kinderen, omme alle haer goede[re]n over all te bewaren, te regeren ende te hantplichten" en in het algemeen te doen wat voogden gehouden zijn te doen. Borg voor Ghijsbrecht Den is Cornelis Den Ghijsbrechtsz., zijn vader en voor Joest zijn broer meester Willem Stoop [Adriaensz.]. (Stadsarchief Dordrecht nr. inv. 15 (aktenboek), akte 895)
Kinderen (volgorde onzeker):
b-1. Adriaan Joosten Stoop
b-2. Frans Joosten Stoop
- 17 juli 1512: comp. voor schepenen van Dordrecht Frans Joost Stoopensz. en belooft, dat hij geen van zijn goederen, hoe die ook genaamd zijn of waar die ook gelegen zouden mogen zijn, zal verkopen, vervreemden, bezwaren of belasten, zonder toestemming van zijn oom mr. Willem Adriaensz. Stoop doctor medicinae en van Claes Michielsz. (Stadsarchief Dordrecht nr. 1, inv. 15 (aktenboek), akte 989)
b-3. Adriana Joost Stoopendr., geboren naar schatting ca. 1490, trouwde Jan NN (Cant?)
Kind:
b-3-1. Adriaen Jansz. Cant, geboren ca. 1516, trouwde Aeltgen Willemsdr., geboren ca. 1523
- 7 okt. 1576: Adriaen Jansz. Cant, als erfgenaam van zijn moeder Adriana Joost Stoopendr., transporteert aan Roelant Schou Henricxsz. een rentebrief van 24 gl. jaarlijks. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 194v)
- 3 nov. 1576: verklaring op verzoek van Jan van de Walle, koopman van Antwerpen, door Adriaen Jansz. Cant, waard in "Lonnen", ongeveer 59 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 209v)
- 9 jan. 1577: verklaring op verzoek van Willem Couper, koopman te Londen, door Adriaen Jansz. Candt, ongeveer 61 jaar oud en Aeltgen Willemsdr., zijn vrouw, ongeveer 53 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 250)
- 14 april 1579: Arien Jansz. Cant stelt zich borg voor Willem Willemsz. kruidenier voor de lichting van een bedrag van 12 st., welke door Bastiaen Jansz. van Bergen op Zoom "geconsigneert" zijn onder Niclaes Jansz. Cruijenier, achtraad van Dordrecht, wegens de impost van zout, die door de Staten van Holland is verpacht. (ORA Dordrecht inv. 1571, f. 50v)
b-4. Jenne Stoop Joostensdr., geboren naar schatting ca. 1495, overleden in of vóór 1536, trouwde naar schatting ca. 1515 Claes Jacobsz.
- 18 april 1536: stadhouder Jan van Haarlem en heemraden van Moerkerkenland verklaren, dat voor hen gecompareerd is Klaas Jacobsz. met zijn kinderen, t.w. Jacob Klaasz., ongeveer 20 jaar oud en Joost Klaasz., ongeveer 18 jaar oud, elk voor zichzelf en tevens vervangende hun zuster Janneken Klaasdr., dochter van Klaas Jacobsz. en zijn vrouw wijlen Jannetje Joost Stoopendochter en hebben verklaard, dat zij hebben verkocht aan Jan van Drenkwaard Willemsz. 7 morgen anderhalf hond land in Moerkerkenland, belend oost de gemenelandswetering, zuid Botkinswetering, west Jan van Muilwijk en noord Adriaen Jansz. de Voogd en Willem Willemsz. (Ons Voorgeslacht 1982, p. 115)
Kinderen :
b-4-1. Jacob Claesz., geboren ca. 1516
b-4-2. Joost Claesz. Stoep, geboren ca. 1518, viskoper te Dordrecht, overleden vóór 25 sept. 1567, trouwde Elijsabeth Willemsdr. (Jacobsdr.), overleden na 24 juni 1569
- 6 sept. 1553: verklaring op verzoek van Cornelis van Stakenborch, goudsmid te Rijssel, door Joest Claesz. Stoep, 35 jaar oud en Willem Jacopsz., ongeveer 34 jaar oud, beiden viskopers en burgers van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 699, f. 40)
- 25 sept. 1567: verklaring op verzoek van Elijsabeth Willemsdr., weduwe van Joost Claesz. Stoep, door Cornelis Jansz. den Hoorn, viskoper te Dordrecht, 45 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 76v)
- 30 april 1569: Elijsabeth Jacobsdr., weduwe van Joost Claesz. Stoep, verkoopt aan Heijltgen Jacobsdr., een huis bij het Bagijnhof, staande tussen het huis van Jan Dircxsz. Hardvinck en het hoekhuis van Trijn Colijns. Waarborg: Jannechen Claes Stoependr. Koopster is schuldig aan verkoopster een bedrag van 16 ponden 11 schellingen en 8 groten. Zij verbindt voor deze schuld een huis in de dwarsgang van de Herman Thijsstraat [Kolfstraat], staande tussen het huis van Lijnken Pietersdr. en de stadsgracht en een schuldbrief van 17 ponden Vlaams. (ORA Dordrecht inv. 727, f. 73v e.v.)
- 24 juni 1569: Marijchen Gerritsdr., weduwe van Jan Hermansz. Pivet, verkoopt aan Elijsabeth Willemsdr., weduwe van Joost Claesz. Stoep, een huis aan de Landzijde [Voorstraat] omtrent de Vuilpoort, staande tussen het huis van Hendrick Jansz. Tolvoet en dat van Cornelis Cornelisz. wagenmaker. Waarborg: Willem Gijsbrechtsz. Koopster is schuldig aan verkoopster een bedrag van 16 ponden Vlaams. Borg: Willem Adriaensz. tingieter. (ORA Dordrecht inv. 727, f. 108v)
Kinderen:
b-4-2-1. Claes Joosten schrijnwerker, geboren ca. 1552, trouwde 1e Niesgen Claesdr. overleden ca. 1588,, trouwde 2e NG Dordrecht 8 mrt. 1592 Grietgen Geritsdr.
Kinderen:
Ex 1:
1. Janneken, geboren ca. 1584
2. Mariken Claes Joosten Stoopendr., geboren ca. 1586, trouwde vóór 31 mei 1613 Theunis Goossensz. de Vries
- 31 mei 1613: testament van Mariken Claes Joosten Stoopendr., ziek te bed liggende, vrouw van Theunis Goossensz. de Vries, schipper en burger van Nijmegen, gepasseerd voor de Dordtse notaris P. Eelbo. Zij legataeert aan de huisarmen van de diaconie te Dordrecht 6 gl. Zij benoemt tot haar universele erfgenaam haar voornoemde man in al haar na te laten goederen, alsmede in de goederen, haar aanbestorven door overlijden van haar "oude pete moeije" Janneken Claes Stoopendr., van welke goederen haar vader jaarlijks tot zijn overlijden een bedrag van 25 gl.. zal ontvangen. Laatstgenoemde goederen waren volgens het testament van haar oudtante "subject restitutie", maar deze bepaling van restitutie is evenwel bij overeenkomst geannnuleerd, zoals blijkt uit "de bescheijden daervan zijnde". Theunis Goossensz. de Vries zal gehouden zijn na haar overlijden aan haar vader, zuster, halfbroer en halfzuster een bedrag van 12 1/2 gl. elk uit te keren. (ONA Dordrecht inv. 11, f. 91v e.v.)
Ex 2:
3. Elijsabeth, gedoopt NG Dordrecht 15 jan. 1593
b-4-2-2. Willem Joost Stoopen, glaesmaecker
1580 (50e penning Dordrecht): Willem Joosten [Stoopen] glaesmaecker huurt een huis in Grotekerksbuurt van de erfgenamen van Griet Hermio
ORA Dordrecht inv. 748, f. 168, 26 juni 1606: Johan Berck verkoopt aan Pompejus de Rovere, generaal van de gemene middelen een huis, erf en toebehoren genaamd het Saracijnshoofd, staande tegenover de Lombardbrug aan de poortzijde, tussen het huis van Jan Govertsz. van Beaumont en het huis van de weduwe van Willem Joosten Stoopen glaesmaker.
b-4-2-3. Mariken Joosten, ongehuwd overleden ca. 1592
- 25 mei 1592: Claes Joosten schrijnwerker en Willem Joosten glaesmaecker, erfgenamen van hun zuster Marijcken Joosten, verkopen aan Frans Apersz.bakker 1/4 deel van een huis bij de Vuilpoort, staande tussen het huis van Lambrecht de wagenmaker en dat van Cornelis Cornelisz. schoenmaker. (ORA Dordrecht inv. 742, f. 75)
b-4-3. Janneken Stoop Claesdr., geboren ca. 1527, ongehuwd overleden in of na 1593 (wordt niet vermeld in de verponding van Dordrecht anno 1594)
- 26 jan. 1577: Jan Jacobsz. schiptimmerman verkoopt aan Janneken Stoopen Claesdr. een jaarlijkse losrente van 3 gl., verzekerd op een huis in de Kromme Elleboog, staande tussen het huis van de erfgenamen van Meus Meusz. en dat van Pieter de linnenwever. (ORA Dordrecht inv. 712, f. 9v)
- 5 okt. 1581: Janneken Stoopen Claesdr., als administratie hebbende over de goederen van Pieter Jansz. Verhorst, verkoopt aan Pieter Huijgen schiptimmerman, een huis in de Breestraat, staande tussen het huis van Steven de vleeshouwer en dat van Frederick de huistimmerman. [Doorgehaald is: waarborg: Willem Jansz. kuiper.] (ORA Dordrecht inv. 736, f. 243v)
- 15 mei 1584: Jan Dirksz. van Aelst voor de ene helft en Franchoijs de Buijlere Willemsz. voor de andere helft verkopen aan Janneken Stoopen Claesdr. een huis in de Vleeshouwersstraat, staande tussen het huis van Willem Ariensz. ketelboeter en dat van Marijken Meeusdr., weduwe van Willem Cornelisz. Ruijter. Koopster is schuldig aan verkopers, elk voor de helft, een bedrag van 350 gl. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 516)
- 1 juni 1589: comp. voor schepenen van Dordrecht Janneken Stoopen Claesdr. met haar gekoren voogd in deze. Zij is schuldig aan Janneken Claesdr., 5 jaar oud en Mariken Claesdr., 3 jaar oud, nagelaten weeskinderen van wijlen Niesgen Claesdr., bij haar verwekt door Claes Joosten schrijnwerker, een somma van 35 gl. 2 st. en 10 penn., die zij ten behoeve van die kinderen ontvangen heeft wegens de verkoop van goederen, nagelaten door voornoemde Neesken Claesdr. zaliger. Comparante heeft aangenomen beide meisjes te alimenteren en op te voeden zolang het haar gelieven zal en belooft voornoemd bedrag aan de kinderen uit te keren, zodra zij hen "van haer sal setten". (ORA Dordrecht 718, f. 260v)
- 4 mei 1592: Claes Joostensz. Stoop schrijnwerker, als man en voogd van Grietgen Geritsdr., verklaart schuldig te zijn aan haar vader Gerit Antheunisz., een bedrag van 13 ponden groten Vlaams, wegens geleend geld. Hij belooft voorts hem schadeloos te zullen houden van een bedrag van 350 gl., waarvoor Gerit zich borg heeft gesteld ten behoeve van de erfgenamen van Marijken Ariensdr. Comparant verbindt voor de nakoming hiervan een huis in de Vleeshouwersstraat, staande tussen het huis van Cornelis Pouwelsz. bakker en dat van Jan Woutersz. smid. (ORA Dordrecht inv. 720, f. 120)
- 16 juli 1592: op verzoek van Willem Jansz. leidekker verklaart Claes Joosten schrijnwerker, 40 jaar oud en burger van Dordrecht, dat hij op vezoek van de rekwirant is geweest in het huis genaamd "de Leijhamer", waaruit hij enig houtwerk heeft gehaald, o.a. een slaapbank en een bedstee. (ORA Dordrecht inv. 720, f. 148)
- 10 mei 1593: Janneken Stoopen Claesdr., geassisteerd met haar gekoren voogd, verklaart verkocht te hebben aan Adriaen Gijsbrechtsz. kleermaker een huis in de Vleeshouwersstraat, staande tussen het huis van Willem Adriaensz. ketelboeter en dat van Marijcken Meeusdr., "weduwe wijlen den ruijter" [Willem Cornelisz. Ruijter]. Waarborg: Willem Joosten glaesmaecker. Koper kent schuldig aan verkoopster wegens koop van dit huis een somma van 425 gl., te betalen met jaarlijkse termijnen van 50 gl. Borgen: Cornelis Cornelisz. huistimmerman en Balthen Jansz. muntenaar. (ORA Dordrecht inv. 743, f. 53v en 54r)
III. mr. Willem Stoop Adriaensz., geboren naar schatting ca. 1475, medicinae doctor, schepen van Dordrecht 1506-1520, 1528, 1531, burgemeester van Dordrecht 1531-1536, overleden 1537, trouwde Adriana Jansdr., vermoedelijk overleden in 1523. (Volgens Balen heette zij Adriana Gerritsdr. van Roon. De heer K. Sigmond heeft echter aangetoond, dat zij in werkelijkheid Adriana Jansdr. heette en bovendien dat haar familiewapen in geen enkel opzicht lijkt op dat van de heren Van Rhoon. [K. Sigmond, Het altaarstuk van de familie Stoop, in Oud-Dordrecht 2017, nr. 1, p. 76 e.v.])
(Ons Voorgeslacht 1967, p. 73)
Willem Stoop, zijn vrouw en hun kinderen staan afgebeeld op een altaarstuk, dat vroeger ten onrechte werd toegeschreven aan Jan van Scorel en dat volgens de heer Sigmond uit circa 1525 stamt. Van de negentien afgebeelde kinderen waren er reeds zeven overleden. Het familiewapen van de moeder staat op het bankje, waarvoor zij geknield zit, namelijk een gekuifde vogel met een takje in de snavel. (Sigmond, o.c., p. 76 e.v.)
Het wapen van de heren van Rhoon.
- 19 juli 1493: mr. Willem Stoep Ariaensz. wordt opgenomen in het Houtkopersgilde te Dordrecht, betaalt 3 nobels, heeft twee kinderen. (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 14)
- 20 sept. 1525: mr. Willem Stoep Adriaensz., lid van de Oudraad van Dordrecht, doctor in de medicijnen, comp. voor schepenen van Dordrecht en "calengeerde alsulcken doersteke als die dekens van Sinte Jacopsgilde binnen jaere hebben laten doen int jaergeding doer eenen schepenenbrieff daer inne Melis Jacopsz. die barbier vercoft heeft" aan het voornoemde gilde "vierdalve" Rijnse gl. jaarlijks op een huis, staande in de Houttuin bij de Ammentoren [toren op de noordoosthoek van de Boomstraat en de Voorstraat] tussen het huis van mr Willem Stoep en dat van Jan Hermensz. de comen, en dat met een schepenenbrief, waarin Melis Jacopsz. verkocht heeft aan mr. Willem Stoep drie Rijnse gl. jaarlijks op hetzelfde huis. (RAD, archief 1, inv. 15, akte 1121)
Kinderen (o.a.; volgorde willekeurig):
a. Maria Stoop Willemsdr., volgt IVa
b. Gerit Stoop Willemsz., geboren naar schatting ca. 1505, achtraad te Dordrecht (1539), (vermoedelijk kinderloos) overleden kort vóór 21 febr. 1541
- 20 mrt. 1527: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde te Dordrecht Gerit Stop [sic] Willemsz., betaalt een halve gulden (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 21v)
- 6 juli 1527: Gerrit Stoep Willemsz. na overdracht door Mathijs Jacobsz. beleend met leen 49 (4 morgen land) in Bleskensgraaf. Dit leen gaat na zijn overlijden op 21 febr. 1541 over op zijn broer Frans Stoop Willemsz. (Ons Voorgeslacht 1978, p. 174)
c. Josina (Joostken) Stoop Willemsdr., overleden in of vóór 1560, trouwde 1e Tielman Oem Boudewijnsz., 2e vóór jan. 1544 Pieter Govertsz. (van Moesienbroek), overleden ca. 1561
- 13 nov. 1561: Adriaen van Moesienbrouck heer Govertsz., oudraad in wette van Dordrecht, 52 jaar oud, verklaart, dat hij zekere tijd geleden op verzoek van zijn broer, Pieter Govertsz., is samengekomen met Dirck Gerbrantsz. [aangezien vaststaat, dat Dirck Gerbrandsz. is overleden vóór jan. 1544, moet dit vóór die datum gebeurd zijn *], die optrad namens Joostken mr. Willem Stoopendr., om als "huwelick maeckers" een contract van huwelijkse voorwaarden tussen Pieter en Joostken op te stellen. Hij verklaart tevens, dat hij naar zijn beste weten de inhoud van dat contract heeft weergegeven, maar dat hij wegens de lange tijd, die inmiddels verstreken is, niet helemaal zeker is van alle details. (ORA Dordrecht inv. 703, akte 178)
* 9 jan. 1544: Bartelmeus van der Poel, als gemachtigde van Mariken, dochter van mr. Willem Stoop en weduwe van Dirck Geerbrantsz., heeft aan schepenen van Dordrecht getoond een "chieringbrieff, die hij int gedinge vanden Vasten anno [1541] gewonnen hadde" op een huisje, toebehorende aan Cleis Jacopsz. die Coning, staande aan de Poortzijde in het Tolbrugstraatje tussen het huis van Pieter Geeritsz. en de kamer van Brien Godscalxz. en op een tuin of leeg erf, toebehorende aan voornoemde Cleis Jacopsz., liggende in de Kromme Elleboog tussen het huis van de molenaar en de tuin van Mat in de Coppen. (ORA Dordrecht inv. 693, akte 331)
- 13 nov. 1561: op verzoek van Steven Adriaensz. en Henrick Pietersz. leggen Egmont Mathijsz. Benninck, ongeveer 61 jaar oud, en Margareta Ariensdr., zijn vrouw, ongeveer 76 jaar oud, een verklaring af. Egmont Matthijsz. getuigt, dat hij een aantal jaren tevoren, waarvan hem niet meer heugt hoe lang precies dat is geleden, bij hem in huis gekomen is Joostken mr. Willem Stoopendr., de vrouw van wijlen Pieter Govertsz., die tegen hem heeft "geclaecht dat zij tegens haeren man kijvelijke woerden gehadt hadde, ende dat Pieter Govertsz. haeren man de huwelicxe voirwaerde tusschen henlieden gemaect wilde int vier werpen ende casseren maer dat zij tselve belet heeft ende nijet heeft willen gedoogen, zeggende dat zij wilde dat de zelve huwelicxe voirwaerde haer effect zoude sorteren". Margareta verklaart, dat zij een aantal jaren tevoren, waarvan zij evenmin weet te zeggen hoe lang dat geleden is, geweest is in de tuin van wijlen Joestken mr. Willem Stoopendr., en dat zij toen o.a. gehoord heeft, dat Joostken die tuin met haar man "in huwelick gebrocht hadde". Ook heeft zij toen gehoord, dat zekere vrouwspersoon, van wie zij de naam niet weet, tegen Joostken zei: "Ghij zult die huwelicxe voirwaerde int vier werpen", waarop Joostken heeft geantwoord: "Ick en zal tselve nemmermeer laeten geschien. Ick wil de selve huwelicxe voirwaerde altijt van weerde houden". (ORA Dordrecht inv. 703, akte 183)
Uit het eerste huwelijk:
c-1. Willem Oem, geboren naar schatting ca. 1535, vanaf 1570 heer van Papendrecht, ongehuwd overleden in 1584
c-2. Anna Oem, kort na haar huwelijk overleden, trouwde mr. Paulus Exalto, van Gorinchem (Balen, deel II, p. 1174)
ORA Dordrecht inv. 722, akte 389: op 12 dec. 1560 verleent Annegie Oems Tielmansdr. procuratie aan haar broer, Willem Oems Tielmansz., om namens haar te procederen in zake de scheiding van de goederen, die haar zijn aanbestorven bij overlijden van haar moeder, Josijna Stoep Willemsdr., contra Pieter Govertsz. en eventuele andere personen.
- 12 dec. 1560: Annege Oems Tielmansdr. verleent procuratie aan haar broer Willem Oem Tielmansz. om te procederen tegen Pieter Govertsz. en over te gaan tot scheiding van de goederen, die haar zijn aangekomen door overlijden van Josina Stoep Willemsdr., haar moeder. (ORA Dordrecht inv. 722, f. 123)
d. Dirk Stoop Willemsz.
e. Adriana Stoop Willemsdr., geboren naar schatting ca. 1510, trouwde naar schatting ca. 1540 Damas van de Lind(en) Willemsz., geboren in 1501, overleden in 1580 (cf. Balen, o.c., deel II, p. 1245), zoon van Willem van der Linde en NN
- 30 dec. 1523: Damas van Lijnde wordt opgenomen in het Houtkopersgilde te Dordrecht, is getrouwd met de dochter van een gildebroeder en betaalt een halve gulden. (Gildenarchieven Dordrecht inv. 8, f. 18)
- 15 mrt. 1571: verklaring op verzoek van Frans Staesz. [in de Lelie] door Damas van der Linde Willemsz., 70 jaar oud, en Engelken van der Linde Willemsdr., 68 jaar. De deposanten verklaren lange tijd kennis gehad te hebben aan Jan Vranckesz., in zijn leven burgemeester van Dordrecht, en dat hun wel bekend is, dat Jan Vranckesz. een zuster had, genaamd Lijsbeth Vrancken, die de eerste vrouw was van hun vader, Willem van der Linde. Damas heeft enige tijd bij Jan Vranckesz. ingewoond, maar hij weet niet meer hoe lang. De getuigen hebben nooit gehoord, dat Jan en Lijsbeth Vrancken een tante gehad hebben, die Aef heette. (ORA Dordrecht inv. 709, akte 605)
- 16 febr. 1579: Damas van de Linde verkoopt Laurens Jansz. Schot een huis in de Houttuin, staande tussen het huis van de verkoper en diens plaats of erf. Waarborg: Ocker Screvelsz. (ORA Dordrecht inv. 1571, f. 26v)
- 19 mei 1583: Ocker Screvelsz., als man van Aerjaentgen van der Linden en Adriaen Mes, als man van Engelken van der Linden, voor zichzelf en vervangende Marichgen en Fijchgen [Sophia] van der Linden, de zusters van hun echtgenotes, allen erfgenamen van Damas van der Linden, verkopen aan Melchior Adriaensz. een huis in het Riedijkstraatje achter het Nieuwkerkhof, bewoond door Aert Stevensz. en staande tussen het huis van Claes Pietersz. en de toren van de erfgenamen van Jan Dircxsz. in Sint Eeuwout. Koper is schuldig aan verkopers een somma van 30 ponden Vlaams. Dezelfde comparanten verkopen aan Claes Pietersz. schipper een huis met een "plaetsken" daarachter gelegen, staande achter in het Riedijkstraatje achter het Nieuwkerkhof tussen de tuin van comparanten en het huis van Melchior Adriaensz. Koper is schuldig aan verkopers een somma van 39 ponden Vlaams. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 61 e.v.)
- 1585: de stad Dordrecht betaalt aan Adriaentgen Damasdr. van der Linden, Marijken Damasdr. van der Linden, Fijken Damasdr. van der Linden en Engelken Damasdr. van der Linden elk 20 schellingen, ofwel samen 4 ponden Vlaams lijfrente, verschenen op 1 mei 1584, betaald bij hun kwitantie. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 2607 [thesauriersrekening Dordrecht], f. 42)
Kinderen:
e-1. Maria van de Lind Damasdr., "Geestelijke Maagd" te Dordrecht, overleden in 1616
e-2. Aerjaentgen (Adriana) van de Lind Damasdr., geboren ca. 1541, overleden 28 juni 1584, trouwde Ocker Schrevelsz. Halling, geboren ca. 1543, OSP 1584
e-3. Fijchgen (Sophia) van de Lind Damasdr., non in het St. Agnietenklooster te Dordrecht, overleden in 1617
e-4. Engelken (Engeltje) van de Lind Damasdr., geboren naar schatting ca. 1545, trouwde 2e mr. Jan van Broekhuyzen, 1e naar schatting ca. 1575 Adriaen Mes Laurensz., geboren ca. 1549, overleden ca. 1585, trouwde 1e naar schatting ca. 1574 Aerjaentgen Evertsdr., dochter van Evert Adriaensz. brouwer en Neeltgen Willemsdr.
- 12 jan. 1579: Engelbert Corssen viskoper verkoopt aan Adriaen Mes Laurensz. een visstal. (ORA Dordrecht inv. 1571, f. 13)
-12 dec. 1579: verklaring door Adriaen Mes Laurensz., ongeveer 30 jaar oud, op verzoek van Arien Cornelisz. Roerom. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 187)
- 2 juli 1584: Adriaen Mes Laurensz., als voogd van Marijcken van der Lint Damasdr., de zuster van zijn vrouw, verkoopt aan Cornelis Pietersz. alias Coelen Trouff schipper een huis in de Schuitenmakersstraat, staande tussen het huis van de erfgenamen van Jan Cornelisz. Poerdoos en het huis van Thielman van Bladegem. Koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 650 gl. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 566)
- 6 aug. 1586: Engelken van de Lind Damasdr., weduwe van Adriaen Mes, wonende te Dordrecht, verleent procuratie ad recipienda debita aan Willem Dircxsz. Stoop de Oude. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 40v)
- 26 sept. 1586: Engelken van der Linde Damasdr., weduwe van Adriaen Mes Laurensz., geassisteerd met Willem Stoep Dircxsz. de Oude als haar gekoren voogd, voor de ene helft en Adriaen Jansz. Laeckencooper, wonende op de Riedijk en Quirijn Willemsz. olieslager, als voogden en Simon van de Mijle Claesz. en Dirck Gerbrantsz. [Stoop], als naaste verwanten van Laurens Mes Ariensz. en Damas Mes Ariensz., onmondige kinderen van Adriaen Mes, [van welke kinderen het laatstgenoemde is] verwekt bij Engelken Damasdr., [voor de andere helft], verkopen aan Thonis Willemsz. wijnkoper een huis, erf, achterhuis, tuin en andere toebehoren. genaamd "den Hantbooch", staande aan de Poortzijde [Groenmarkt] tegenover de Tolbrug, aan één zijde belend door het huis van Jacob van Diemen de Oude en uitkomende in het Tolbrugstraatje. Waarborgen: Willem Stoop Dircxsz. de Oude voor de ene helft en Jan van de Borch Pietersz., Adriaen Jansz. en Quirijn Willemsz. voor de andere helft. Koper kent schuldig aan verkopers een somma van 2200 gl. Borg: Adriaen Anthoenisz. Repelaer. (ORA Dordrecht inv. 739, f. 38 e.v.)
- 13 juli 1587: Willhelmina van Drenckwaert, weduwe van Screvel Ockersz., inwonende poorteres van Dordrecht, verklaart, dat zij de obligatie die zij op 1 mei 1584 gepasseerd heeft t.b.v. Adriaen Mes Laurensz., als vader van het weeskind van wijlen Adriaentgen Evertsdr., genaamd Laurens Adriaensz., inhoudende een somma van 450 gl., aan Adriaen Mes verleden heeft in mindering van een andere obligatie, die door haar zoon Ocker Screvelsz. verleden is op 15 april 1584 ten behoeve van genoemd weeskind, inhoudende een somma van 596 gl. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 210v)
- 22 juli 1587: Dirck Stoop Gerbrantsz. transporteert aan Neeltgen Willemsdr., weduwe van Evert Adriaensz., als grootmoeder en Jacob Berrits, stedehouder te Dordrecht en Simon Claesz. van de Mijl, als voogden van Laurens Mes Adriaensz., onmondig weeskind van Adriaen Mes Laurensz., verwekt bij Adriaentgen Evertsdr., ten behoeve van dat kind, de eigendom van een schepenenschuldbrief, op 7 juli 1584 verleden door Hans van Nijmaegen, waarvan nog 1056 Rijnse gl. betaald moet worden. (ORA Dordrecht inv. 739, f. 219v)
Kinderen:
Ex 1:
e-4-1. Damas Mes Adriaensz., geboren ca. 1577, trouwde Klementia Michielsdr.
Ex 2:
e-4-2. Adriana van Broekhuyzen Jansdr.
e-5. Willem van de Lind Damasz., Jezuiet, overleden te Wenen in 1580
e-6. Lijsbeth van der Lind Damasdr., "sterff maagd", vermoedelijk overleden vóór 1585
f. Ariaen Stoop Willemsz., trouwde NN
- 5 aug. 1524: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde te Dordrecht Ariaen Stop [sic] Willemsz., zoon van een gildebroeder, betaalt een halve gulden. (Gildenarchieven inv. 8, f. 19)
Kind:
f-1. Agatha Adriaen Willemsdr. Stoop, geboren naar schatting ca. 1520, overleden in of na 1587, trouwde naar schatting ca. 1540 Cornelis Evertsz.
- 20 sept. 1544: Cornelis Evertsz., als man en voogd van Agatha Adriaen Willemsdr. Stoop, transporteert aan Damas van der Linde en Pieter Govertsz., als dekens van het Onze Lieve Vrouwegilde ter Nieuwkerk, een rentebrief van 3 gl. jaarlijks. (ORA Dordrecht inv. 693, f. 55)
- 11 jan. 1582: Aechge Stoopen, weduwe van Cornelis Evertsz., verkoopt aan Barendt Toenisz. timmerman een leeg erf op de Riedijk, gelegen tussen het huis van Saen schuitenaar [sic] en het huis, genaamd "den Ghulden Pantoffel". (ORA Dordrecht inv. 714, f. 268)
- 15 dec. 1587: Aechgen Stopen Adriaensdr., weduwe van Cornelis Evertsz., verkoopt aan haar zwager, Pieter de Vos, secretaris van Veere in Zeeland, een huis, genaamd "Sgravenhage", staande bij de Hoppenbiersteiger aan de Poortzijde [Wijnstraat] tussen het huis van Jan Pieter Aertsz. en dat van Melchior Veris. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 282v e.v.)
g. Frans Willemsz. Stoop
- 15 mei 1534: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde te Dordrecht Frans Willemsz. Stoop, betaalt een halve gulden. (Gildenarchieven inv. 8, f. 23v)
- 21 febr. 1541: Frans Willemsz. Stoop beleend met leen 49 (4 morgen land) in Bleskensgraaf. (Ons Voorgeslacht 1978. p. 174)
- 1550: Frans mr. Willem Stoopensz. ontvangt van de stad Dordrecht 10 sch. groten Vlaams lijfrente. (Stadsarchief Dordrecht nr. 1, inv. 447, f. 57)
h. Lijsbeth Willemsdr. Stoop, non in het klooster St. Agnes te Dordrecht
- 1550: zuster Lijsbeth mr. Willem Stoopendr. ontvangt van de stad Dordrecht 1 pond Vlaams lijfrente. (Stadsarchief Dordrecht nr. 1, inv. 447, f. 56)
i. Anna Stoop, trouwde Arent Henricksz. van der Eijck, wijnkoper
j. Jenne Stoop, trouwde Dirck van Raay, wijnkoper van Kalkar
IVa. Maria Stoop Willemsdr., geboren naar schatting ca. 1500, overleden na 19 mrt. 1547, trouwde vóór 5 mei 1527 Dirck Gerbrandsz. (Gerrebrandsen), overleden vóór 9 jan. 1544
- 5 mei 1527: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde te Dordrecht Dierick Gerbrandsz., getrouwd met de dochter van mr. Willem Stoop, betaalt een halve gulden. (Gildenarchieven inv. 8, f. 22)
- 9 jan. 1544: Bartelmeus van der Poel, als gemachtigde van Mariken, dochter van mr. Willem Stoop en weduwe van Dirck Geerbrantsz., heeft aan schepenen van Dordrecht getoond een "chieringbrieff, die hij int gedinge vanden Vasten anno [1541] gewonnen hadde" op een huisje, toebehorende aan Cleis Jacopsz. die Coning, staande aan de Poortzijde in het Tolbrugstraatje tussen het huis van Pieter Geeritsz. en de kamer van Brien Godscalxz. en op een tuin of leeg erf, toebehorende aan voornoemde Cleis Jacopsz., liggende in de Kromme Elleboog tussen het huis van de molenaar en de tuin van Mat in de Coppen. (ORA Dordrecht inv. 693, akte 331)
- 19 mrt. 1547: op verzoek van Mariken Willem Stoopendr. verklaart Willem Moelen Fransz., poorter van Dordrecht, 22 jaar oud, dat hij ongeveer 3 jaar geleden besteed heeft Jan Dirck Geerbrantsz., de zoon van voornoemde Marike Willemsdr. en hem in de kost gedaan heeft bij Maerten Buselanche te Doornik, om daar twee jaar in de kost te zijn en zijn ambacht, nl. schoenmaken, te leren en dat alles voor 6 ponden groten Vlaams per twee jaar. (ORA Dordrecht inv. 695, f. 84v)
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Gerbrand Dirksz., geboren naar schatting ca. 1530, volgt Va
b. Jan Dirck Gerbrantsz. (Stoop), geboren ca. 1531, houtkoper en haringkoper, deken en boekhouder van het Kuipersgilde te Dordrecht (1575), overleden tussen 29 nov. 1575 en 19 mei 1578, trouwde 1e Lijnken Frans Philipsdr. (ORA Dordrecht inv. 703. f. 257, akte dd 4 aug. 1562), 2e Grietge Lappan (ORA Dordrecht inv. 738, f. 211, akte dd 6 aug. 1585)
- 3 aug. 1554: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde Jan Dirrick Gerbrandsz., zijnde een zoon van een gildebroeder, heeft betaald 1 gl. (Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 31v)
- 1558 (10e penning Dordrecht): Jan, de zoon van Dirk Gerbrandsz.
- 7 jan. 1559: Gerbrandt Dircxsz. verkoopt aan zijn broer Jan Dircxsz. 1/4 deel van een huis aan de Poortzijde [Wijnstraat], staande tegenover de Mattensteiger tussen het huis van Frans Moelens en het huis van de weduwe van Mon Bartholomeusz. De koper is schuldig een bedrag van 200 gl. (ORA Dordrecht inv. 701, f. 45)
- 15 nov. 1563: Jorden Wor metselaar verkoopt aan Jan Dircxsz. Stoop, als voogd van de weeskinderen van Philips Fransz., Haesken Fransdr. en Barthout Fransz., een jaarlijkse losrente van 3 gl., verzekerd op een huis, staande op de hoek van het Tolbrugstraatje tussen Pier Slab en 's herenstraat. Borg: Cornelis Wor de oude.(ORA Dordrecht inv. 704, f. 54v)
- 14 mrt. 1564: Wouter Bartoutsz., schepen in wette van Dordrecht, als actie hebbende van zijn broers, zusters en de kinderen van zijn broers en zusters, voor de ene helft en Jan Dircksz. Stoop, als voogd van Bartout Fransz. en de nagelaten weeskinderen van Philips Fransz., voor de andere helft, verkopen aan Adriaen Back Adriaensz. een huis aan de Poortzijde [Groenmarkt] bij het Vleeshouwersstraatje, staande tussen het huis van Jacop Govertsz. snijder en Jacop Willemsz. apotheker. (ORA Dordrecht inv. 704, f. 109v)
- 7 febr. 1566: Cornelis Adriaensz. Hartman transporteert aan Jan Diricxsz. Stoop, als voogd van de nagelaten weeskinderen van wijlen Philips Fransz., de helft van een rentebrief van 5 ponden groten Vlaams jaarlijks. (ORA Dordrecht inv. 705, f. 84)
- 10 sept. 1567: Jan Dircxsz. Stoep, burger van Dordrecht, verleent procuratie ad recipienda debita aan Goessen Henricxsz., burger van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 62)
- 14 mrt. 1570: verklaring van Jan Dirksz. Stoop, koopman van haring en burger van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 709, akte 139)
- 13 juni 1571: verklaring op verzoek van Weijntgen Ariaensdr., namens haar zuster Neeltgen Ariaensdr., door Aert Gerritsz. van de Graeff, 63 jaar oud en Jan Dircxsz. Stoop, ongeveer 40 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 182v)
- 29 nov. 1575: op verzoek van Geerit Otten Neuij kuiper, geboren te Emmerich en wonende te Breda, leggen Jan Dircxsz. Stoop, deken en boekhouder van het Kuipersgilde te Dordrecht, ongeveer 44 jaar oud, Herman Jansz. keurmeester en kuiper, ongeveer 46 jaar oud en Daem van Zevenaer wijnkuiper, ongeveer 40 jaar oud, een verklaring af. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 42v)
- 9 jan. 1577: Gerbrant Dircxsz., Willem Stoep Dircxsz. voor zichzelf en vervangende zijn broer Willem Stolck Dircxsz., als ooms van vaderszijde en Willem Phillipsz. en Huijch Laurensz., getrouwd met Grietke Gerridtsdr., als naaste verwanten van het weeskind van Jan Dircxsz. Stoep, verwekt bij Lijnke Phillipsdr., stellen Jan Foppesz. aan tot beheerder over de goederen van genoemd weeskind. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 248)
- 16 mei 1580: burgemeester Willem Stoop Dircxsz., Gerbrant Dircxsz. Stoop en Willem Stoop Dircxsz. de Jonge, als ooms en voogden van de onmondige kinderen van wijlen Jan Dircxsz. Stoop, door hem verwekt bij Lijntge Fransdr., verkopen aan Wouter Cornelisz. zeilmaker een huis omtrent het Groothoofd, genaamd "Zevenbergen" en staande tegenover de Mattensteiger tussen het huis van de erfgenamen van Frans Moelen en dat van de erfgenamen van Mon Bartholomeusz. Koper is schuldig aan verkopers een bedrag van 841 gl. Borgen: Marcelis Cruijs en Adriaen Cornelisz. in de Stoer. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 277 e.v.)
- 6 aug. 1585: verklaring op verzoek van Marijcken Fransdr., vrouw van Adriaen Jansz. Cramer, door Anneken Claesdr., wonende in Charlois, ongeveer 36 jaar oud en Maerten Fransz., ongeveer 40 jaar oud. Zij verklaren, dat zij gezien hebben, dat Grietge Lappan, in haar leven weduwe van Jan Dircxsz. Stoep, van een schipper, genaamd Adriaen Florisz., wonende in de Ruigenhil, ontvangen heeft een bedrag van 4 gl. en 10st. "ende dat spruijtende van seecker hantteijcken van een schuijt die Jan de Poerdoes vercoft heeft gehadt." (ORA Dordrecht inv. 738, f. 211)
Kind:
b-1. dr. Frans Jansz. Stoop, overleden na 4 april 1605 (ORA Dordrecht inv. 899)
- 19 mei 1578: Willem Stoop Dircxsz., schepen in wette, als voogd van Frans Jansz. Stoop, onmondig weeskind van wijlen Jan Dircxsz. Stoop, verwekt bij Lijntgen Fransdr., transporteert twee obligaties, sprekende op de weduwe van Geerit Dircxsz. in Haastrecht. (ORA Dordrecht inv. 734, f. 23v)
c. Willem Stoop (Stolck) Dircxsz., geboren ca. 1535, volgt Vb
d. Willem Dirksz. Stoop de Jonge, geboren ca. 1540, waard in de "Drie Koningen" te Dordrecht, haringkoper, overleden in of na 1590
- 16 april 1561: verklaring op verzoek van Zeger Fransz.,burger van Dordrecht, door Adriaen van Halteren, 26 jaar oud en Willem Dircxsz. Stoop, 21 jaar oud, burgers van Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 723, f. 16)
- 11 april 1566: Willem Dircxsz. Stolck en Willem Dircxsz. Stoop, gebroeders, transporteren aan Philips Ogiersz., oudraad in wette van Dordrecht, een rentebrief van 2 ponden groten Vlaams jaarlijks. (ORA Dordrecht inv. 705, f. 91v)
- 6 okt. 1569: verklaring op verzoek van Gerit Pietersz. Dou, muntmeester te Dordrecht, door Willem Dircksz. Stoep, burger van Dordrecht, ongeveer 29 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 250v)
- 16 febr. 1572: Willem Stoop Dircksz. wordt lid van het Houtkopersgilde te Dordrecht. Hij is de zoon van een gildebroeder en betaalt 1 gl. (Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 40v)
- 7 sept. 1580: op verzoek van Pieter Rochusz. verklaart Willem Stoop Dircksz. de Jonge, waard in "de Drie Koningen", circa 40 jaar oud, dat hij ongeveer tien jaar geleden met een stuurman van Brouwershaven voor 10 ponden Vlaams in Rotterdam een os gekocht heeft van een zekere Henrick Jan Sijbertsz., "op conditie als men nae die tijt tot Brouwershaven wederomme soude preecken het woordt Godts op de jegenwoordige religie." (ORA Dordrecht inv. 718, akte 140)
- 16 febr. 1582: Willem Stoop Dircxsz. de Jonge, koopman en burger van Dordrecht, wonende in "de Drie Coningen", verleent procuratie aan Gabriël Leijnsen, waard in "de Lupert" bij de markt te Luik, om daar in ontvangst te nemen zes lasten haring, die comparant op 25 sept. 1581 te Dordrecht heeft gekocht van Herman Nessel. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 293)
- 24 febr. 1587: vermeld wordt Willem Dirksz. Stoop, waard in "de Drie Koningen" te Dordrecht. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 135)
- 19 juni 1590: Adriaen Henricxsz. Vlaminck, oudraad van Dordrecht, verkoopt aan Willem Dircxsz. Stoep de Jonge een huis aan de Nieuwe Haven, "eertijts gecoemen van de Oude Mannen binnen deeser stede", belend oost de gang van het Oudemannenhuis, zuid het erf en bleekveld van het Oudemannenhuis, west het huis en de houttuin van Thonis Michielsz. en noord 's herenstraat. Waarborg: Willem Stoep Dircxsz. houtkoper. Koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 700 gl. Borg: Willem Dircxsz. Stoep houtkoper. (ORA Dordrecht inv. 741, f. 75)
Va. Gerbrand Dirksz. Stoop, geboren naar schatting ca. 1530, kuiper en viskoper te Dordrecht, vroonmeester (vermeld in 1577; vroonmeester: opzichter over vroonwateren, d.w.z viswater, dat toebehoort of toebehoord heeft aan de landsheer), overleden in of na 1587, trouwde Ariaentken Ariensdr., overleden tussen 13 okt. 1574 en 25 jan. 1582, dochter van Adriaen Adriaensz. Comen en Heijlken Adriaensdr.
- 19 jan. 1553: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde Gerbrant Dirricxsz., zijnde een zoon van een gildebroeder, betaalt 1 gulden. (Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 31v)
- 12 febr. 1557: Gerbrant en Jan Dircxsz., gebroeders, transporteren aan Willem Dircxsz. Stolck en Willem Dircxsz. Stoep een losrentebrief van 2 ponden jaarlijks. (ORA Dordrecht inv. 700, f. 134v)
- 7 dec. 1558: Gherbrant Dirxzoen kuiper transporteert aan Gijsbrecht van Haerlem Jansz., schepen van Dordrecht, een rentebrief van 1 pond jaarlijks. (ORA Dordrecht inv. 701, f. 25v)
- 1 jan. 1566: Dirck de Henwe verleent procuratie ad recipienda debita aan Gerbrant Dircxsz. Stoop. (ORA Dordrecht inv. 705, f. 29v)
- 1 jan. 1566: Jacob Cornelisz. Gijselaer voor zichzelf en vervangende Jan Thomasz. muntenaar verlenen procuratie aan Gerbrant Dircxsz. Stoop om te innen al hetgeen Willem Verhaegen, burger van Ieper, aan hem schuldig is. (ORA Dordrecht inv. 705, f. 29v)
- 7 okt. 1567: Lenert Dircxsz. brouwersknecht en Adriaenken Adriaensdr., vrouw van Garbrant Dircxsz., verklaren, dat zij door bemiddeling van Philips Ogiersz., schepen van Dordrecht, Cornelis van Diemen Jacobsz. en Huijbrecht Jong Adriaensz., oudraden in wette van Dordrecht, tot een overeenkomst zijn gekomen aangaande de eigendom van een schepenenschuldbrief. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 91v)
- 6 sept. 1568: Gerbrant Dircxsz., als man van Adriaenken Adriaensdr., verkoopt aan Dionijs Gillisz. "broduerwercker" een huis in het Tolbrugstraatje Landzijde, staande tussen het huis van Lenert de linnenwever en dat van Goeltken Jansdr. Koper is schuldig een somma van 13 ponden Vlaams. (ORA Dordrecht inv. 726, f. 129v e.v.)
- 12 dec. 1568: Adriaen Adriaensz. verklaart, dat hij met zijn vrouw, Heijltgen Adriaensdr., op 16 april 1563 een testament heeft gemaakt, dat, nu zijn vrouw enige tijd geleden is komen te overlijden, bevestigd is geworden. Hij maakt nu een nieuw testament, dat in een aantal punten afwijkt van het vorige. Hij bepaalt o.a., dat van de 800 gl., die zijn vrouw aan hem heeft gelegateerd, de helft na zijn overlijden moet komen aan de vier weeskinderen van wijlen Marijcken Adriaensdr., bij haar verwekt door Egbert Claesz. lakenkoper, en de ene helft van de overige 400 gl. aan zijn, testateurs, dochter Adriaentgen Adriaensdr., echtgenote van Gerbrant Dircxsz., en de andere helft aan haar zoon, Dirck Gerbrantsz. In het vorige testament hebben de testateur en zijn vrouw tot executeurs-testamentair benoemd hun zoon, Jacob Adriaensz., en hun schoonzoon, Egbert Claesz. Aangezien Jacob is overleden en Egbert, na het overlijden van zijn vrouw, Marijcken Adriaensdr., is hertrouwd, benoemt de testateur thans tot executeurs zijn schoonzoon, Gerbrant Dircxsz., en Adriaen Pietersz. Nan. (ORA Dordrecht inv. 726, akte 695)
- 9 mei 1571: Cornelis Jacobz. schoenmaker transporteert aan Garbrant Dircxsz. Stoep, als oom en voogd van de vier onmondige kinderen van wijlen Marijchgen Adriaensdr., verwekt door Egbert Claesz. lakenkoper, genaamd Gijsbrecht, Marijchgen, Heijltgen en Trijnken Egberts, een rentebrief van 5 schellingen Vlaams sprekende op Rochus Woutersz., een dito rentebrief sprekende op Rochus Woutersz. leertouwer en een gelijke rentebrief sprekende op Aert Adriaensz. olieslager. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 160v)
- 4 mrt. 1573: Willem Dirksz. Stolck, raad in wette te Dordrecht, transporteert aan Garbrant Dirksz. Stoop, als voogd van de vier onmondige weeskinderen van wijlen Marijchen Adriaensdr., bij haar verwekt door Egbert Claesz. lakenkoper, een jaarlijkse losrentebrief van 55 gl., verzekerd op het huis van Jan Dirksz. Stoop. In margine: Gerbrant verklaart op 17 juli 1576, dat de eigendom van deze brief niet aan hem is getransporteerd, noch door hem is geaccepteerd en dat de brief nog berust onder Willem Dirksz. Stolck. (ORA Dordrecht inv. 729, f. 207)
- 24 juli 1573: Geerbrant Dirksz. Stoop en Sier Damasz. schipper, poorters van Dordrecht, zijn borgen voor Anthonis Adriaensz., burgemeester van "Bommene" [Bommenede], voor alzulke actie en recht, als Cornelis Daniëlsz. alias Trochen pretendeert hem toe te komen van Anthonis Adriaensz. wegens het keuren en taxeren van een zekere hoeveelheid "abberdaen" (gezouten vis). (ORA Dordrecht inv. 729, f. 312)
- 13 okt. 1574: Geerbrant Dircxsz. Stoop, als man en voogd van Ariaentken Ariensdr., voor zichzelf en vervangende de weeskinderen van Maricken Ariensdr. [echtgenote van Egbert Claesz. lakenkoper], Willem Stoop Dircxsz., oudraad in wette, als man en voogd van Hilleken Jansdr. en vervangende haar zuster Nelleken Jansdr. en Adriaen Mes Laurensz., voor zichzelf en vervangende Cornelis Laurensz., als voogden van Thomas Laurensz., hun onmondige broer, allen erfgenamen van Adriaen Adriaensz. Comen, verlenen procuratie ad recipienda debita aan Adriaen Jansz. de Jonge. (ORA Dordrecht inv. 710, f. 84v)
- 24 sept. 1577: op verzoek van Geerbrandt Diricxsz. Stoop verklaart Cornelis Diricxzs. uit Papendrecht, ongeveer 66 jaar oud, dat hij zo'n 14 dagen geleden heeft gehoord en gezien. dat een metselaar van Antwerpen, genaamd Sander, van de rekwirant wilde kopen anderhalve last gezouten zalm, waarop de rekwirant heeft gezegd: "Sijet Sander ick begeer u mijnen salm wel te verkopen mitz hebbende eerst ende voerall voldoeninge ende contentement van mijnen verschoten penningen, arbeijtsloon ende verteerde costen, mitsgaeders eerst ende voren all hebbende contentement van mijn arbeijtsloon dat ick verdient hebbe aen Pieter van Clootwijck, schout van den Berch [Geertruidenberg] en doctor Basius ... Ick wilder met alle off weezen, ick en begeer mettet Hoff nijet meer te doen te hebben." Op deze voorwaarde heeft Stoop aan Sander anderhalve last zalm verkocht voor 29 gl. de ton. Sander is met hem naar zijn kelders gegaan en heeft daar 17 tonnen gemerkt, die hij hebben wilde, maar Stoop heeft geweigerd ze over te dragen, voordat aan zijn voornoemde voorwaarden was voldaan. (ORA Dordrecht inv. 712, f. 167v, akte 645)
- 31 mei 1578: op verzoek van Gilbert van Est, rentmeester van "de Lecke en den huijse van Polanen" en Heijman van Blienborch verklaart Thomas Thomasz., ongeveer 26 jaar oud, afslager en inmeester geweest zijnde met Adriaen Mes Laurensz. in de stad Dordrecht, dat hij gedurende zijn dienst als inmeester met Gerbrant Dircxsz. Stoop, indertijd vroonmeester van de zalmen, elften en steuren, die waren gevangen in de rivier de Merwede, strekkende van de mond van de Lek tot het hoofd van Papendrecht, afgerekend heeft twee onderscheiden rekeningen, beginnende op 1 mrt. 1577 en lopende tot 1 april d.a.v., samen bedragende een somma van 1429 gl. 9 st. en 15 pen., de gulden gerekend tot 10 st. het stuk Brabants. (ORA Dordrecht inv. 734, f. 35)
- 25 mrt. 1579: op verzoek van Mathijs Rittere, als gemachtigde van de crediteuren van Balthasar Marsalder, Niclaes Scheijt en Co., verklaart Dionisius Slenacken, waard in "'s Gravenhage" te Dordrecht, ongeveer 49 jaar oud, dat hij op verzoek van Rittere op 10 mrt. 1579 "gepresenteert" heeft aan Gerbrant Dircxsz. Stoop zekere borgtocht, verleden door Pieter Imhoff, burger van Dordrecht, inhoudende een bedrag van 52 gl. 4 st., welk bedrag Gerbrant gehouden is te betalen aan Rittere volgens een vonnis van het Hof van Holland. Gerbrant is hiermee niet akkoord gegaan, zodat Rittere hem vervolgens op 21 mrt. 1579 nog een borg "gesteld" heeft voor schepenen van Rotterdam namens Jan Pietersz. Pesser van Rotterdam. (ORA Dordrecht inv. 1571, f. 38)
- 1580 (50e penning Dordrecht): Joris Lijewijnsz. huurt voor 36 gl. een huis van Gerbrant Dircxsz. in de Voorstraat (bij de Heer Heymansuysstraat), aan één zijde belend door het huis van Dirck Gerbrantsz.
- 16 mei 1580: burgemeester Willem Stoop Dircxsz., als man van Hilleken Jansdr., Gerbrant Dircxsz., Adriaen Mes Laurensz. en Adriaen Jansz., allen voor zichzelf, Herman Soetmansz., als man van Nelleken Jansdr., voor zichzelf, samen vervangende de nagelaten weeskinderen van Marijcken Adriaensdr., verwekt door Egbert Claesz. zoutmeter, allen erfgenamen van wijlen Adriaen Adriaensz. Comen en Heijltgen Adriaensdr., verkopen aan Dirck Gerbrantsz. drie naast elkaar staande huizen, genaamd "den Hegelentier", staande aan de Landzijde [Voorstraat] in de Kannenkopersbuurt tussen het huis van Frans Fransz. pasteibakker en het Willem Oskensstraatje [Weeshuisstraat], strekkende van 's herenstraat tot het "begrip" van het Mariënbornklooster. (ORA Dordrecht inv. 735, f. 275v)
-16 mei 1580: burgemeester Willem Stoop Dircxsz., als man van Hilleken Jansdr., Adriaen Mes Laurensz., Dirck Gerbrantsz., voor zichzelf, Herman Soetmansz., als man van Nelleken Jansdr., voor zichzelf, samen vervangende de weeskinderen van Marijcken Adriaensdr., verwekt door Egbert Claesz., verkopen aan Gerbrant Dircxsz. Stoop een huis in het Willem Oskensstraatje [Weeshuisstraat], staande tussen het huis van Cornelis Blasius en het huis, dat toebehoord heeft aan wijlen Adriaen Claesz. reetrekker. Gerbrant Dircxsz. is schuldig aan verkopers een bedrag van 180 gl., "welverstaende dat de voorsz. Gerbrant Dircxsz. met Dirck Gerbrantsz. zijnen zoon in de voorsz. somme competeren het gerechte vierde part." (ORA Dordrecht inv. 735, f. 276v e.v.)
- 27 sept. 1580: Thomas Rustelaer muntenaar verkoopt aan Franchoijs de Buijlere een huis in de Willem Oskensstraat [Weeshuisstraat], staande tussen het huis van Gerbrant Dircxsz. Stoop en dat van Gijelis Jansz. wever. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 48v)
- 15 okt. 1580: Pieter Ghijsbrechtsz. "poertier" verkoopt een huis in de Kromme Elleboog. Waarborgen: Willem Stoop Dircxsz., burgemeester van Dordrecht en Gerbrant Dircxsz. Stoop. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 58v)
- 25 jan. 1582: Cornelis Jan Segersz., inwoner van Oud-Alblas, verklaart op verzoek van Adriaen Jansz. Lakenkoper, namens de kinderen van Egbert Claesz., dat in of omstreeks 1571 hij op verzoek van die kinderen een rentebrief van 1 pond Vlaams jaarlijks, verzekerd op 2 morgen land, verleden heeft "ende dat hoewel den zelven brieve gemaeckt werde bij believen van hem deposant, te lossen den penning vijftien, dat hij nochtans nijet meer vuijt handen van Adriaentgen Adriaensdr., [die] huijsvrou was van Gerbrant Dirckszoen, ontfangen en heeft dan veertien pont Vlaems in hooft zomme." (ORA Dordrecht inv. 736, f. 285)
- 16 juni 1582: Cornelis Jansz. Mesian schiptimmerman is 300 gl. schuldig aan Gerbrant Dircxsz. Stoop wegens koop van een erf op het Nieuwe Werk, dat Maerten Jansz. Bosch van Gerbrant heeft gekocht en vervolgens aan Mesian heeft overgedragen. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 348v e.v.)
- 31 dec. 1582: Gerbrant Dircxsz. Stoop verkoopt aan Lenert Cornelisz. een huis in de Willem Oskensstraat [Weeshuisstraat], staande tussen het huis van Cornelis Boucquet en dat van Dirck Bastiaensz. Waarborg: Willem Stoop Dircxsz. de Jonge. Lenert Cornelisz. is schuldig aan verkoper een bedrag van 10 ponden Vlaams. Borg: Jacob Gijsbertsz. kleermaker. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 420v e.v.)
- 23 april 1583: Gerbrant Dirckxsz. transporteert een rentebrief aan Franchoijs de Buijlere Willemsz. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 75)
- 18 okt. 1587: op verzoek van Gerbrant Dirckxsz., voor zichzelf en namens zijn consorten en mede-erfgenamen, verklaart Pieter Pietersz., schipper en burger van Dordrecht, 27 jaar oud, dat hij sedert drie jaar woont naast het huis "Pauwesteijn" en gedurende die tijd gezien heeft, dat voornoemde erfgenamen hun turf, water e.d. gebracht hebben door de gang, die ligt tegenover het huis, waarin Adriaen de Vet placht te wonen, welke gang ligt naast het huis van Adriaen Pauwelsz. bakker, waarin vroeger Adriaen Dirckxsz. bakker woonde. Voorts getuigt hij, dat omtrent Baafmis 1587 hij, deposant, Gerebrand Jacobsz. en één van de rekwiranten groene zoden gedragen hebben door de genoemde gang tot in het huis van de rekwiranten, om daarvan achter dat huis een bleekveld te maken. (ORA Dordrecht inv. 717, f. 256)
Kind:
a. Dirk Stoop Gerbrandsz., geboren ca. 1552, volgt VIa
VIa. Dirk Gerbrandsz. Stoop, geboren ca. 1552, lid van het kuipersgilde te Dordrecht (1577), diaken en armbezorger van de NG gemeente te Dordrecht (1581, 1587 [ORA Dordrecht inv. 736, f. 176 en id. inv. 739, f. 140v]), luitenant van een burgervendel (1585), concierge van het stadhuis, lid van de Achtraad van Dordrecht 1587/1588, kamerbewaarder (1605/1606), overleden jan. 1616, trouwde 1e NG Dordrecht febr. 1575 Maria de Wit Fransdr., overleden 31 okt. 1581, 2e NG Dordrecht 16 okt. 1583 (ondertrouw) Henrica de Jonge Jacobsdr., overleden na 1626 (Balen, o.c., deel II, p. 1245-1246)
- 25 dec. 1575: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde Dijrck Gerbrantsz. Stoep, getrouwd met de dochter van een gildebroeder, betaalt 1 gulden. (Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 41v)
- 28 dec. 1576: Jacob Frans Wittesz., voor zichzelf, Cornelis Maertensz. van Bemont, als man en voogd van Aelken Fransdr., Jan Pietersz. van de Burch, als man en voogd van Catharina Fransdr., Dirck Gerbrantsz. Stoop, als man en voogd van Maria Fransdr., verkopen aan hun broer Cornelis Frans Wittesz., schepen in wette van Dordrecht, een huis, erf en toebehoren, strekkende van de Voorstraat [Grotekerksbuurt] tot achter aan de straat op de Nieuwe Haven, welk huis comparanten is aangekomen "bij vertichting ende lotingh van haer vaders ende moeders besterfenisse", staande aan de poortzijde [Grotekerksbuurt] tussen het huis van Jacob van Beveren aan de westzijde en dat van Maerten Aert Huijgesz. aan de oostzijde. Kennen betaald. Promittit quitare. Cornelis Fransz. Wittesz. is schuldig wegens de koop van 3 maal 1/4 part in voornoemd huis, erf en toebehoren aan resp. Jacob Frans Wittesz. een bedrag van 566 gl. 10 st. en aan Jan Pietersz. van de Burch en Dirck Gerbrantsz. Stoop, beiden nomine uxoris, elk een gelijk bedrag van 566 gl. en 10 st. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 241 e.v.)
- 21 juni 1578: Dirck Gerbrantsz. Stoop, als man van Marijcken Frans Wittendr., voor de ene helft, en tevens vervangende Anneken Frans Wittendr., voor de andere helft, verkoopt aan Jan van Nes, deurwaarder van de "comptoire" van Zuid-Holland, een huis achter in Mariënbornstraat, staande tegenover de molen tussen het erf van Pieter de molenaar en het huis van Lijsken, weduwe van Cornelis Laet. (ORA Dordrecht inv. 713, f. 13v)
- 13 april 1579: Dirck Gerbrantsz., als man van Maria Fransdr., transporteert aan Jacob Jacobsz., koopman van Antwerpen, een schepenenschuldbrief van 79 ponden 6 sch. 8 d., verleden door Cornelis Frans Wittesz. (ORA Dordrecht inv. 1571, f. 49v)
- 1580 (50e penning Dordrecht): Dirck Gerbrantsz. betaalt 12 ponden voor zijn huis in de Voorstraat (bij de Heer Heymanssuysstraat), aan één zijde belend door het huis van Gerbrant Dircxsz., dat is verhuurd aan Joris Lijewijnsz.
- 21 okt. 1580: verklaring door Dirck Gerbrantsz. Stoop, burger van Dordrecht, ongeveer 30 jaar oud. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 62)
- 17 nov. 1582: Cornelis Fransz. Wittens en Jacob Fransz. Wittens, als ooms en voogden van Aerjaentgen, Liedewij, Neeltgen en Marichgen Dirck Gerbrantsdrs., verwekt bij wijlen Marijcken Fransdr., verkopen aan Reijer Gerritsz. en Pieter Waelen Andriesz. een huis, erf, toebehoren en "weethuijs", staande op de westelijke hoek van het Manhuisstraatje. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 404v)
- 2 febr. 1584: Dirck Gerbrantsz. Stoop verkoopt Augustijn Boucquet Claesz. een huis in de Kannenkopersbuurt [Voorstraat], staande tussen het huis van verkoper genaamd "den Hegelentier" en het huis van Frans Fransz. pasteibakker. Waarborg: Adriaen Mes. Koper is schuldig aan verkoper een somma van 40 ponden Vlaams en transporteert tevens aan Stoop een rentebrief van 21 gl. 12 st. en 1 blank jaarlijkse losrente. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 353 en 354)
- 8 mei 1584: Dirck Gerbrantsz. Stoop, als man van Henricxken Jaecopsdr., verkoopt aan Anthonis Jordensz. een huis bij het Stadhuis, staande tussen het huis van Jan Wensen en dat van de erfgenamen van Griet Hermeio. Waarborg: Damas Jobsz. Koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 1250 gl. Borg: Gijsbrecht Cornelisz. van Diemen. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 501)
- 11 mei 1584: Bartholomeus Monnesz. en Joris Cornelisz., wonende te Schiedam, als man van Fransgen Monnendr., verkopen aan Dirck Stoop Gerbrantsz. een huis, dat is nagelaten door wijlen Mon Bartholomeusz., genaamd "Op Steenbergen" en staande op het Groothoofd tussen het huis van Wouter Cornelisz. zeilmaker en het huis van Pieter Jansz. van Bree. Waarborgen: Screvel Monnesz. en Melchior Veris. Koper is schuldig aan Bartholomeus Monnesz. een somma van 1025 gl. Borg: Willem Stoop Dircxsz., waard in "de Drie Coeningen". Stoop transporteert aan Joris Cornelisz. een schepenenschuldbrief verleden door Anthonis Jordensz., inhoudende een bedrag van 1250 gl. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 505 en 506)
- 7 juli 1584: Dirck Stoop Gerbrantsz. verkoopt aan Hans van Nijmaeghen twee huizen met een klein huisje in de Dwarsgang daarachter, staande in de Houttuin [Voorstraat bij de Nieuwkerkstraat] tussen het huis van Adriaen van Moesiënbrouck Adriaensz. en het huis van de erfgenamen van Jacob Gribbersz., welke drie huizen eertijds toebehoord hebben aan wijlen Willem Oom Thielmansz. [heer van Papendrecht, overleden in 1584, zoon van Tielman Oom Boudewijnsz. en Josina Stoop Willemsdr.], strekkende vóór van 's herenstraat tot achter aan de Dwarsgang. Koper is schuldig aan verkoper een somma van 2256 gl. (ORA Dordrecht inv. 737, f. 590 e.v.)
- 20 juli 1585: Dirck Stoep Gerbrandsz. is schuldig aan Damas Jobsz., als curator van de nalatenschap van Willem Oem Tielmansz., heer van Papendrecht, ten behoeve van diens boedel, een somma van 2168 gl., te betalen met jaarlijkse termijnen van 600 gl. en dat als restant van een bedrag van 4000 gl., zijnde de koopsom van twee huizen, resp. genaamd "Ossenburch" en "de Roos", staande in de Houttuin tussen het huis van Adriaen Mosiënbrouck Adriaensz. en dat van de erfgenamen van Jacob Gribbertsz., inclusief de houttuin, die tegenover die huizen ligt, zoals die huizen en houttuin zijn nagelaten door voornoemde heer van Papendrecht. Borg: voor Dirck Stoep Gerbrandsz.: Willem Stoop Dirksz. de Jonge. (ORA Dordrecht inv. 738, f. 191)
- 11[?] mei 1587: Akte van machtiging door Jan Franss. Backx, rentmeester, van Franchoijs Willemss. de Buijelere, om voor de commissarissen van de Camere Judiciële van de stad Dordrecht, zijn zaak contra Dijerck Gerbrantsz., als bewindvoerder van de goederen van de kinderen van Adriaen Joachimsz., te behartigen. (ORA Geertruidenberg inv. 13, fol. 41v. Vriendelijke mededeling van de heer mr. J. van den Brande.)
- 22 juli 1587: Dirck Stoop Gerbrantsz. transporteert aan Neeltgen Willemsdr., weduwe van Evert Adriaensz., als grootmoeder en Jacob Berrits, stedehouder te Dordrecht en Simon Claesz. van de Mijl, als voogden van Laurens Mes Adriaensz., onmondig weeskind van Adriaen Mes Laurensz., verwekt bij Adriaentgen Evertsdr., ten behoeve van dat kind, de eigendom van een schepenenschuldbrief, op 7 juli 1584 verleden door Hans van Nijmaegen, waarvan nog 1056 Rijnse gl. betaald moet worden. (ORA Dordrecht inv. 739, f. 219v)
.- 17 juni 1588: op verzoek van Laurens Jansz. Schot kapitein verklaren Aert Adriaensz. kaaskoper, ongeveer 58 jaar oud en Cornelis Jansz. Schot schipper, ongeveer 44 jaar oud en Dirck Gerbrandsz. Stoop, ongeveer 36 jaar oud, dat zij op 27 mrt. 1588 door Laurens zijn verzocht op te treden als arbiters in zeker geschil tussen hem en Dirck Pietersz. in de Keijser, "vuijtstaende vande coop bij henlieden tsaemen aengegaen op des requirants roomsche reijse." (ORA Dordrecht inv. 718, f. 90, akte 218)
- 22 aug. 1588: Frans Thielmansz. schipper transporteert aan Dirck Gerbrandsz. Stoop, achtraad van Dordrecht, 1/6 part in een rentebrief van 3 ponden groten Vlaams jaarlijks, verleden op 7 mei 1552 door Dirck Wouter Jacobsz. metselaar en verzekerd op een huis bij de Tolbrug aan de landzijde.(ORA Dordrecht inv. 718, f. 124v)
- 25 okt. 1589: Adriaen Hubertsz. de Monnick, wonende te Dordrecht, stelt zich cautionaris voor Dirck Gerbrantsz. Stoop, als borg voor de weeskinderen van Adriaen Jochumsz. zaliger en dat voor de somma van 160 gl., waarin hij ten behoeve van Jan Back, inwoner van Geertruidenberg, "gecondemneerd" is. (ORA Dordrecht inv. 718, f. 153)
- 7 juni 1589: Pieter Cornelisz. brouwer, als vervangende Adriaen Hubertsz. de Monnick en Dirck Gerbrandsz., burgers van Dordrecht, verleent procuratie ad lites aan Daniël Wale, konvooimeester te Tiel en Herman Wijnantsz., procureur voor het gerecht aldaar. (ORA Dordrecht inv. 718, f. 263)
- 15 mei 1591: Akte van machtiging door Adriaen Sanders te Geertruidenberg als voogd van de drie weeskinderen van Adriaen Joachimsz., met name Joachim, Jacop en Jenneken, van Adriaen Jacopss. Doncker, kleermaker te Zevenbergen, om voor het gerecht van Dordrecht met Aentgen van Dongen, grootmoeder van vaderszijde van de drie kinderen en Dijerck Gerbrants Stoop en de weduwe van Adriaen Huijbertss. Roos te Dordrecht financiële zaken te regelen. (ORA Geertruidenberg inv. 14, fol. 48r. Vriendelijke mededeling van de heer mr. J. van den Brande.)
- 11 mei 1603: akte waarbij Adriaen Peetersz. Sgrooten, Michiel Joosten, Domus Thonisz. van der Leur en Adriaen Jaspersz., allen schippers, op verzoek van Dierck Geerbrantsz. Stoop beloven dat wanneer zij hun vrachten in hun Drimmelerschepen in Zeeland hebben gelost, zo snel mogelijk naar Dordrecht zullen varen om hun schepen in dienst van het land te stellen. (ORA Geertruidenberg inv. 18, f. 70v. Vriendelijke mededeling van de heer mr. J. van den Brande.)
- 14 febr. 1606: Dirck Gerbrandtsz. kamerbewaarder is aan Cornelis Cornelisz. pasteibakker een bedrag van 400 gl. schuldig en verbindt daarvoor zijn huis op het Groothoofd aan de Poortzijde, staande tussen het huis van schepen Adriaen Thonisz. Repelaer en dat van Elisabeth Cornelisdr. (ORA Dordrecht inv. 748, f. 121)
- 1626 (1000e penning Dordrecht, f. 8): de weduwe van Dirck Gerbrantsz. Stoop, is overleden, heeft niets nagelaten (inschrijving is doorgehaald, erachter staat: 3 ponden)
Kinderen (ex 1, volgorde onzeker):
a-1. Neelken Dirk Stoopendr., gedoopt NG Dordrecht 30 aug. 1579, begraven Dordrecht (Grote Kerk) 1655, trouwde ds. Wijnand Hermansz. Schuijl, predikant te Scheveningen
a-2. Liedewij Dirk Stoopendr., overleden in of na 1624
a-3. Mariken Dirk Stoopendr., ongehuwd, testeert te Schiedam op 13 dec. 1624 (ONA Schiedam inv. 745, f. 382)
a-4. Aerjaentgen Dirck Gerbrantsdr.
Kinderen (ex 2, o.a.):
a-4. Jacob Dirksz. Stoop, gedoopt NG Dordrecht okt. 1587, volgt VII
Vb. Willem Stoop Dircxsz. de oude, (Willem Diercksz. "geseyt Stoop"), alias Willem Dirksz. Stolck, geboren ca. 1535, houtkoper, oudraad in wette van Dordrecht (1573, 1574), burgemeester van Dordrecht 1579-1584, kerkmeester (1580), manhuismeester van het Oudemanhuis 1580 (ORA Dordrecht inv. 736, akte 40), overleden in 1598, trouwde 1e naar schatting ca. 1565 (vóór 20 nov. 1567) Cornelia de Wit Fransdr., geboren 12 nov. 1541, overleden 20 okt 1570, trouwde 2e ca. 1572 Hillleken (Hillegont) Jansdr., dochter van Jan Thomasz. en Trijntgen Mes Ariensdr.
Willem Dierckxz. geseyt Stoop, schepen van Dordrecht, naermaels burgemeester, obijt 1598, wapen: een boom, waarover een dwarsbalk beladen met een vis. (Ons Voorgeslacht 1967, p. 73)
- 11 jan. 1554: Brecht Ariensdr., weduwe van Govert Jacopsz., verkoopt aan Arien Jansz., Hillechen Jansdr., Nelleken Jansdr., en Arijen Mes, allen onmondige kinderen van Trijntgen Mes Ariensdr., een jaarlijkse losrente van 3 gl., verzekerd op een huis in de Dwarsgang bij de Nieuwkerk, staande tussen het huis van Heijnrick Adriaensz. en de stadsgracht. (ORA Dordrecht inv. 1535 (nieuw), akte 242)
- 30 mei 1559: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde te Dordrecht Willem Stullick Dirricksz., zijnde een zoon van een gildebroeder, betaalt 1 gl., is van de eerste eed. (Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 33v)
- 22 juni 1566: Ploenken Diemendochter, weduwe van Cornelis Thielen, is borg t.b.v. Pieter Jansz. Halling, voor een somma van ongeveer 26 ponden Vlaams, welke Pieter door het Hof van Holland is "gecondemneerd" te betalen aan Willem Dircxsz. Stoop, als actie en transport hebbende van Cornelis van Beveren. (ORA Dordrecht inv. 705, f. 173v)
- 15 juli 1567: Willem Dircxsz. Stolck, houtkoper te Dordrecht, stelt zich borg t.b.v. Sebastiaen van Vuijtrecht, koopman te Antwerpen, voor de lichting van 34 ponden 10 sch. Vlaams. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 16)
- 25 sept. 1567: Willem Dircxsz. Stolck transporteert aan Allart Gijsbertsz. stoeldraaier een obligatie van 29 ponden en 3 schellingen Vlaams ten laste van Pieter Thijsz., timmerman te Naaldwijk. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 79)
- 20 nov. 1567: Merten van Beaumont stelt zich borg voor Willem Dircxsz. Stoop, als man van Neeltgen Fransdr. en t.b.v. de voogden van de erfgenamen van Frans Cornelisz. Wittens voor de lichting van een somma van gl. 8 st., tot de betaling waarvan Adriaen Geritsz., eertijds secretaris van Zwartewaal, aan Willem Dircxsz. Stoop en de voornoemde voogden door het Hof van Holland veroordeeld is. (ORA Dordrecht inv. 707, f. 132v)
- 20 mrt. 1569 [1568 is doorgehaald]: Willem Dircxsz. Stolck, als man van Neeltgen Fransdr., en Cornelis Maertensz. van Beaumont, als voogd van Annechen Fransdr., beiden als eigenaars van een huis, staande aan de Poortzijde tussen het huis van Maerten Screvelsz. en dat van Marijcken Dircxdr., verklaren, dat zij met "eenige andre haer broeders ende susters", op 13 aug. 1566 voor schepenen van Dordrecht verleden hebben een rentebrief van 4 ponden groten Vlaams jaarlijks, ten behoeve van Catharina Philipsdr., weduwe van Frans Cornelis Wittesz., gehypothekeerd op het voornoemde huis. (ORA Dordrecht inv. 726, f. 117)
- 20 mrt. 1569 [1568 is doorgehaald]: Philips Ogiersz., schepen van Dordrecht, verklaart uit naam van zijn dochter Katharina Philipsdr., weduwe van Frans Cornelis Wittesz., volledig betaald en voldaan te zijn door Willem Dircxsz. Stolck, voor zichzelf en namens de andere kinderen en erfgenamen van Frans Cornelis Wittesz., van een bedrag van 800 gl., die hij, Philips Ogiersz., zijn dochter Katharina gegeven heeft, toen zijn ging trouwen met Frans Cornelis Wittesz. en nog een bedrag van 1200 gl., die Frans haar als huwelijksgift beloofd heeft. (ORA Dordrecht inv. 726, f. 117v)
- 11 juli 1569: comp. voor schepenen van Dordrecht Gerbrant Dircxsz., als man van Aeriaenke Adriaensdr., voor zichzelf, Adriaen Jansz., Hillechen Jansdr., Neeleken Jansdr., voor zichzelf, geassisteerd met mr. Herman Thomasz. en Hubrecht Thomasz., hun ooms en voogden en diezelfde voogden nog namens Adriaen Jansz., samen kinderen van Jan Thomasz., diezelfde voogden tevens met Deliana Thomasdr. namens de twee weeskinderen van Laurens Adriaensz., verwekt bij Deliana Thomasdr., Adriaen Mes Laurensz., voor zichzelf en voornoemde Gerbrant Dircxsz. en Egbert Claesz. namens de vier weeskinderen van Marijken Adriaensdr., verwekt bij Egbert Claesz., allen erfgenamen van Adriaen Adriaensz. en Heijltgen Adriaensdr. Zij verklaren, dat zij met toestemming van het Gerecht van Dordrecht zijn overeengekomen om, niettegenstaande het feit, dat zulks in het testament van Adriaen Adriaensz. en Heijltgen Adriaensdr., gepasseerd op 16 april 1563, nadrukkelijk was verboden, een boedelscheiding te houden en in het openbaar te verkopen de gehele inboedel, winkel, kleren en andere roerende goederen, die tot de nalatenschap van Adriaen Adriaensz. en Heijltgen Adriaensdr. behoren. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 217 e.v.)
- 4 nov. 1569: op verzoek van Jan Reijersz. van Elten verklaart Willem Dircxsz. Stolck, 34 jaar oud, dat wijlen Frans Cornelisz. Witte, zijn schoonvader van de "gecedeerde" goederen van Jacob de Bul schiptimmerman een zekere somma van penningen heeft ontvangen. (ORA Dordrecht inv. 708, f. 264v)
- 16 nov. 1570: Roelant Gillisz. 's heren dienaar verklaart, dat hij op diezelfde dag op verzoek van Willem Dircxsz. Stolck, houtkoopman te Dordrecht, "rechtelijk gearresteerd" heeft Cornelis Vranckesz., inwoner van Maasland. (ORA Dordrecht inv. 728, f. 34v)
- 30 april 1571: Huijbert Thomasz., Mon Thomasz., voor zichzelf, Jacob Willemsz., als man van Clara Thomasdr., Willem Jansz., wonende te Schiedam, als man van Deliana Thomasdr., Arien Jansz., voor zichzelf en vervangende zijn overige broers en zusters, samen tevens vervangende Neeltgen Thomasdr., weduwe van Claes Jansz. van de Graeff, en haar kinderen, allen kinderen en erfgenamen van wijlen Neeltgen Huijbersdr., resp. hun moeder en grootmoeder, verlenen procuratie aan heer mr. Herman Thomasz., priester, hun broer resp. oom, om de goederen van Neeltgen te verkopen. (ORA Dordrecht inv. 128, f. 151 e.v.)
- 11 mrt. 1575: Willem Stoop Dircxsz., oudraad in wette van Dordrecht, als man van Hilleken Jansdr., Arien Jansz, voor zichzelf en vervangende zijn zuster, Nelleken Jansdr., Willem Jansz. van Schiedam, voor zichzelf en vervangende zijn zoon, Jan Willemsz., verwekt bij Deliana Thomasdr., Arien Mes Laurensz., voor zichzelf, Marijken Jansdr., vrouw van Huijbrecht Thomasz., "ínnocent", Clara Thomasdr., voor zichzelf, Neeltken Thomasdr., weduwe van Claes van de Graeff, voor zichzelf en voor haar kinderen, en Anneken Gerritsdr., weduwe van Mon Thomasz., voor zichzelf en voor haar kinderen, allen erfgenamen van Neeltken Huijbertsdr., resp. hun moeder en grootmoeder, verlenen procuratie aan Herman Thomasz., hun broer resp. oom, om te verkopen, belasten, etc. de huurlanden, die Neeltken Huijbertsdr. heeft nagelaten. (ORA Dordrecht inv. 710, f. 232v)
- 31 okt. 1577: vermeld wordt Willem Stolck Dircxsz. Stopen. (ORA Dordrecht inv. 712, akte 725, f. 188v)
- 14 okt. 1578: Willem Stolck Dircxsz., oudraad van Dordrecht, als man van Hillegondt Jan Thomasdr., transporteert aan Gijbe Cornelisz., in het Oudemanhuis te Dordrecht, een rentebrief van 6 gl. jaarlijks, verleden door Grietgen, weduwe van Cornelis Henricxsz., voor schout en heemraden van Alblas. (ORA Dordrecht inv. 713, f. 49)
- 10 nov. 1579: Willem Stoop Dircxsz., als man van Hilleken Jansdr., Herman Soetmansz., als man van Nelleken Jansdr., Adriaen Jansz., voor zichzelf, en Clara en Cornelia Thomasdr., voor zichzelf en samen vervangende de weeskinderen van wijlen Mon Thomasz., allen erfgenamen van wijlen Neeltgen Thomasdr., verlenen procuratie aan mr. Herman Thomasz., om te reizen naar Den Haag en daar voor commissarissen te procederen tegen de weduwe van Heijndrick Thomasz., door wie zij, constituanten, gedagvaard zijn, "ende aldaer oft voer die vande Raede van Hollant alleenlijk te versoecken den eijsch vande voorsz. weduwe te hebben bij gescrifte". (ORA Dordrecht inv. 735, f. 171)
- 23 jan. 1582: Adriaen Jansz. Lakenkoper verkoopt Willem Stoop Dirksz., oud-burgemeester van Dordrecht, een losrente van 7 ponden Vlaams jaarlijks, verzekerd op een huis, genaamd "Drije Coningen", staande op de Riedijk tussen het huis van Adriaen de Boufgens en dat van de weduwe van Mon Thomasz. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 283v)
- 11 juli 1583: Willem Stoop Dircxsz., oud-burgemeester van Dordrecht, verleent procuratie aan Dirck Gerrebrandtsz., de zoon van zijn broer Gerrebrant Dircxsz., om aan het Oudemannenhuis te transporteren 6 morgen land in het Mijnsheerenland van Moerkerken. toebehoord hebbende aan de Karthuizers te Geertruidenberg. (ORA Dordrecht inv. 715, f. 64)
- 1584: comp. voor schepenen van Dordrecht Adriaen Jansz. Lakenkoper voor zichzelf, Willem Stoop Dircxsz., burgemeester van Dordrecht, als man van Hillegondt Jansdr. en Herman Soetmansz., als man van Nelleken Jansdr., samen kinderen van wijlen Jan Thomasz., Lambrecht Pietersz. en Cornelis Pietersz., beiden kinderen van wijlen Clara Thomasdr., Thomas Claesz., Jan Claesz. voor zichzelf en Niclaes Jansz., als man van Aerjaentgen Claesdr. samen kinderen van Neeltgen Thomasdr., weduwe van Claes van de Graeff, Geerit Monnen voor zichzelf, Adriaen Jansz. Lakenkoper, als voogd van Grietgen Monnendr., Jan Monnen en Wouter Monnen, samen kinderen van wijlen Mon Thomasz. en van Anneken Gerritsdr., die mede compareert, allen erfgenamen van wijlen mr. Herman Thomasz. Comparanten verklaren, dat zij de nalatenschap van Herman Thomasz. onderling verdeeld hebben. (ORA Dordrecht inv. 738, f. 75)
- 31 dec. 1591: Jacob Jansz. Stoop stadsbode verkoopt aan Willem Stoop Dirksz. een jaarlijkse losrente van 10 gl., verzekerd op een huis in de Wijngaardstraat, staande tussen Aert Wijckmans huis en 's herenstraat. (ORA Dordrecht inv. 741, f. 340)
- 1594 (verponding Dordrecht): Willem Stoop Diricxsz. betaalt 27 ponden en 10 st. voor zijn huis in de Houttuinen [bij de Schuitenmakersstraat] (belenders "Jan Bongert ende Frans van Bonckelwaert den houthuijn vande Vlaminck" aan de ene zijde en Jan Bongert houtkoper aan de andere zijde) (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3965, f. 22v)
- 24 dec. 1598: Pieter Pietersz. houtkoper, man en voogd van Marijcken Stoopendr., is schuldig aan Niclaes Carlier, rentmeester van Schieland, als oom en voogd van Anneken en Adriaengen Stoopendr., ten behoeve van die kinderen, een somma van 520 gl. 13 st. wegens geleend geld, daarvoor verbindende en rentebrief van 2 ponden Vlaams jaarlijks, verleden door Jan Segersz. huistimmerman op 23 juni 1590, benevens 1 morgen 46 roeden land, gelegen in het ambacht van Noordeloos, waarvan bruiker is Thonis Cornelisz., hem comparant aangekomen door overlijden van Willem Stoop Dircksz., zijn vrouws oom zaliger. De weduwe van voornoemde Stoop, Hillegont Jansdr., heeft beloofd binnenkort daarvan aan comparant overdracht te doen. (ORA Dordrecht inv. 745, f. 28v e.v.)
- 4 april 1605: op verzoek van dr. Frans Stoop verklaart Dirck Gerbrandtsz. Stoop, kamerbewaarder van Dordrecht, dat hij een aantal jaren tevoren, toen hij langs de Nieuwe Haven liep, zijn oom Willem Stoop Dircksz. op een bank voor zijn huis zag zitten en dat, toen hij naast hem plaatsgenomen had, zijn oom tegen hem gezegd heeft: "Frans cost mij soo veel (denoterende den requirant) dattet mij begint te verdrieten." De deposant heeft daarop gezegd, dat hij het daarmee wel eens was en heeft zijn oom gevraagd, of het niet beter ware geweest, dat hij Frans een goed ambacht had laten leren. "Affirmerende [hij deposant] mede dat, alsoo den voorsz. requirant een goede wijle thuis was, den voorsz. Willem Stoop Dircksz. neffens den jongen Willem Stoop, mede sijns deposants oom, ende andere vande vrunden vande requirants moeders sijde hem deposant tsijnen huijse ontboden heeft ende aldaer comende heeft den selven Willem Stoop Dircksz. hen voorgeleijt ende gedaen een reeckeninge daer hij inne brachte de costen die hij aende voorsz. requirant hadde geleijt ende verschoten." Waarop Henrick Jobpen, die daar ook bij aanwezig was, gezegd heeft: "Wel, heer Borgemeester, hoe sal dit sijn. Dit en gaet nijet conform de redenen die ghij tegens mij wel hebt gehadt, doen wij van Frans spraecken". Toen de familieleden te kennen gaven niet genegen te zijn de rekening te ondertekenen, heeft Willem gezegd: "Teijckent, teijckent, ick doet om de wille van mijn huisfrouwe, dan belooff het selffde aen hem met een ander te versien." (ORA Dordrecht inv. 899)
ORA Dordrecht inv. 1590, f. 139v: op 18 dec. 1613 verklaren Adriaen Jansz. Mes lakenkoper, Jan Hermansz. van der Mast en Neeltge Hermansdr. van der Mast, geassisteerd met Huijbrecht van Zevender, samen erfgenamen van Hillegont Jansdr., weduwe van Willem Stoop Dircxsz. de oude, dat zij onderling de goederen, die Hillegont heeft nagelaten, verdeeld hebben.
Kind (ex 2):
1. Katharina, gedoopt NG Dordrecht 28 juli 1579
VII. Jacob Dirksz. Stoop, gedoopt NG Dordrecht okt. 1587, oudraad van Dordrecht, trouwde NG Dordrecht 13 april 1614 Henrica Heijmans, dochter van Nicolaas Heijmans en Maria Hendriksdr. van Slingelandt
- 6 juni 1616: Arien Jacobsz. de Recht, wonende te Alblas, verkoopt aan Jacob Stoop Dircksz., burger van Dordrecht, een huis in de Nieuwe Breestraat, aan weerszijden belend door de huizen van Adriaen Cornelisz. Cruijskercken. Waarborg: Jacob Geeritsz. huistimmerman. (ORA Dordrecht inv. 757, f. 56)
- 16 april 1626: Jan Henricxsz. van Slingerlant, Abraham Henricxsz. van Slingerlant, Pieter Claesz. van Hensberch, als man van Maddaleentge Henricxdr. van Slingerlant, en Jacob Stoop Dircxsz., als man van Henricxken Nicolaes Coltsensdr., voor zichzelf en tevens vervangende zijn broers en zuster, verkopen aan Govert Roechusz. van Wesel, houtkoper en burger van Dordrecht, een huis omtrent de Pelserbrug, staande tussen het huis van Aefken Henricx, weduwe van Roechus Fransz. van Wesel, en dat van Gerrit Schut. De koper is schuldig aan Maria Bouwensdr. van Bercheijck een somma 4100 gl. Borgen: Evert Schrevelsz. van Eijssel en Schrevel Evertsz. (ORA Dordrecht inv. 1602 (nieuw), f. 11v)
- 3 febr. 1668: Jacob Stoop, oudraad van Dordrecht, redelijk gezond, prelegateert aan zijn zoons, mr. Nicolaes Stoop en Abraham Stoop, een bedrag van 3000 gl. (ONA Dordrecht inv. 182, f. 23 e.v.)
Kinderen (o.a.):
a. Cathelijna Stoop, gedoopt NG Dordrecht jan. 1615, ongehuwd
ONA Dordrecht inv. 184, f. 250 e.v.: op 17 juni 1673 verklaren mr. Nicolaes Stoop, Abraham Stoop, en Cornelia Stoop. weduwe van Johan Veeckemans, voor zichzelf en namens Adriaen van de Graeff, zoon van Marija Stoop, hun overleden zuster, verdeeld te hebben de goederen, die hun zuster Cathelijna Stoop heeft nagelaten. Daarbij zijn aan Adriaen van de Graeff o.a. toegevallen een huis in het Steegoversloot en twee huisjes in de Augustijnenkamp, samen getaxeerd op een bedrag van 5800 gl.
b. Maria Stoop Jacobsdr., gedoopt NG Dordrecht febr. 1618, van Dordrecht, wonende in het Steegoversloot (1638), trouwde NG Dordrecht 10/26 jan. 1638 Adriaen van de Graeff, jongman van Dordrecht, wonende in het Steegoversloot (1638)
Kinderen (o.a.):
b-1. Adriaen van de Graeff, gedoopt NG Dordrecht 19 febr. 1652, trouwde NG Dordrecht 10 mrt. 1680 Jacoba van de Graeff
Kinderen (o.a.):
b-1-1. Maria Anna van de Graeff, gedoopt NG Dordrecht 8 mei 1681, trouwde 1709 Jacob Stoop (zie IX)
c. mr. Nicolaes Stoop Jacobsz., geboren 1620, jongman van Dordrecht, licentiaat in de rechten, wonende in het Steegoversloot (1649), burgemeester van Dordrecht 1674-1675, 1679-1681, 1688, 1694, overleden Dordrecht 1694, trouwde NG Dordrecht 31 okt. 1649 (ondertrouw) Margareta de Veer, geboren naar schatting ca. 1625, jonge dochter van Dordrecht, wonende op de Hoge Nieuwstraat (1649), dochter van Willem Willemsz. de Veer en Maria Huijbertsdr. van Gernou
- 3 febr. 1668: Jacob Stoop, oudraad van Dordrecht, stelt zich borg voor zijn zoon, mr. Nicolaes Stoop, burgemeester van het Gerecht te Dordrecht, die door de Raden en Meesters van de Rekening der Domeinen van de Staten van Holland is aangesteld tot Raad en Rentmeester van de beide Beijerlanden. (ONA Dordrecht inv. 182, f. 24 e.v.)
- Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3984: Kohier van het lantaarngeld (1694), f. 84 (Steegoversloot, naast de St. Jorisdoelen): burgemeester Nicolaes Stoop.
- Begraafboek Grote Kerk Dordrecht 1 dec. 1694: een zwarte baar voor de heer burgemeester en kerkmeester Nicolaes Stoop in het Steegoversloot, "van kerckewegen vreij"
Kinderen (allen NG gedoopt te Dordrecht):
c-1. Maria, 30 sept. 1650
c-2. Henrietta, 4 dec. 1651
c-3. mr. Willem Stoop, 24 jan. 1656, schout van Dordrecht, trouwde Gerecht/NG Dordrecht 18 april 1694 (ondertrouw) Alida Pompe van Meerdervoort Cornelisdr., gedoopt NG Dordrecht 28 okt. 1675, dochter van Cornelis Pompe van Meerdervoort en Alida van Beveren
Trouwboek Gerecht/NG Dordrecht 18 april 1694: mr. Willem Stoop jongman van Dordrecht hoofdofficier van Dordrecht geassisteerd met mr. Dirk Hubert Stoop, lid van de Oudraad en ontvanger van de gemenelandsmiddelen van Dordrecht en "'t quartier van dien" zijn broer en Abraham Stoop secretaris ten beleide en lid van de Oudraad te Dordrecht met Alida Pompe van Meerdervoort jonge dochter van Dordrecht geassisteerd met Adriana Pompe van Meerdervoort weduwe van mr. Jacob Stoop lid van de Oudraad en ontvanger van de gemenelandsmiddelen van Dordrecht etc. haar zuster en Jacob Pompe van Meerdervoort heer van de Oostendam en Hendrik Ido Schildmanskinderenambacht etc. Nicolaes van der Dussen heer van Zouteveen etc. en mr. Herman van den Honaert lid van de Oudraad van Dordrecht resp. haar broer oom en neef alsmede voogden, op 2 mei 1694 getrouwd in Hendrik-Ido-Ambacht
Kinderen (o.a.:)
c-3-1. mr. Nicolaas Stoop, gedoopt NG Dordrecht 11 sept. 1697, jongman (1732), schepen in wette, raad en ontvanger van de gemenelandsmiddelen te Dordrecht, burgemeester van Dordrecht, begraven Dordrecht (Grote Kerk) 10 aug. 1750 (mr. Nicolaas Stoop, burgemeester van Dordrecht, laat geen kinderen na), trouwde Gerecht/NG Dordrecht 16 mei/2 juni 1732 (de bruidegom geassisteerd met zijn moeder Alida Pompe van Meerdervoort weduwe van mr. Willem Stoop hoofdofficier van Dordrecht, de bruid met haar oom Matthijs Belaerts heer van Emmickhoven en Wieldrecht lid van de Oudraad te Dordrecht) Susanna Adriana Belaerts, jonge dochter van Dordrecht (1732)
ORA Dordrecht inv. 1657, f. 37 e.v.: op 6 okt. 1744 verkopen mr. Gerard Beelaerts, vrijheer van Blokland, heer van Wieldrecht en Dordtsmonde etc., lid van de Oudraad te Dordrecht, voor zichzelf en als executeur-testamentair van Adriana Beelaerts, en Pieter van Well, notaris te Dordrecht, als procuratie hebbende van Hendrik van Convent, arts en achtraad van Dordrecht, als man van Christina Beelaerts, Christina Beelaerts zelf, mr. Nicolaas Stoop, lid van de Oudraad en ontvanger van de gemenelandsmiddelen, als man van Susanna Adriana Beelaerts, en Susanna Adriana Beelaerts zelf, voor 4300 gl. aan Christina Beelaerts, wonende te Dordrecht, een huis in de Voorstraat tegenover de Beurs, staande tussen het huis van de koopster en dat van Trouillard.
ORA Dordrecht inv. 1659, f. 80 e.v.: op 29 okt. 1750 verkoopt mr. Jacob van der Heijm, secretaris van het College van Raden te Admiraliteit op de Maas, als man van Maria Arnoldina Gevaerts, voor 22.000 gl. aan Susanna Adriana Beelaerts, weduwe van mr. Nicolaas Stoop, in zijn leven burgemeester van Dordrecht, een huis met stal en koetshuis daarachter, uitkomende in het Stek, staande tussen de St. Jorisdoelen en het huis van Adriaan Papegaaij, met nog een stal in het Stek, staande op grond van de Kloveniersdoelen tussen de tuin van de Kloveniersdoelen en de stal van de Kloveniersdoelen.
c-3-2. Cornelis Stoop, gedoopt NG Dordrecht 1 juni 1699
c-3-3. Margarita Alida Stoop, geboren naar schatting ca. 1700, trouwde Gerecht NG Dordrecht 7/24 febr. 1727 mr. Paulus Gevaerts
Trouwboek Gerecht/NG Dordrecht 7 febr. 1727: mr. Paulus Gevaerts, jongman van Den Briel, geassisteerd met mr. Ocker Gevaerts, oud-burgemeester van Dordrecht, zijn vader, en mr. Johan Gevaerts, lid van de Oudraad, zijn broer, en Margarita Alida Stoop, jonge dochter van Dordrecht, geassisteerd met Alida Pompe van Meerdervoort, weduwe van mr. Willem Stoop, hoofofficier van Dordrecht, haar moeder, mr. Nicolaes Stoop, lid van de Oudraad, en Cornelis Stoop, haar broers, mr. Dirk Hubert Stoop, oud-burgemeester van Dordrecht, haar oom, Adriana Pompe van Meerdervoort, weduwe van mr. Jacob Stoop, lid van de Oudraad, haar tante, mr. Cornelis Pompe van Meerdervoort, voormalig lid van de Raad van Vlaanderen, en mr. Abraham Pompe van Meerdervoort, thesaurier en veertigraad van Dordrecht, op 24 febr. 1727 getrouwd in de Engelse Kerk te Dordrecht
c-4. mr. Dirk Hubert Stoop, 21 mei 1659, ontvanger van de gemene middelen en lid van de Oudraad te Dordrecht, burgemeester van Dordrecht, OSP, begraven Dordrecht (Grote Kerk) 27 jan. 1731 (Dirk Huijbert Stoop, regerende burgemeester van Dordrecht, ongehuwd, 10 koetsen extra, een wapen voorgedragen, 2 paar sleepmantels)
Dirk Hubert Stoop, portret door Nicolaas Maes
ORA Dordrecht inv. 799, f. 177 e.v., akte dd 16 okt. 1696: op 10 okt. 1696 comp. voor notaris J. van Bijwaert te Dordrecht, Jacob Arijensz. de Jongh, wonende op Dubbeldam, die verklaart met Jacob van Mewen, oud-burgemeester van Dordrecht, te hebben "geliquideert" wegens 4 morgen weiland, liggende achter de kerk van Dubbeldam, over zekere landpachten sedert het jaar 1689 en tot het jaar 1696, waarvan hij, comparant, nog schuldig is aan Jacob van Mewen ten gunste van Willem Stoop, hoofdofficier van Dordrecht, en mr. Dirck Huijbert Stoop, ontvanger van de gemene middelen en lid van de Oudraad te Dordrecht, of aan toonder, een somma van 774 gl.
c-5. Jacob Stoop, lid van de Oudraad van Dordrecht, trouwde Adriana Pompe van Meerdervoort, gedoopt NG Dordrecht 10 okt. 1664, dochter van Cornelis Pompe van Meerdervoort en Alida van Beveren
d. Cornelia Stoop, gedoopt NG Dordrecht okt. 1622, trouwde Johan Veeckemans
e. Abraham Stoop, volgt VIII
VIII. Abraham Stoop, gedoopt NG Dordrecht april 1625, burgemeester van Dordrecht 1697-1699, overleden in 1715, trouwde NG Dordrecht 13 okt. 1658 Jacoba Johansdr. van Mewen
- 25 april 1676: testament van Abraham Stoop, secretaris ten beleide van de stad Dordrechts zaken, ziek te bed liggende, en zijn vrouw Jacoba van Meeuwen Johansdr. Zij benoemen de langstlevende van hen beiden tot erfgenaam. Als die langstlevende gaat hertrouwen moet hij of zij afstand doen van de goederen van de eerststervende ten behoeve van hun kinderen of kindskinderen. Zij legateren aan de huisarmen van de NG diaconie te Dordrecht een bedrag van 800 gl. Tot voogden over hun minderjarige erfgenamen benoemen zij zijn broer mr. Nicolaes Stoop, oud-burgemeester van Dordrecht, zijn neef mr. Jacob Stoop, haar broer mr. Jacob van Meeuwen en haar broer Philips van Meeuwen.
- 18 sept. 1687: Adriaen Besemer, notaris te Dordrecht, als exeuteur-testamentair van wijlen Adriaen Willemsz. Kant, verkoopt voor 3200 gl. aan Abraham Stoop, oudraad en ontvanger-secretaris "ter finantie" van de stad Dordrecht, een huis [aan de Groenmarkt] omtrent de Lombardbrug, staande tegenover het stadhuis tussen het huis van de koper en dat van Jacob Hartman. (ORA Dordrecht inv. 795, f. 51)
Kinderen (o.a.):
a. Henrica Stoop, gedoopt NG Dordrecht 6 mrt. 1663, begraven Dordrecht (Grote Kerk) 21 febr. 1741 (Henrica Stoop, weduwe van Bartholomeus van den Santheuvel, in de "Orangieboom", met negen koetsen extra, laat kinderen na, de hoge boete), trouwde Bartholomeus van den Santheuvel
b. Jacob Abrahamsz. Stoop, gedoopt NG Dordrecht 24 mei 1669, volgt IX
IX. Jacob Abrahamsz. Stoop, gedoopt NG Dordrecht 24 mei 1669, burgemeester van Dordrecht, 1726, 1734, 1738, 1739, 1742, begraven Dordrecht 15 febr. 1757 (begraafboek Grote Kerk: burgemeester Jacob Stoop, 10 koetsen boven "'t ordinaire" getal, met een wapen, de hoogste boete, laat kinderen na), trouwde 1e Petronella Sophia Berck, begraven Augustijnenkerk Dordrecht 31 juli 1699 (Soffija Berck, de vrouw van mr. Jacob Stoop "'t huijs met rou, 6 slepen en wapenbort"), 2e Gerecht/NG Dordrecht 1709 Maria Anna van de Graaff, gedoopt NG Dordrecht 8 mei 1681, begraven Dordrecht 10 mrt. 1768 (begraafboek Grote Kerk: Maria Anna van de Graeff, weduwe van burgemeester Jacob Stoop, laat kinderen na, met de hoogste boete, 10 koetsen extra, met een wapenbord, luiden 's morgen een half uur en 's middags 2 uur), dochter van Adriaen Adriaensz. van de Graeff en Jacoba van de Graeff
- 17 jan. 1753: mr. Jacob Stoop, oud-burgemeester van Dordrecht en Maria Anna van de Graaff, echtelieden wonende te Dordrecht, testeren. Zij maken aan de langstlevende van hen beiden het vruchtgebruik van alle goederen, die de eerstoverlijdende zal nalaten. De eigendom van die goederen zal toekomen aan hun zoons mr. Adriaen Stoop en mr. Jacob Stoop of bij vooroverlijden hun kinderen en aan de nagelaten kinderen van hun overleden dochter Hendrica Stoop, echtgenote van mr. Hendrik Onderwater. De eerststervende benoemt de langstlevende tot voogd over hun minderjarige kleinkinderen en erfgenamen en de langstlevende benoemt tot voogd over zijn of haar minderjarige kleinkinderen en erfgenamen hun zoons Adriaen en Jacob Stoop en hun schoonzoon Hendrik Onderwater. (ONA Dordrecht inv. 980, akte 8)
- 27 okt. 1768: mr. Boudewijn Onderwater, schepen in wette en oudraad van Dordrecht, als procuratie hebbende van mr. Adriaan Stoop, heer van Brandwijk en Gijbeland, oudraad van Dordrecht, zoon en erfgenaam van Maria Anna van de Graaff, weduwe van mr. Jacob Stoop, burgemeester van Dordrecht, mr. Abraham Onderwater, mr. Hendrik Onderwater, heer van Puttershoek, regerend burgemeester van Dordrecht, als voogd over zijn minderjarige zoon Hendrik Onderwater, beiden erfgenamen van Maria Anna van de Graaff, hun grootmoeder van moederszijde en Clasina Petronella Repelaar, weduwe van mr. Jacob Stoop, oudraad te Dordrecht, zoon en erfgenaam van Maria Anna van de Graaff, en voogdes over haar kinderen, verwekt bij haar voornoemde man, verkopen voor 2200 gl. contant en een rantsoen van 35 gl. 10 st. aan Pieter Maaskant en Gerrit Crebber, burgers van Dordrecht, een groot huis, genaamd "de Berckepoort", staande in de Voorstraat bij de Augustijnenkerk, met een stal en koetshuis en een huis staande naast het voorplein van het voornoemde huis, welk huis wordt bewoond door Aart Maaskant. (ORA Dordrecht inv. 829, f. 192v e.v.) Voornoemde verkopers verkopen tevens aan Aart Maaskant, voor 730 gl. en een rantsoen van 18 gl. 5 st., een huis in de Voorstraat naast de Augustijnenkerk, dat wordt bewoond door de weduwe van Cornelis de Vogel. (ORA Dordrecht inv. 829, f. 193 e.v.)
Kinderen:
a. Hendrica Catharina Stoop, gedoopt NG Dordrecht 16 nov. 1711, trouwde Hendrik Onderwater
- 28 sept. 1736: testament van mr. Hendrik Onderwater en zijn echtgenote Hendrica Catharina Stoop, "beijde fris en gesont". Zij maken aan elkaar het vruchtgebruik van hun na te laten goederen, de eigendom waarvan zij nalaten aan hun kinderen, of, indien zij kinderloos komen te overlijden, aan hun verwanten en erfgenamen ab intestato. Zij benoemen de langstlevende van hen beiden tot voogd over hun minderjarige erfgenamen. (ONA Dordrecht inv. 906, akte 51)
b. mr. Adriaen Stoop, gedoopt NG Dordrecht 21 dec. 1715, jongman van Dordecht wonende bij de Nieuwstraat (1741), heer van Brandwijk en Gijbeland, trouwde Gerecht/NG Dordrecht 1/19 dec. 1741 (de bruidegom geassisteerd met zijn vader mr. Jacob Stoop, oud-burgemeester van Dordrecht en de bruid met haar moeder Maria Onderwater, vrouwe van Brandwijk etc., weduwe van Samuel Everwijn, oudraad van Dordrecht) Johanna Everwijn, gedoopt NG Dordrecht 20 juni 1720, jonge dochter van Dordrecht wonende bij de Schrijversstraat (1741), dochter van Samuel Everwijn en Maria Onderwater
- 1745: mr. Adriaen Stoop erft het huis "de Onbeschaamde" (Wijnstraat tegenover de Kraansteiger) van zijn schoonmoeder Maria Onderwater (zie pagina "De Onbeschaamde" op deze website)
- 22 juni 1747: Franchois Dura, koopman van Dordrecht, als procuratie hebbende van Pieter van der Kemp, koopman te Dordrecht, verkoopt voor 7000 gl. aan Maria de Vlugt, weduwe van Franchois Dura, koopvrouw te Dordrecht, een huis met een wijnkelder, staande in de Wijnstraat tegenover de Kraan, tussen het huis van mr. Adriaen Stoop, heer van Brandwijk en Gijbeland en het huis van Jacob van de Wall. (ORA Dordrecht inv. 821, f. 224v e.v.)
- 24 mrt. 1757: Susanna Cloot, weduwe van Andries Cant, notaris te Dordrecht, verkoopt voor 2000 gl. aan mr. Adriaan Stoop Jacobsz., heer van Brandwijk en Gijbeland, raad en vroedschap van Dordrecht, als man van Johanna Everwijn, een huis in de Wijnstraat omtrent de Nieuwbrug, staande tussen hethui s van de koper en de Stadsleenbank. (ORA Dordrecht inv. 1662, f. 12v e.v.)
- 20 juni 1769: mr. Adriaan Stoop, heer van Brandwijk en Gijbeland, lid van de Oudraad te Dordrecht, verkoopt voor 12.000 gl. aan Boudewijn Onderwater, luitenant-generaal en kolonel van een regiment infanteristen in Nederlandse dienst, een huis op de Wolwevershaven, staande tussen het huis van de weduwe van mr. Jacob Roest en het volgende koetshuis, een koetshuis op de Wolwevershaven, staande tussen het voorgaande huis en het pakhuis van de juffrouw In de Betou, alsmede een stal of koetshuis op de Wolwevershaven, staande tussen het pakhuis van Joan Stephen Rueb en het huis van Jan van der Linden van Slingeland. (ORA Dordrecht inv. 1666, f. 42v e.v.)
c. mr. Jacob Stoop, gedoopt NG Dordrecht 17 dec. 1718, volgt X
X. mr. Jacob Stoop, gedoopt NG Dordrecht 17 dec. 1718, jongman van Dordrecht, wonende bij de Augustijnenkerk (1742), schepen (1744) en veertigraad van Dordrecht (1746), overleden Dordrecht 16 mrt. 1768, trouwde Gerecht/NG Dordrecht 30 mrt./17 april 1742 (de bruidegom geassisteerd met zijn ouders mr. Jacob Stoop, burgemeester van Dordrecht en Maria Anna van de Graaff, de bruid met haar vader Balthazar Repelaer, oudraad van Dordrecht, getrouwd in de Grote Kerk) Clasina Petronella Repelaar, jonge dochter van Dordrecht, wonende op de Wolwevershaven (1742)
- 13 juni 1758: Pieter van Well, notaris te Dordrecht, als procuratie hebbende van mr. Gerard Beelaerts, vrijheer van Blokland, heer van Wieldrecht en Dordsmonde, oud-vroedschap van Dordrecht, volgens procuratie gepasseerd ten overstaan van notaris Abraham Husson in Den Haag op 25 mei 1758, verkoopt voor 25.500 gl. aan mr. Jacob Stoop, lid van de Oudraad te Dordrecht, een groot, modern huis met koetshuis en stal erachter, staande in de Voorstraat tegenover de Beurs tussen het huis van Andries de Bruijn en dat van de weduwe van Dirk Troilja. (ORA Dordrecht inv. 1662, f. 109v e.v.)
Kinderen (o.a.):
a. Anthony Balthasar Stoop, gedoopt NG Dordrecht 13 febr. 1752, volgt XI
b. Abraham Adriaan Stoop, gedoopt NG Dordrecht 10 mei 1755, jongman geboren te Dordrecht wonende op de Voorstraat in de Kannenkopersbuurt (1783), overleden Dordrecht 26 okt. 1811, trouwde Gerecht/NG Dordrecht 29 aug./14 sept. 1783 (de bruid geassisteerd met Abraham Hendrik Onderwater, lid van de Oudraad en burgemeester van Dordrecht, en Maria Arnaudina Gevaerts, haar vader en moeder) Johanna Onderwater, jonge dochter geboren te Dordrecht, wonende op de Wolwevershaven (1783)
Kinderen (o.a.):
b-1. Maria Arnaudina Stoop, gedoopt NG 19 mrt. 1786, trouwde Dordrecht 30 sept. 1812 Anthonie Kist, geboren Beest (arr. Gorinchem) ca. 1786, zoon van Ewaldus Kist, predikant van NG kerk o.a. te Dordrecht, en Kornelia Bos
XI. Anthony Balthasar Stoop, gedoopt NG Dordrecht 13 febr. 1751, jongman van Dordrecht, wonende in de Voorstraat bij de Beurs (1775), schepen en oudraad van Dordrecht, trouwde 1e Gerecht/NG Dordrecht 13/29 okt. 1775 (aan huis, de bruidegom geassisteerd met zijn moeder Clasina Petronella Repelaer, weduwe van mr. Jacob Stoop, oudraad en schepen van Dordrecht, de bruid met haar moeder Geertuijda Onderwater, weduwe van Jacob van der Pot, burgemeester van Dordrecht) Clara Margaretha van der Pot, jonge dochter van Dordrecht, wonende in de Voorstraat bij de Riedijk (1775), 2e Gerecht/NG Dordrecht 2/19 mrt. 1787 (de bruidegom is weduwnaar, de bruid geassisteerd met haar moeder Emmerentia Johanna van den Brandeler, weduwe van mr. Pieter Cornelis Pompe van Meerdervoort, oudraad van Dordrecht) Margareta Johanna Pompe van Meerdervoort, gedoopt NG Dordrecht 5 nov. 1756, wonende bij de Beurs (1787), 3e 's-Gravenhage 3 febr. 1804 (ondertrouw) Henrietta Adriana May
Kinderen (o.a., ex 2)
a. Francois Stoop, geboren Dordrecht 6 jan. 1789, volgt XII
XII. Francois Stoop, gedoopt NG Dordrecht 16 jan. 1789, overleden ald. 12 sept. 1846, trouwde Dordrecht 10 febr. 1813 Anna Cornelia Gerarda 't Hooft, geboren 17 sept. 1784, werd na het overlijden van haar moeder in 1828 eigenaresse van brouwerij "de Oranjeboom" aan de Groenmarkt (naast de Waag) te Dordrecht (Jaarboek Oud-Dordrecht 2007, p. 92), overleden 13 mei 1852, dochter van Adriaen Willemsz. 't Hooft, brouwer in "de Oranjeboom", en Geertruida van Breugel
Kinderen (o.a.)
a. Adriaan Stoop, geboren Dordrecht 11 aug. 1818, volgt XIII
XIII. Adriaan Stoop, geboren Dordrecht 11 aug. 1818, rentmeester (1840), kassier, overleden Dordrecht 24 juli 1888, trouwde 8 aug. 1849 Cornelia Deking Dura, dochter van Frederik Cornelis Deking Dura, scheepsreder, en Johanna Christina Kouwens
1852: Adriaen Stoop neemt na het overlijden van zijn moeder de brouwerij "de Oranjeboom" over.
1882: de brouwerij wordt overgenomen door brouwerij Van Vollenhoven & Co. in Amsterdam en wordt omgedoopt tot "de Gekroonde Valk". (Jaarboek Oud-Dordrecht 2007, p. 92-93)
"Het Dordtse bankiershuis Stoop is opgericht door Adriaan Stoop (1818-1888) die
aanvankelijk brouwer en mouter was in de bierbrouwerij De Oranjeboom. Hij werd vennoot
in de firma Stoop & Rens, kassiers, rentmeesters en commissionnairs te Dordrecht.
Uit zijn huwelijk met Cornelia Déking Dura (1827-1902) werd in
1867 zoon Jacob Cornelis Stoop geboren die zijn vader opvolgde in
het bankiershuis. In de periode dat hij bankier was werd het pand aan
de Wijnstraat 239 gebouwd, dat hij in de directiekamer op de eerste
etage (het gedeelte met de puntgevel) liet voorzien van prachtige glas-in-lood
ramen, waar er nog twee van bewaard zijn gebleven.
Bij de na-oorlogsche bankconcentratie in 1921 werd bankierhuis Stoop overgenomen door de
Twentsche Bank. Jacob Cornelis Stoop trad toen op als directeur van het kantoor Dordrecht
en vervulde deze functie tot 1934. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Adriaan Stoop, die
directeur bleef tot de na de fusie van de Twentsche Bank met de Nederlandsche Handel
Maatschappij waar in 1964 de Algemene Bank Nederland uit ontstond." (Dordrecht Monumenteel, jan. 2015)
Kinderen (o.a.):
a. dr. Theodoor Stoop, geboren Dordrecht 20 okt. 1861, volgt XIV
dr. Theodoor Stoop
b. Jacob Cornelis Stoop, geboren Dordrecht 19 febr. 1867 (Scheffersplein B:213), hij en zijn nakomelingen werden bij Koninklijk Besluit op 3 juni 1935 in de adelstand verheven. (RA Dordrecht: aantekening bij zijn geboorteakte.)
XIV. dr. Theodoor Stoop, geboren Dordrecht 20 okt. 1861, studeerde medicijnen te Leiden, arts te Dordrecht vanaf 1891 (armendokter), werd in 1900 lid van de SDAP, van 1901 tot 1927 lid voor die partij van de gemeenteraad te Dordrecht, wethouder sociale zaken ald. 1917-1919, 1921-1927, loco-burgemeester van Dordrecht in 1923, overleden Dordrecht 7 sept. 1933, trouwde 8 mrt. 1893 Adriana Magdalena Snouck Hurgronje, geboren Pasoeroean in Nederlands-Indië 1 nov. 1871, overleden Dordrecht 19 mei 1953, woonde na het overlijden van haar man in de Mathijs Balenstraat ald., dochter van Adriaan Isaac Snouck Hurgronje en Maria Helena Elisabeth van der Poel
De Stoopbank "Tijdens de crisis in de jaren twintig werd wethouder Stoop gedwongen impopulaire maatregelen te nemen. Hij werd tweede-voorzitter van de Vereeniging "De Biesbosch". De tewerkstelling van werklozen bij de inpoldering van de Dordtse Biesbosch werd hem niet in dank afgenomen. De baanloze Dordtse mannen werden gedwongen zwaar lichamelijk werk te doen, onder vaak bedroevende omstandigheden, en tegen een zelfs voor die tijd slecht loon: f. 3,60 per dag. Door de inbreng van Stoop werd wel een aantal maatregelen genomen die zijn sociale achtergrond verrieden. Zo werd door de vereniging een eigen ziekenfonds opgericht, zodat arbeiders bij ziekte nog enigszins doorbetaald werden. Dat heeft bestaan van januari 1927 tot juni 1928. Nog bij zijn leven werd Stoop op 10 maart 1930, tijdens de eerste boomplanting in de polder, geëerd met de onthulling van de Stoopbank aan de Noorder Elsweg in de Dordtse Biesbosch: een ommuurde rustplek op een terp, waar voor de inpoldering het enige woonhuis in de grienden had gestaan (van de familie Zijlmans). Dr. Theodoor Stoop overleed op 7 september 1933." (DorDrechtStreek, Zwolle 2006; zie ook: R. Haan, De Stoopbank in Polder de Biesbosch, in Oud-Dordrecht 2010, nr. 3, p. 80 e.v.) | |
![]() |
Dr. Theodoor Stoop
Bijlage.
Kwartierstaat van Neelken Dirk Stoopendr. (cf. Balen, o.c., deel II, Stambomen Stoop, De Wit)
1. Neelken Dirk Stoopendr., gedoopt NG Dordrecht 30 aug. 1579
2. Dirk Gerbrandsz. Stoop, geboren in 1552, overleden in 1616, trouwde 1e
3. Maria Fransdr. de Wit, geboren 19 febr. 1551, overleden 31 okt. 1581
4. Gerbrant Dirksz. Stoop, trouwde
5. Adriaenken Adriaensdr.
6. Frans de Wit Cornelisz., geboren 1516, houtkoper, lid van de Achtraad van Dordrecht 1564, overleden 25 jan. 1565 (begraven in de St. Jacobskapel van de Nieuwkerk te Dordrecht), trouwde 2e 29 juni 1563 Katharina van Beverwijck Philipsdr., geboren in 1539, overleden in 1608 (OSP), trouwde 1e 9 febr. 1539
- 1541: ontvangen als gildebroeder van het Houtkopersgilde Frans Cornelis Wittesz., zoon van een gildebroeder, betaalt 1 gulden. (Gildenarchieven Dordrecht, inv. 8, f. 26v)
- 6 mei 1552: op verzoek van Pieter Hesseling verklaart Frans Cornelis Wittesz., houtkoper, 34 jaar oud, dat ongeveer 14 dagen na St. Pontiaan laatstleden, hij attestant de rekwirant heeft horen klagen "dat hij metten storm verloeren hadde seeckere twee stucken houts dwelcke gelegen hadde alhijer buijten de Stad op tslick aldaer naest hem getuijgen hout." (ORA Dordrecht inv. 721, f. 130)
- 13 juni 1560: Jan Wittesz., 72 jaar oud en Frans Cornelis Wittesz., ongeveer 43 jaar oud, verklaren, dat een bepaald extract, dat bij de oorspronkelijke akte gevoegd was, overgenomen is uit het register van Beatrix Pietersdr., de moeder van voornoemde Frans Cornelisz. (ORA Dordrecht inv. 722, f. 44)
7. Liduwi van Beveren, geboren 1522, overleden 10 nov. 1557 (begraven in de St. Elisabethskapel van de Grote Kerk te Dordrecht)
10. Adriaen Adriaensz. Comen, overleden tussen 12 dec. 1568 en 11 juli 1569, trouwde
11. Heiltgen Adriaensdr., overleden tussen 16 april 1563 en 12 dec. 1568
Kinderen:
a. Adriaenken Adriaensdr. (= kwartier 5)
b. Marijchgen Adriaensdr., overleden vóór 9 mei 1571, trouwde naar schatting ca. 1565 Egbert Claesz., geboren ca. 1529, lakenkoper te Dordrecht, overleden in of na 1577, trouwde 1e naar schatting ca. 1555 Marichgen Fransdr.
12. Kornelis de Wit Wittensz., geboren 1485, schepen en raad van Dordrecht, overleden 1 aug. 1537, trouwde
13. Beatrix van Slingeland, geboren 1485, overleden 23 mrt. 1555 (begraven in de St. Jacobskapel van de Nieuwkerk te Dordrecht)
26. Pieter van Slingeland Henriksz., geboren ca. 1450, schoenmaker (1472), raad van Dordrecht 1484, 1488, 1500, 1504, havenmeester ald. 1501, mog. dijkgraaf van de Alblasserwaard, overleden ca. 1519, tr.
27. Kornelia Jacobsdr. van der Mee van Roosenburch, geboren ca. 1455, "van bij Rosendaal", testeert op 12 aug. 1526 voor schepenen van Dordrecht, was overleden in 1530 (vertichting tussen haar erfgenamen op 3 juni 1530), begraven in de St. Jacobskapel van de Nieuwkerk van Dordrecht. (De Nederlandsche Leeuw 2001, kol. 573-574)
Balen (deel I, p. 113) vermeld van de St. Jacobskapel in de Nieuwkerk: "[Kwam in bezit van de familie Slingeland] By overdracht van den 3den July 1519 aan Pieter Henriksz. van Slingeland ende Joffrou Cornelia van der Mee, ende bethoont de zelve Erffgenamen het jus Patronatus, Vicarie ende Sepulture; Welke Kapelle soo door Brand van de zelve Kerke [22 jan. 1568] niet meer in Wezen is."
In het familiearchief Van Slingeland vinden we namen van de rechthebbenden: "van de fondatie van St. Jacobs Capelle inde Nyeuwe kerk [...] van heer Pieter Henricxz. van Slingelandt en[de] Cornelia Jacobsdr. sijne huysvrou [...] volgende den lesten wille van heer Jacob Pietersz., onsen oem." Eerste rechthebbende was Cornelia Jacobsdr., weduwe van Pieter Henriksz. van Slingeland, in zijn leven dijkgraaf van de Alblasserwaard, met haar kinderen, o.w. Cornelis Witten, als man en voogd van Beatrix Pietersdr. van Slingeland. De fundatie was verzekerd op 18 morgen land in Hardinxveld. Na de vertichting van 1530 werd de ongehuwde zoon Jacob Pietersz. van Slingeland rechthebbende, zo blijkt uit zijn testament dd 15 jan. 1542. Gelijktijdig met de fundatie van de kapel stichtten Pieter van Slingeland en Cornelia van der Mee in 1519 een Arme Vrouwenhof in de Vriesestraat. (De Nederlandsche Leeuw 2001, kol. 564-565)
De Van Slingelandhof aan de Vriesestraat bij de Lindenstraat. (sept. 2008)
Gevelsteen van de Van Slingelandhof.
52. Hendrick Pietersz. van Slingeland, geboren naar schatting ca. 1425, landpoorter van Dordrecht wonende onder Bleskensgraaf 1450, landgebruiker ald. 1451, dijkgraaf van de Alblasserwaard, ambachtsheer van twee delen van een achtste deel van Zwijndrecht 1488, stamvader van het later geadelde geslacht Van Slingelandt, overleden vóór 1503, trouwde
53. Caterina van Steenhuijsen Willemsdr. (De Nederlandsche Leeuw 2001, kol. 570)
104. Pieter Willemsz. van Slingeland, geboren naar schatting ca. 1390, overleden ca. 1455, trouwde
105. Mariken Adriaensdr., genoot een lijfrente sedert 1456, overleden vóór 1485. (De Nederlandsche Leeuw 2001, kol. 567)
106. Willem van Steenhuijsen Pietersz., raad van Brielle, tollenaar van Dordrecht, trouwde
107. Margriet Franckendr. van Bijland (De Nederlandsche Leeuw 2001, kol. 570)