ARTIKELEN EN ZO
Artikelen en zo
Realisatie van deze pagina op een beter leesbare wijze is afhankelijk van de techniek. Even geduld dus. De pagina bestaat uit artikelen waarin leden van de familie Boom die op deze site worden behandeld, een rol spelen.
Onderstaande vijf artikelen die eerder zijn gepubliceerd in Stad & Ambt, het kwartaalblad van de Stichting Historische Kring Stad en Ambt Almelo. Ze dateren van 2003 tot en met 2005 en zijn van de hand van de maker van deze site. Daarna een kort stukje over eten en drinken in Almelo in vroeger tijden en tot slot een artikel over rangen en standen bij het begraven in Almelo dat als bijdrage van de maker van deze site aan het jubileumboek 1984-2009 "sinds jaar en dag" van de Nederlandse Genealogische Vereniging afdeling Twente, in 2010 verscheen.
De uitgangen waarmede het Erve is bezwaard en voorts de zoogenaamde toepachten van kippen, ganzen en eendvogels als van ouds, en welk een en ander Huurder verklaart te kennen en de voor den Huize Almelo, binnen de Heerlijkheid Almelo en Vriezenveen voorvallende en benoodigde diensten met wagen en paarden, op de daartoe aan den Huurder van wege den Verhuurder te doene aanzage. Huurcontract 11 november 1838-11 november 1839
Olijfgroen, geel, grijs gesprikkeld, blauw, rood en appelbloesem. De kleuren van de huisjes die tot 1889 op de Herengracht stonden.
Zet één poot van een passer op het meest Oostelijke tipje van de Vriezebrug; zet de andere punt in de sloot tegenover het Eschhek (thans Parkweg) en zwaai rechts om, dus door het Oosten naar het Zuiden tot op den hoek van de ijzergieterij van de Gebroeders Ten Cate en het aldus beschreven vierde part van een cirkel behoort aan de gemeente Stad - Almelo, hoewel 't volgens de natuurlijke ligging bij Ambt-Almelo behoorde. Over het bedrijf van de zonen van Isaac ten Cate en Geesje ten Cate - Boom
Ie met 't gat in de veern, ik met 't gat in de stront. Albert Boddeman, 45 jaar medewerker van de door de broers Gerrit Jan en Hendrikus Veneman en hun vrouwen, de nichten Everdina Frederika Boom en Geertruid Boom opgerichte roggebroodbakkerij.
Hondje Puck op het zuiltje en Hondje Frits tussen Antje en Hermina. Nauwkeurige beschrijving van geportretteerden op groepsportret van de familie Boom
Het eten in Almelo in de tijd van de vierde generatie
Er is nog wel het een en ander bekend over het eten in Almelo in de tijd dat de vierde generatie die in dit boek word behandeld volwassen werd en de vijfde generatie werd geboren.
De ‘Medicinae Doctor” Heppe schreef in 1785 een “Kort Bericht van de gelegenheid van Almelo”Hierin kwamen onder meer de eetgewoonten in naar voren.
Dr. Heppe deeldt de bewoners op in gegoeden, middelstand, het gemeen en de boeren.
De gegoeden
“men kan ze niet beschuldigen van ongeregeldheden in ’t eten en drinken. Hun daagsche kost is allerlije zoorten van groenten die een ieder veelal zelfs in zijn hof verbouwd, met meesttijds versch vleesch, ’t welk hier zeer goed en daaglijks te bekomen is. Gerookt vleesch – ham wordt ook met smaak in de week een of tweemaal ’s zomers gebruikt. ’s Winters peekelvleesch, ’t welk bij veelen naar de wijze van den Wel-Eerwaarde Geleerde Heere Martinet ingepekeld wordt. Verders verkens en runderworsten, gerookt en gezouten met ale soorten van ingezouten groenten. De zuurkook wordt nog van veelen veracht, dewijl dezelve in plaats van zuur meesttijds stinkende is, uit gebrek van genoegzaam kneuzen en instampen, en afgieten van het slijmig water; deeze voorzog gebruikende en de jeneverbessen er bij mengende naar de wijze der Duitschers wordt dezelfde een smaakelijke en geenzins ongezonde kost. De meeste zijn groote liefhebbeers van visschen, waarom ook veele vijvers in hunne hoven hebben. De snoek, baars en aal zijn hier zeer goed; en worde hier ten verkoop gebracht; in zekere tijden ook de kwabben (kwabalen), die hier voor een lekkernij gehouden wordt. Zeevischen van allerlei zoort zijn ook hier niet zeldzaam.
Veele gebruiken bij de maaltijd een maatig glas roode wijn; andere houden zich aan ’t bier, dat hier zeer goed is. Alleen bij gastmalen die veeltijds en meest ’s avonds gehouden worden, wordt er een goed glas wijn gedronken en laat in de nagt heen gezeten; doch kan men ze niet beschuldigen van onmatigheid in ’t drinken: zijn de tafels nogthans rijkelijk voorzien van allerlei spijzen, waar van de gasten van ieder moeten gebruiken, ook hoord men soms de volgende dag over hoofdpijn, cruditeiten (maagbezwaren) en indigestien klaagen. De warme dranken worden hier ook te veel van de dames bemind.
De middenstand betreffend, leeven deezen in ’t algemeen niet minder zedelijk en maatig, ziet men deeze met zeer veel smaak een goed stuk gerookt vleesch, ham, spek, spekpannekoek eeten; en aan groenten geen gebrek hebbenden, en die meestal zelfs verbouwende, eeten zij dezelfden meest daaglijks. Hun drank is meest coffij, thee, bier en maatig een glaasje genever.
Het gemeen
Eindelijk, het gemeen, het grootste gedeelte der inwooneren, meestal wevers. De kinderen nauwelijks geboren worden al met melkpap gevoerd en de kraamvrouwen drinken verhitte dranken, zoals anijnswater, warm bier met veel olie, saffraan en foelie etec. Nauwelijks een half jar oud zijnde kinderen krijgen gekauwde aardappelen, boekweite pannekoek en pap. De dagelijkse kost der wevers is ook geschikt genoeg om ziekten voort te brengen. Immers dag aan dag aardappelen, boekweite pannekoek en raapolie of oud vet, boekweite meelpappen – en ’s daags slegte thee of coffij geslorpt – en bij voorkomende geleegenheden braaf genever en bier gedronken.
De boeren
Zij eten en drinken: ’s morgens een goede boterham, daarbij een goede portie melkpap of slegte coffij, waarin een goed deel melk gekook wordt: ’s middags vullen zij zich met aardappelen, geele wortelen, raapen, waar onder altijd de helft aardappelen, met oud vet of spek of raapolie. Versch vleesch zeldzaam, maar wel gekookt runder- of varkensvleesch en worsten; meestentijds eeten zij noch een of twee koppen gekarnde of zoete melk na. Thee en saffraan en melk drinken zij zeer veel, een of twee uuren na het eeten – en om 4 of 5 uuren ’s achtermiddags alweer een goede ketel vol coffij, met een goede boterham – ’s avonds alweer aardappelen of spekpannekoek of met olie, en een of twee koppen gekaarnde melk er boven op. ’s Zomers bereiden zommigen een soort drank, scharrebier genoemd. Bier wordt in huis weinig gebruikt; mar een glaasje genever; maar in de herbergen komende, dn zijn er veel helden van genever en bier drinken, veel tabak., van ’t slegtste zoort, wordt door hun gerookt. De zindelijkheid is zeldzaam onder hun”
Het eten van de vierde en de vijfde generatie van de familie Boom zal deels dat van het gemeen, deels dat van de boeren zijn geweest.
Onderstaand artikel is verschenen in het boek dat in 2010 verscheen naar aanleiding van het 25 jarig bestaan van de afdelling Twente van de Nederlandse Genealogische Vereniging.
Zand erover
rangen en standen bij het begraven
Helmoed Boom, Utrecht
Inleiding
Voordat in Nederland de burgerlijke stand werd ingevoerd, werd van overheidswege niet bijgehouden wanneer
mensen overleden. Dit overigens met uitzondering van de periode 1806-1811.
Was het zo dat, ook al was men bijvoorbeeld katholiek, huwelijken in principe verplicht werden gesloten
voor de gereformeerde kerk, voor melding van geboorte en overlijden bestond deze verplichting niet. Op het
verplichte trouwen voor de gereformeerde kerk bestonden hier en daar overigens uitzonderingen; men kon
dan trouwen voor schepenen of huwelijkscommissarissen. Vanaf de komst van de Bataafsche Republiek was
dit zelfs verplicht. Toch weten we van de geboorte van onze voorouders wel wanneer dat ongeveer was; bijna
altijd was er sprake van een doop, zodat bij benadering te achterhalen is wanneer men was geboren. Soms
werd, behalve de doopdatum, zelfs ook de datum van de geboorte vermeld. Na de invoering van de burgerlijke
stand moesten de doop- en trouwboeken, als zogenaamde retro-acta van de burgerlijke stand , door de kerken
worden ingeleverd bij de overheid.
Voor het begraven was dit anders. De overheid was er niet in geïnteresseerd. Af en toe waren er wel
begraafregisters, maar dat was lang niet altijd het geval. Dit artikel behandelt informatie, die toch over het
einde van onze voorouders bekend was en die voor de genealoog de nodige bruikbare gegevens kan bevatten.
Daarbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de rangen en standen, die bij het begraven bestonden
en waaruit de sociale welstand van ons voorgeslacht valt af te leiden. Omdat zeker uit de tijd van voor de
fotografi e vaak maar weinig “stoffelijke bewijzen” van het leven van het voorgeslacht overblijven, is dit voor de
genealoog interessante materie.
Het artikel richt zich met name op het begraven in Almelo en gebruikt in één van de besproken periodes de
familie van de schrijver als voorbeeld.
Er wordt een indeling in drie periodes aangehouden.
1. Begraven vóór 1830
2. De eerste algemene begraafplaats in Almelo (1830-1874)
3. De huidige algemene begraafplaats in Almelo (1875-heden)
Begraven vóór 1830
Zoals al gezegd, is er van de periode voor de invoering van de burgerlijke stand maar weinig bekend. Soms
waren er wel begraafboeken, maar dat was lang niet altijd het geval en ook als ze wel bestonden, waren ze lang
niet altijd volledig.
Opvallend tot 1830 was, dat sommigen in de kerken begraven werden en dat anderen, de grote meerheid,
de laatste rustplaats vonden op de begraafplaats rond de hervormde kerk. Dat gold overigens ook voor
bijvoorbeeld de katholieken; eigen begraafplaatsen hadden die niet. De enige uitzondering hierop vormden
vaak de joden. Ook in Almelo was de eerste joodse begraafplaats al voor 1800 een feit.
Dat men uitgebreidere informatie over het begraven vindt is meestal een toevalstreffer. In een boedelscheiding
van één van de voorouders van schrijver is een compleet overzicht te vinden dat een goed beeld geeft. Deze
overledene was overigens relatief welvarend want zij behoorde tot de minderheid die in en niet buiten een
kerk werd begraven. De uitdrukking “rijke stinkerds” komt hier vandaan; de geur in de kerken was vaak ronduit
smerig.
NGV Twente 1984-2009
326Kosten van een begrafenis in Doetinchem
In Doetinchem werd in 1787 ene Geertruid Kolenbrander, echtgenote van Reint Sachtleven , begraven. De kosten
van de begrafenis werden in de betrokken boedelbeschrijving nauwkeurig beschreven:
“
De rou•
Zwart lakenstel, rok, camizool en broek met zijn toedelen 45 gulden, 18 stuiver•
Maakloon van hetzelve, 3 gulden•
1 paar zwarte kousen, 1 gulden, 10 stuiver•
1 paar schoenen, 1 gulden, 14 stuiver•
1 garnituren gespen, 1 guldenTotaal 53 gulden en 2 stuiver
Doodschulden
•
Voor het uijt kleden 2 gulden•
Jenever, koffi j, plekken aan de buurt 2 gulden 5 stuiver•
Idem aan de dragers 1 gulden 5 stuiver•
Aan de kerk voor ’t luijd 6 gulden•
Aan de luijders 6 gulden•
Aan Huender, bode 3 gulden•
Aan het grafmaken, HGJ 1 gulden 6 stuiver•
Aan D. Lueten voor de kist 5 gulden 10 stuiver•
Aan diaconie, ’t lijk laken 12 gulden•
Aan wijn op ’t roumaal en aan de drager 14 gulden 8 stuiver•
Aan pleks en tabakspijpen 2 gulden•
Axiet van de derde wijn 2 gulden•
Mantelhuer 12 mantels 1 gulden 4 stuiversTotaal 64 gulden en 18 stuivers
Totaal generaal 108 gulden”
Dit was dan wel een begrafenis met “alles er op en eraan”
Zo netjes als in het bovenvermelde geval, ging het er niet altijd aan toe. In het boek “de Huiskamer van
Enschede – de grote (Sint Jacobus) kerk door de eeuwen heen” wordt hierover geschreven :
”de oudste stukken uit het statenarchief bewijzen dat het er op het kerkhof rond de Oude Kkerk niet altijd even
hygiënisch en eerbiedig toe ging. Een doodgraver was er niet. Noabers begroeven de overledenen links en rechts op
goed geluk en de armsten kwamen in een soort van massagraf terecht, slokop geheten. In het oudste document,
van 8 juli 1756, maande de landdrost van Twente de bewoners om wat respectvoller met de begraafplaats om te
gaan. Of ze niet langer doodsbeenderen wilden laten rondslingeren….. Het volk trok zich er kennelijk weinig van
aan, want de vermaning keerde nogal eens terug. Het bleef een rommeltje op het kerkhof. Twintig jaar later ging
het om nog onverkwikkelijker zaken en kwam er een verordening die het gooien van puin, hout en stenen op het
kerkhof verbood. “
In Almelo zal het niet anders zijn geweest. Daar begint het oudste bewaard gebleven begraafboek overigens
pas in 1781. Het bijhouden van begraafboeken had overigens met name te maken met het registreren van de
kosten die aan de kerk verschuldigd waren voor het begraven, het luiden van de klokken en soms de huur van
lijklakens. Het ging hier in feite dus niet om informatie voor de overheid maar om de kerkelijke “boekhouding”.
Registers van aangegeven lijken
Vooruitlopend op de invoering van de burgerlijke stand is er een periode, waarover juist wel veel informatie over
het levenseinde van de bevolking bekend was. In 1806, ten tijde van het Koninkrijk Holland, werd een landelijke
belasting op nalatenschappen ingevoerd. Ten behoeve hiervan hield men van 1806 tot 1811 overlijdensregisters
327
Zand eroverbij, die voor het grootste gedeelte bewaard zijn gebleven. Deze registers bevatten soms interessante informatie
over de overlijdensoorzaak. Dit was ook het geval bij een familielid van schrijver dat in Almelo overleed.
“
1811 d. 12 julij geven Abraham van de Tukkert, Gerrit van het Hoekhuis en Jenne van het Hoekhuis aan , datheden avond tusschen zes en zeven uuren bij ongeluk van een voeder hooij in de mate van Jan Hendrik Hoekhuis,
gelegen aan Getkate aan de Gravendijk ten zuiden aan Getkate zijn land, is gestort Jannes Hambrugge waardoor
veroorzaakt is, dat hij, na ogenblikkelijk teken van leven te hebben gegeven, overleden is in de ouderdom van 64
jaren, nalatende een kind.”
Een paar maanden na de melding van het overlijden van Jannes Hambrugge werd de Burgerlijke Stand
ingevoerd. Vanaf dat moment werden plaats en moment van overlijden, geboorteplaats, leeftijd en namen van
de ouders vermeld. De inhoudelijke informatie uit de registers van aangegeven lijken verdween echter.
Heel soms is er ook uit later tijd nog wat informatie bekend, die niet in de overlijdensregisters van de Burgerlijke
Stand is terug te vinden. Op de zogenaamde “doodsbriefjes”, die in feite niet meer of minder dan de door de arts
getekende overlijdensverklaringen zijn, is de doodsoorzaak te vinden. In bijvoorbeeld de gemeente Enschede
zijn deze briefjes bewaard gebleven van kort na de grote stadsbrand tot omstreeks de eerste wereldoorlog.
Einde aan een eeuwenoude manier van begraven
In het boek “De opkomst van Almelo en omgeving” schreef Mr. G.J. ter Kuile Sr.
“
Op de ruige heidevelden lagen de grafplaatsen der vroegere voorvaderen in vrijwel maagdelijken toestand alsvoor eeuwen. Baron Sloet, de burgemeester van Hengelo, kon in 1837 nog ongestoord en met grond mijmeren
en dichten bij de Twente tumuli : Wie zijt gij Man van ’t Voorgeslacht, die hier den eindloos langen nacht der
eeuwen slaapt ?”. Ook schreef hij :”en was ’t ook niet in denzelfden reactionairen geest, toen het reeds in 1804
uitgevaardigd verbod om in de kerken te begraven destijds (na afl oop van de Franse periode ) werd teruggenomen,
met het betoog ‘dat veele personen en families het gebod onwelgevoegelijk’gevonden hadden. Wat had Dr. Heppe
zich reeds geërgerd, twintig jaren tevoren toen hij signaleerde dat in de Groote Kerk jaarlijks gemiddeld 15 tot 20
dooden plachten begraven te worden ! In 1800 was dit aantal gemiddeld 16 á 24. In dit verband moge dienen, dat
in 1812 de kerkeraad de maire verzocht had om een doodenakker buiten de bebouwde kom aan te leggen, teneinde
de schadelijke gevolgen te voorkomen van de bekende en gedecideerde cadavereuse reuk in het kerkgebouw. “
Op 4 september 1827 kwam er een Koninkljk Besluit dat, nu voor goed, een einde maakte aan het begraven in
en rond de kerken. Ook voor Almelo betekende dit, dat er een vervanging moest komen voor het begraven in
en rond de Grote Kerk, midden in Stad Almelo. In het gemeentearchief van Almelo is daarover veel informatie
bewaard gebleven, waaronder het plan tot het aanleggen van een nieuwe begraafplaats.
Begraven in Almelo
(De eerste algemene begraafplaats 1830-1874)
In Artikel 1 en 2 van het “plan tot daarstelling eener nieuwe Begraafplaats buiten de Stad Almelo en
reglementaire bepalingen omtrend dezer” wordt gesteld:
Artikel 1
“ Deze begraafplaats zal worden aangelegt aan de westzijde tegen de stad Almelo, nagenoeg op 128 ellen van de
bebouwde kom dier stad en in het midden, als ’t ware, der haar omgevende, Gemeente ’t Ambt Almelo, op den
zoogenoemden Klooster Esch; ten zuiden van en aan den Tuin, toebehorende aan den Heer Mr. Elias Dull, tusschen
denzelven en den weg naar ’t Inslag, met plaatsing tevens aan dien weg, van eene Woning ten dienste van een
persoon, door welken het degelijk toezigt over - tevens met het doodgraversambt op dezelve Begraafplaats wordt
uitgeoeffend. “
Artikel 2
“Van deze Begraafplaats zal gebruik kunnen worden gemaakt, ter begraving van allen, voor wien men zulks
verlangt, waar ook de overledenen woonachtig geweest zijn en tot welke Godsdienstige Gezindheid zij behoord
hebben; terwijl door en met de daarstelling derzelve, de even onvoegzame, als voor de Gezondheid nadelige
begravingen van Lijken, binnen de Stad Almelo, zoo in het kerkgebouw der Hervormde Gemeente aldaar, als op
NGV Twente 1984-2009
328het, dat Gebouw omgevend, bekrompen kerkhof, tot nu plaats vindende, overeenkomstig ’s Konings welbehagen,
uiterlijk met den 1 Januarij 1829 fi naal zal komen op te houden.
Artikel 4 meldt het een en ander over de indeling van de toen nieuwe begraafplaats.
“De onderhavige Begraafplaats zal door een staketzel of Hegge omgeven, door een bekwame Poort afgesloten
en voorts ingedeeld worden in vijf Hoofd Afdelingen, van welke de eerste Afdeling, uitsluitend zal zijn bestemd
voor eigene – familie – Graven, die als zodane en zoo ver tot de hierna art. 6 te meldene schadeloosstelling niet
zijn benodigt, op de aldaar art. 8 bepaalden voet, van de voorm. Gemeente in Eigendom zullen kunnen worden
verkregen, terwijl de tweede – derde – en vierde Afdeling respective voor algemeene – Huur – Graven en de vijfde
Afdeling, bij uitsluiting voor algemeene – vrije – Graven destineerd zal zijn.
Deze Afdelingen zullen ieder eene, tot derzelver doel, genoegzame, oppervlakte bevatten, zodanig ten aanzien der
vier laatste berekend, dat de doodkisten ten minste 25 jaren in de tweede – 20 jaren in de derde – 15 jaren in de
vierde en 10 jaren in de vijfde Afdeling onaangeroerd verblijven. “
Artikel 6 ging in op het recht dat eigenaren of huurders van graven in de Kerk “die nu voor altoos geslooten
blijven” konden doen gelden op vervangende graven binnen de 1
e afdeling van de nieuwe begraafplaats.Artikel 11 gaf aan wat voor een begraving betaald moest worden. Basis was voor de eerste afdeling het bedrag
dat “thans,
voor begravingen binnen de kerk in eigen graven betaald is verschuldigd, voor de tweede afdeling eenvijfde minder dan het tot nu toe voor begravingen binnen de kerk in huur graven betaald werd enz.”
Het tarief werd:
•
Eerste afdeling boven de 12 jaren zes guldens•
Eerste afdeling beneden de 12 jaren drie guldens•
Tweede afdeling boven de 12 jaren acht guldens•
Tweede afdeling beneden de 12 jaren vier gulden•
Derde afdeling boven de 12 jaren vier gulden•
Derde afdeling beneden de 12 jaren twee guldens•
Vierde afdeling boven de 12 jaren een gulden vijftig cents•
Vierde afdeling beneden de 12 jaren vijfenzeventig cents•
Artikel 13 gaf aan dat:
“de tijd van begraven op de onderwerpelijke begraafplaats in het algemeen zou zijn des nademiddags voor het
ondergaan der zon; blijvende het echter den belanghebbenden gelaten vrij en onverlet, om mits zonder eenig
klokken gelui, de begravingen der Lijken in de eerste – tweede en derde Afdeling, respectieve, des verkiezende ook
voor het opgaan of na het ondergaan der zon te doen plaats hebben. Op andere tijdstippen dan voorschreven en
voorts op Zon – of algemeen erkende Christelijke Feestdagen zullen geene begravingen mogen geschieden. “
Bijna aan het eind van het stuk werden in artikel 15 nog extra kosten vermeld.
Voor het openen en sluiten van het Graf en dus voor het doen der werkelijke begraving, zal door den doodgraver
van den Erfgenaam of anderen Bewindvoerenden in of over de Nalatenschap of Begravenis mogen gevorderd en
als dan door dezen dadelijk aan hem betaald moeten worden
Wegens het begraven des namiddags voor het ondergaan der zon, in de
•
Eerste afdeling boven de 12 jaren drie guldens•
Eerste afdeling beneden de 12 jaren twee guldens•
Tweede afdeling boven de 12 jaren twee guldens•
Tweede afdeling beneden de 12 jaren een gulden•
Derde afdeling boven de 12 jaren een gulden•
Derde afdeling beneden de 12 jaren zestig cents•
Vierde afdeling boven de 12 jaren zestig cents•
Vierde afdeling beneden de 12 jaren veertig cents329
Zand eroverWegens het begraven voor het opgaan of na het ondergaan der zon, in de
•
Eerste afdeling boven de 12 jaren vijf guldens•
Eerste afdeling beneden de 12 jaren drie guldens•
Tweede afdeling boven de 12 jaren drie guldens•
Tweede afdeling beneden de 12 jaren twee guldens•
Derde afdeling boven de 12 jaren een gulden vijftig cents•
Derde afdeling beneden de 12 jaren een gulden•
Het eerste begraafregister; begraven een zaak van rangen en standen
In het Gemeentearchief Almelo is onder meer het eerste register van de begraafplaats aan de Klooster Esch
bewaard gebleven. Het loopt van de eerst begraven persoon in mei 1830 tot en met december 1834. Over
deze vijf jaren is dus precies aan te geven hoe de rangen en standen op de begraafplaats verdeeld waren. Het
geeft een prachtig inzicht in het sociale leven in Almelo rond 1830. De namen en begraafdata in het register
werden vergeleken met de namen , passende overlijdensdata, adressen en beroepen zoals die in de, online
toegankelijke, overlijdensakten van Almelo konden worden gevonden.
Aantal begraven personen:
Jaar Totaal 1
e klasse 2e klasse 3e klasse 4e klasse 5e klasse1830 107 10 12 4 76 5
1831 116 3 6 5 82 20
1832 133 5 7 10 95 16
1833 123 10 6 9 91 7
1834 118 13 7 7 83 8
Totaal 597 41 (6,9%) 38(6,4%) 35(5,9%) 427(71,2%) 56(9,4%)
Interessant is om te zien of het percentage kindersterfte in de verschillende welvaartsklassen verschilde
1
e klasse 2e klasse 3e klasse 4e klasse 5e klasseBoven de 12 jaar 23 23 23 Niet geteld 39
Beneden de 12 jaar 18 (43,9%) 15(39,4%) 12(34,3%) Niet geteld 17(30,4%)
Totaal 41 38 35 427 56
In de 1
e klasse werden dus 41 personen begraven. Op twee na waren zij allen woonachtig in Stad Almelo,één kwam uit het Ambt en er was een kindje van 10 maanden waarvan de ouders in Amsterdam woonden.
Opvallend is dat ook de 2
e, de 3e en de 5e klasse ongeveer hetzelfde aantal begraven personen kenden; hetovergrote deel van de bevolking werd 4
e klasse begraven die daarmee eigenlijk de “standaard” vormde.Helaas werd vanaf begin 1834 het volledige adres in de overlijdensakten niet meer vermeld. In de akten vanaf
dat moment werd volstaan met het wijk en huisnummer. Tot dat moment was echter precies duidelijk waar
men woonde. Voor een groot deel ging dat in de 1
e klasse bijvoorbeeld om het Nieuwe Einde.Beroepen
Uit de opgegeven beroepen van de overledenen, hun echtgenoot ( E) of vader (V) blijkt dat de in de 1
e klassebegraven Almelose inwoners over het algemeen tot de notabelen hoorden. Af en toe was er echter wel van een
verrassend beroep sprake.
In de 1
e klasse kwamen de volgende beroepen van begraven personen, hun echtgenoten of vaders voor:Koopman (8X), zonder beroep (4x), predikant (5x waarvan 3 x der doopsgezinden en 2x bij de hervormden) en
controleur der belasting (3x) . Twee maal werden genoemd procureur bij de rechtbank, ontvanger der registratie,
secretaris der stad Almelo, (gepensioneerd) vrederegter en fabrikeur . Één keer kwamen voor advocaat en
notaris, zeepzieder, boekhouder, brander, scheepstimmerman en secretaris. De enige persoon uit Ambt Almelo
was logementhoudster en mede postmeesteresse van de paardenposterij.
In de 2
e klasse was een meer gemêleerd beeld te zien. Koopman (8x), zonder beroep (5x) en metselaar(3x). Tweekeer vermeld werden fabrikeur en (brood)bakker. Één keer: kantoorbediende, procureur bij de rechtbank, rector
NGV Twente 1984-2009
330der latijnse school, bleeker, schipper, rietmaker, fabrikant en koopman en substituut offi cier van justitie.
De 3
e klasse kende voornamelijk echte vaklieden. Schoolonderwijzer (4x) en winkelier(ster) (4x). Tweekeer: wever, rentenier en commis griffi er bij de rechtbank. Daarnaast werden één keer genoemd kastelein,
zadelmaker, wever, timmerman, horlogiemaker, visiteur bij de in- en uitgaande rechten en accijnzen, bakker,
schipper, tapper, schilder, chirurgijn, verwer, klerk en commis gestationeerd te Hengelo.
Zoals ook wel verwacht kon worden liet de 5
e klasse de onderkant van de toenmalige maatschappij zien. Hetbeeld van de 5
e klasse was: Wever (20x), dagloner (12x), landbouwer (7X) en zonder (4x). Twee keer werd vermelddat men bij de Nationale Militie diende. Één keer kwamen voor reiziger op de kermis met een draaischuitje,
kleermaker, boerwerker, rietmaker, naaister, klerk, spoelder en turfdrager.
Waar de verschillendeklassen woonden
Voor de woonplekken, zoals die werden aangegeven geldt, dat deze werden vermeld tot het einde van 1833.
Vanaf 1834 gaf men alleen het wijknummer met huisnummer aan. Hieronder treft u dus alleen de adressen tot
en met december 1833 aan.
De begraven personen uit de 1
e klasse woonden aan het Nieuwen Einde (11x), aan de Grote Straat (8x), de Plas(2x) en aan het Kerkhof (1x). In de 2
e klasse woonde men aan het Nieuwen Einde (12x), het Oude Einde (8x), deGrootestraat (3x) en de Kerkstraat (2x). Één keer woonde men op de Werf, Achter de Molen en op de Plas. Twee
personen woonden in het Ambt, aan de Knoopshöfte en aan de Zwanenbeld.
In de 3
e klasse waren de adressen: Nieuwen Einde (5x), de Groote Straat(3x), de Kerkgang (2x), Schokland (2x), deWerf (2x) en de Goot, het Ouden Einde, de Hofkamp, de Plas, de Steege en de Oude Werf. Voor het Ambt werden
vermeld de Zwanenbeld (2x), de Boomshoek en “in de allee van de Huize Almelo”.
In de 5
e klasse zag men relatief veel meer personen dan in de 1e tot en met de 3e klasse die het Ambt woonden.In de stad kwamen als adressen voor Schokland (10x), de Stuurmansgang (3x), de Oosteresch(2x) en het
Eiland(2x). Één keer werden vermeld het Scharlerooi, de Klumpersgang, het Klooster, de Kloosterweg, de Groote
Straat en de Bodden.
In het Ambt woonde men aan de Knoopshöfte (6x), de Bartelshoek (4x), de Sligte (3x) de Bellinkhof (2x) en de
Boomshoek (2x).Één persoon woonde aan de Zoetenstege wat ook geldt voor het Sluitersveld.
Uit het register
Hieronder volgt het totaaloverzicht van de begraven personen van 1830 tot en met 1834 in de 1
e tot en met de 3een de 5
e klasse. Alle anderen werden vierde klasse begraven en woonden dus in zowel Ambt als Stad. Vanwegehet erg grote aantal betrokkenen, is deze groep niet verder uitgewerkt.
1
e klasse In de eerste klasse werd slechts één persoon begraven die in het Ambt woonden.Datum
permissiebiljet en
grafnummer
Naam Leeftijd Beroep,beroep
echtgenoot (E) of
vader (V)
Plek van
overlijden
1830
13 mei
-
A.N.H. ten Cate 71 Koopman Stad Nieuwer
Einde wijk 4 no 73
18 mei
-
J.M.E. Raedt 6 V: Procureur bij de
rechtbank
Stad: Nieuwer
Einde no 10
14 september
73
Hendrik Jan
Colmschate
Was al overleden
op 13 februari 1829
dus herbegrafenis
met echtgenote
Zonder beroep Stad: Nieuwer
Einde no 2
14 september
73
Anna Kip Was al overleden
op 23 november
1828 Verder idem
E: Zonder beroep idem
331
Zand erover27 september
164
Ongenoemd kind
van Stephanus
Pruijter en vrouwe
Hofkes
- V: ontvanger der
registratie
Stad: Grotestraat
wijk3 no 104
27 september
164
Idem - Idem idem
13 oktober
122
Antonia Christina
van Riemsdijk
29 E: Secretaris der
Stad Amelo
Stad: Nieuwe
einde wijk 1 no 59
13 oktober
122
Elisabet Hendrika
Dozij
12 jaar V: Advocaat en
notaris
Stad: Nieuwen
Einde wijk 1 no 59
13 oktober
122
Ongen. Kind van
Hendrik Dozij en
A.C. van Riemsdijk
- V: Secretaris der
Stad Almelo
idem
30 november
17
Rebekka Warnaars 1 jaar V: Zeepzieder Stad: Nieuwen
Einde no 45
1831
30 november
164
Idem 27 september
1830
- V: Ontvanger der
registratie
Stad: Grotestraat
wijk 3 no 104
19 december Judith ten Cate 83 Ongehuwd Stad: Nieuwer
Einde no 18
1832
29 februari
165
Cornelia N.H.E. van
Everdingen
9 maanden V: Controleur der
belastingen
Stad: Nieuwen
Einde wijk 1 no 3
22juli
30
Jacob Roeders
Coster
19 Ouders geen beroep Stad: Wijk 1 no 86
29 juli
61
Willemina Johanna
Costers
10 maanden V: Predikant der
Doopsgezinden
Stad: wijk 1 no 92
21 augustus
163
Lambert Hofkes 10 maanden V: koopman Stad: Grotestraat
wijk 1 no 109
1 november
142
Catharina Maria
Decker
81 E: Vrederegter dezes
kantons
Stad: Grotestraat
wijk 3 no 99
1833
16 maart
66
Caroline Heek 55 Logementhouder
en mede
Postmeesteresse
der Paardenposterij
Ambt:
Boomshoek wijk
2 no 91
21 maart
3
Gerrit
Schimmelpenninck
88 Koopman Stad: Nieuwen
Einde wijk 1 no 48
10 april
72
Maria A.B.
Colmschate
61 E: Kashouder Stad: Grote straat
wijk 1 no 113
20 april
36
Elisabeth Coster 55 Ong. V: fabrikeur Stad: Plas wijk 1
20 april
61
Elisabeth A. van
Welsen Coster
16 V: Brander Stad: Groote
Straat wijk 1
31 mei
46
Egbert Coster 91 Zonder beroep, V
was Fabrikeur
Stad: Plas wijk 3
no 117
NGV Twente 1984-2009
3325september
46
Maria Aurelia Coster 1 V: Koopman Stad: Wijk 3
19 september
onleesbaar
Johan Herman van
Lennep
1 V: Predikant bij de
doopsgezinden
Stad: Grote straat
wijk 3
28 november
82
Jacoba Hendrina
Scheurleer
8 maanden V: Predikant bij de
hervormden
Stad: Aan het
Kerkhof wijk 1 no
147
2 december
58
Herman Gijsbert
Hesselink
13 weken V: Predikant bij de
Hervormde Kerk te
Wierden
Stad: Wijk 1 no 66
1834
5 januari
43
Elias Dull 92 Gepensioneerd
vrederegter
Stad: wijk 3 no 99
3 maart
45
Judith Hofkes 67 E: Overleden Stad wijk 3 no 95
31 maart
65
Arend Daniel van
Coeverden van
Everdingen
1 V: Controleur der
belastingen
Stad wijk 1 no 3
1 april
126
Fenneken ten
Bruggencate
31 E: Koopman Stad wijk 3 no 157
17 april
102
Johan Raedt 3 V: Procureur bij de
rechtbank
Stad wijk 3 no 86
18 april
78
Christina Ros 91 Uit Gildehaus E was
Koopman
Stad wijk 2 no 103
23 april
26
Johan C.T. Scholten 46 Kwam van
Amsterdam, zonder
beroep
Stad: Wijk 4 no
159
9 juni
79
Grietje Hagedoorn 50 E: Koopman Stad wijk 2 no 103
4 juli
65
Johanna Dorothea
van Coeverden
43 E: Controleur
der belastingen:
Vader A. D. Baron
van Coeverden
en moeder
J.H. Baronesse
van Voorst tot
Hagevoorde
Stad wijk 1 no 4
12 juli
65
Foscus Theodorus
Meijjes
10 maanden Vader
Scheepstimmerman
wonende te
Amsterdam.
Moeder: Van
Coeverden
Stad wijk 1 no 4
2 augustus
78
Aleide
Elisaheth van
Riemsdijk
60 E: Koopman Stad wijk 4 no 161
23 oktober
122
Doodgeboren kind
van A.M. Dozij en
Van Riemsdijk
- Secretaris Stad wijk 1 no 47
333
Zand erover29 oktober
82
Cornelis Johannes
Scheurleer
50 Predikant der
hervormde
gemeente
Stad wijk 1 no ?
2
e klasseAlleen indien vermeld “Ambt “woonden de in de 2
e klasse begraven personen niet in de Stad. In de tweedeklasse betrof het maar twee personen die in het Ambt woonden.
1830
12 mei
H.A. van der Linde
van Sprankenhuizen
2 V: Kantoorbediende Groote Straat wijk
1 no 110
14 mei P.R. Reneman 32 Procureur bij de
rechtbank
Ouden Einde wijk
3 no 62
14 juni L. Rompelman 53 Koopman Kerkstraat wijk 1
no 147
18 juni J. ten Bruggencate 4weken V: Koopman Ouden Einde wijk
3 no 61
24 juli Jan Mokkelencate 1 V: Koopman Ouden Einde wijk
2 no 32
29 september Aaltje Selhorst 28 E: Koopman Ouden Einde wijk
3 no 61
5 november Hendrina
Hinsenveld
57 E: Fabrikeur Stad: Grootestraat
wijk 3 no 109
22 november Gerrit ter Brake 7 V: Koopman Groote straat wijk
1 no
26 november Albertus Bernardus
Fikkert
1 V: Bakker Nieuwen Einde
wijk 4 no 82
29 november Jan Hendrik Boom 49 Zonder beroep Nieuwen Einde
wijk 1 no 60
20 december Jan Scholten 7 V:? Nieuwen Einde
wijk 4
29 december Jan Franciscus van
Bemmelen
27 Rector der
Latijnsche school,
geboren te Leiden
Stad: wijk 4 no 108
1831
8 jan
Maria Hondenbrink 74 E: koopman Ouden Einde wijk
3 no 61
12 maart Lambert Boom 78 Zonder v: bleeker Nieuwen Einde 1
no 60
18 juni Lucas Hagedoorn 50 Zonder beroep Op de Werf wijk 3
no 140
2 juli Gezina Antonia
Bruijns
4 V: Schipper Achter de Molen
wijk 3 no 115
6 juli Benjamin ter Braake 76 Zonder beroep Nieuwen Einde
wijk 4 no 46
15 oktober Johanna Fredrica
Vincent
42 E: Koopman Ouden Einde wijk
3 no 13
1832
27 januari
Hendrik Hilbert
Fikkert
7 V: Broodbakker Nieuwen Einde
wijk 4
21 februari Eva Hagedoorn 39 Ongehuwd, V:
koopman
Nieuwen Einde
wijk 4 no 83
NGV Twente 1984-2009
33412 april Anna Hagedoorn 67 E: Koopman Op den Plas wijk 3
no 154
25 mei Geesje Troost V: Metselaar NieuwenEinde
wijk 1 no 4
29 mei Jennegien Iken 32 E: Metselaar,
moeder van Geesje
Troost
Idem
11 juli Jan Scholten 5 maanden V: Fabrikeur Nieuwen Einde
wijk 4 no 158
1 september Rebekka ten
Bruggencate
14 dagen V: Zonder beroep Aan den Plas wijk
1 no 84
1833
20 april
Fredricus Loveij 43 Koopman Ouden Einde wijk
3 no 13
23 april Hendricus
Bernardus ten
Bruggencate
21 Rietmaker V:
Koopman
Ouden Einde wijk
2 no 99
2mei Melius ter Brake 4 maanden V: Koopman Nieuwen Einde 4
18 september Anna Henriette
Wilhelmina de
Brieder
5 maanden V: Directeur der
posterijen
Ambt
Knoopshöfte wijk
3 no 94
10 oktober David Hubertus van
der Linden
18 V: Commis der
rijksbelastingen
Kerkstraat wijk 2
no 4
29 oktober Rebekka Warnaars 75 E: koopman Nieuwe Einde wijk
1 no 57
21 november Lambertus ten
Bruggencate
63 Zonder beroep
V: fabrikant en
koopman
Ambt
Zwanenbeld wijk 3
no 140
1834
18 maart
Maria Gezina
Wicherink
6 dagen V: Substituut
offi cier van justitie
Wijk 4
1 april Hille Bras 79 E: Zonder beroep Wijk 4 no 80
26 april Jan Troost 35 Metselaar Wijk 1 no 4
2 juni Margretha ter Brake 14 dagen V: Koopman Wijk 4
8 juli Joanna Hagedoorn 45 E: Koopman Wijk 2 no 118
15 oktober Anna Margaretha
Mokkelencate
18 V: Koopman Wijk 3 no 91
335
Zand erover3
e klasse1830
31 mei
A.H.W. Pagenstecher 71 - Goot wijk 3 no 71
26 juni Jan Hoek 1 V: Kastelein Nieuwen Einde
wijk 1 no 13
27 augustus Antoni Westenberg 1 V: Zadelmaker Groote straat wijk
3 no 108
8 september Zwaantje ter
Brugge
76 E: Wever Hofkamp wijk 1
no 33
1831
20 januari
Jan Derk Vermeer 1 V:
Schoolonderwijzer
(overleden te
Nieuwpoort)
Plas wijk 3 no 156
12 april Berend Tannen 69 Nieuwe Einde
wijk 4 no 80
23 juli Johanna Fikkert 49 Winkelierster,
overleden E was
timmerman
Nieuwen Einde
wijk 1 no 13
2 augustus Jannes Bolk 27 horlogiemaker Grote straat wijk
2 no 6
.. september Cornelia Elisabeth
Reezer
44 E: Visiteur bij de
in – en uitgaande
regten en accijnzen
Ambt:
Zwanenbeld wijk
3 no 140
1832
27 februari
Hendrik Fikkert 84 V: bakker Nieuwen Einde
wijk 1 no 10
30 maart Lambert Jan
Vixseboxse
18 Schipper Groote straat wijk
3 no 107
10 april Gerrit Pezie 48 Tapper Ambt Boomshoek
wijk 2 no 61
1 mei Johannes Willem
Boomgaard
11 V: Schilder Wijk 1 no69
16 augustus Herman Hendriksen 17 V: Wever Steege wijk 2 no
142
29 september Dirkje Eskens 26 V: (overleden)
chirurgijn
Schokland wijk 4
no 30
22 october Jan Vreeman 6 V: Verwer Oude Werf wijk 3
no 137
13 november Derk Willem 32 Schoolonderwijzer Werf wijk 3
15 november Christiaan Halema 26 Klerk Woonde in
de stad maar
overleed in Ambt
“In de Allee van
den Huize Almelo
“wijk .. no 436a
24 december Janna Bruggink 75 Winkelierster Kerkgang wijk 2
no 23
1833
5 januari
Cornelis Hendrik
Westenberg
7 V: Commis griffi er
bij de Regtbank
Stad Nieuwen
Einde wijk4 no 44
23 januari Janna Vrielink 39 E: winkelier Kerkgang wijk 2
no 23
NGV Twente 1984-2009
3361 februari Wilhelmina
Hendrica Dambrink
7 maanden V: commis
gestationeerd te
Hengelo
Schokland wijk 4
no 30
5 februari Hendrika Kuiper 74 E: winkelier Grootestraat wijk
1 no 137
11 april Gerharda Johanna
ten Bruggenkate
6 dagen V: rentenier Ambt
Zwanenbeld wijk
4 no 140
Idem Cornelia Elisabeth
ten Bruggenkate
7 dagen Idem Idem
5 augustus Aleida Hallegraaff 3 V: (overleden)
Schoolonderwijzer
Werf wijk 3
2 september Johannes Willem
Westenberg
1 V: Commis griffi er
bij de rechtbank
Nieuwen Einde
wijk 4 no 44
10 september Hendrik Hinsenveld 79 Zonder beroep Ouden Einde wijk
1 no140
1834
14 februari
Gerrit ten
Bruggencate
61 Geen beroep
vermeld, was
ongehuwd
Wijk 4 no 157
19 april Cato Gerarda
Fredrike Boeijink
14 Kapitein bij de
schutterij
Wijk 1 no
19 juni Hendrik Coenraad
Philips
69 Schoolonderwijzer,
geboren te Utrecht
Wijk 1 no 106
9 augustus Anna Elzebene
Hartgerink
56 Geboren te
Schuttorf, weduwe
van H.C. Phillips
Wijk 1 no 105
1 september Aleijda Knoef 68 E:kleermaker Wijk 2 no28
8 september Gerrit Fock Bijna 2 jaren V: boekhouder Wijk 2 no 4
23 oktober Marten Braschler 72 Gepensioneerde
van den Staat
geb. te Nenneken
Zürich Zwitserland
Wijk 1 no 62
5
e klasse1830
7 augustus
Jan Boom 1 V: wever Ambt: Bartelshoek
wijk 4
11 augustus Hendrik ter Braake 50 Wever Stad: Schokland
wijk 4 no 11
8 september Elise Wilmans 4 Geb. Bramsche.
V: Reiziger op de
kermissen met een
draaischuitje
Ambt: Bartelshoek
wijk 4 no 107
10 september Gezina Kuiper 47 E: Dagloner Ambt:
Knoopshöfte wijk
3 no 126
17 november Aaltjen Grobben Doodgeboren
kind
V: landbouwer Ambt
Knoopshöfte wijk
3 no 124
1831
22 januari
Hendrik Varenhorst 60 Zonder beroep Stad: Schokland
wik 4 no 26
21 februari Geertruid Poorten 2 V: dienende bij de
Nationale Militie
gelegerd te Grave
Ambt: Bartelshoek
wijk 4 no 179
337
Zand erover26 maart Jenneken Poorten 1 dag 1 dag 1 dag
13 april Hendrica
Wondeman
26 V: Landbouwer Ambt:
Zoetenstege wijk 3
no 100
21 april Jan Hinnen 37 Dagloner Stad: Scharlerooi
wijk 3
3 mei Maria Oostendorp 52 V: Wever Stad: Schokland
wijk 4
28 mei Janna Bakhuis 2 maanden V: Landbouwer Ambt: Eiland wijk
4 no 191
27 juni Johanna Hinnen 8 Overleden V:
daglooner
Stad: Scharlerooi
wijk 3
1 julij Dina Kleine Rot 40 E: Landbouwer Amb: Eiland wijk 4
no 191
20 julij Jenneke Koning 6 V: Wever Stad: Schokland
wijk 4 no 24
16 augustus Jan van de Keuken 1 V: Landbouwer Ambt: Bellinkhof
wikj 4 no 191
17 augustus Gerrit Jan
Middelkamp
50 Wever Ambt: Boomshoek
wijk 2 no 88
31 oktober Gerrit Dragonder 81 Wever Stad: Schokland
wijk 4 no 10
11 november Christina ten Cate 1 V: Dagloner Stad:
Stuurmansgang
wijk 4 no 80
Idem Willem Tusveld 82 Zonder beroep,
overleden V: wever
Ambt
Sligte wijk 4 no
150
18 november Hendrika Costers 40 e/v Ten Cate,
E: Dagloner
Stad:
Stuurmansgang
wijk 4 no 80
21 november Aaltjen Kelderborg 60 E: Wever Stad: Schokland
wijk 4 no 26
28 november Mannes Lucas 80 Zonder beroep Stad:
Klumpersgang
wijk 1 no 128
5 december Izak ten Cate Zie 11 en 18
november
Zie 11 en 18
november
Zie 11 en 18
november
8 december Hendriene van
Wezel
67 E: Zonder beroep Stad:
Stuurmansgang
wijk 4 no 101
1832
9 januari
Aaltje van de
Keuken
3 V: Landbouwer Ambt
Bellinkhof wijk 4
no 181
25 februari Jan Koning 58 Landbouwer Ambt
Knoopshofte wijk
3 no 118
9 maart Ida Magdalena
Geluk
72 Geen beroep ook
niet van overleden
E
Stad
Klooster wijk 3 no
48
16 maart Jan Ernst 60 Dagloner Ambt
Bartelshoek wijk 4
no 113
12 april Steven Middelkamp 18 Wever Ambt
Boomshoek wijk 2
no 88
NGV Twente 1984-2009
33817 april Jannes Letteboer 40 Dagloner Ambt
Sligte wijkj 4 no 25
25 mei Berend Hoek 84 Zonder beroep Stad
Grotestraat wijk 1
no 104
2 juni Johannes Hoop 1 V: kleermaker Stad
Bodden wijk 3 no 8
12 juni Jan Bee 62 Wever Ambt
Sligte wijk 4 no 152
5 juli Gerrit Jan Hoop 36 Kleermaker Ambt
Idem 2 juni
6 september Janna Koning 18 V: Daglooner Ambt
Knoopshofte wijk
3 no 130
18 oktober Doodgeboren kind
van Gerrit Jan Bee
en Maria Bakhuis
- V: Wever Stad
Oosteresch wijk 2
no 62
30 oktober Gerrit Bakhuis 16 V: Wever Stad
Oosteresch wijk 2
no 62
8 november Janna Rengelink 40 V: Boerwerker Ambt
Sluitersveld wijk 1
no 104
14 november Abaham Witvoet 85 Wever Stad: Schokland
wijk 4 no 24
23 november Gerritdina Olthuis 70 Wed. E: rietmaker Stad: Oosteresch
wijk 2 no 66
1833
19 april
Gerrit Jan Nijkamp 76 Zonder beroep v:
wever
Stad: Schokland
wijk 4 no 27
8 juli Janna Bluemers 64 E: Daglooner Ambt: Sluitersveld
wijk 6 no 317
19 juli Egbert Wessels 9 V: Wever Stad: Schokland
wijk 4 no 22
8 augustus Hendricus Wessels 3 weken V: Wever idem
10 augustus Mannes Boom 2 maanden Naaister Ambt:
Knoopshöfte 3 -123
27 september Gerrit Jan Letteboer 6 Overleden V:
daglooner
Stad
Knoofshofte wijk 3
no 123
18 december Egbert Kolk 40 Wever Stad: Kloosterweg
wijk 3 no 47
1834
17 januari
Jan Letteboer 4 V: Daglooner Stad
Wijk 3 no 9
24 januari Berendina Gerritsen 74 E: Spoelder Stad
Wijk 4 no 102
31 januari Albert van den
Bosch
86 Wever Stad wijk 4 no 40
29 mei Bouke van Brugge 35 Kwam uit
Amsterdam,
overleden E: wever
Stad wijk 1 no 98
18 juli Albert Koning 18 Wever Acte niet
electronisch in te
zien
9 oktober Johanna Beem 94- Overleden E:
turfdrager
Stad wijk 4 no 42
339
Zand erover30 oktober Gerrit Koning 55 Acte niet in te zien
10 november Teunis Anna
Goslinga
43 Klerk, zoo ver
bekend ongehuwd,
geboren te
Wellesrijp
Stad wijk 1 no 104
Een opknapbeurt
In 1869 was de begraafplaats blijkbaar vol, want in het gemeentearchief is een aanbesteding bewaard
gebleven over werkzaamheden op de begraafplaats. Het ging om het doen zinken der nog aanwezige
overblijfselen van kisten enz. op een gedeelte der vierde afdeling van de begraafplaats ter verkrijging van een
versche onvermengde aardelaag, ter diepte van 1.80 el, onder het peil welk overeenkomt met het maaiveld en
duidelijk op het terrein is gewaarmerkt.
Artikel 4 van het bestek gaf nadere aanwijzingen.
•
Alvorens aan de ontgraving te beginnen, moeten de graszoden als plakkenzoden, ter dikte van tienduim, regelmatig vierkant van voldoende grootte worden afgestoken en opgestapeld. Hierna moeten
alle in den grond aanwezigen overblijfselen van oude kisten enz. worden ontgraven, gezonken
en ingegraven ter diepte van 1,80 el onder peil zodat bij de wederaanvulling een geheel versche
onvermengde aardlaag van 1,70 el verkregen wordt.
•
Het ontgraven en ingraven der overblijfselen in de grond aanwezig, moet met zorg en vaksgewijze,regelmatig en voor de voet op geschieden, zullende op de smalle zijde van het terrein moeten worden
aangevangen en elk rij graven over de volle breedte en lengte van dezelve te ontgraven ,en de hierin
aanwezige overblijfselen in dezelfde groeven beneden 1,80 el onder peil in te delven. Elke ontgraven
gleuf, hiervoren bedoeld, zal voor dezelve wordt aangevuld, moeten worden gepeild en goedgekeurd
door den Stadsarchitect.
•
De aanvulling moet met dunnen lagen, gelijkelijk over de volle oppervlakte der graven plaats hebben.De plakbezoding, moet bij het leggen behoorlijk worden aangezet, vlak geslagen, en na het bestaande
beloop der voetpaden worden afgewerkt. De aannemer is tevens verplicht de volgende bepalingen op
te volgen:
1
e de werkzaamheden zullen met zons op en ondergang aanvangen en eindigen2
e bij het begraven zullen de arbeiders zoolang dit geschied hun arbeid staken3
e zullen er geen overblijfselen van de begraafplaats hoe ook genaamd mogen wordenmeegenomen
4
e zal men de heggen of boomen die met het terrein in verband staan tegen het vallen moetenbeveiligen.
Een hoop werk, maar blijkbaar gaf het maar weinig soulaas. In 1875 werd immers een nieuwe begraafplaats in
gebruik genomen en werd de eerste algemene begraafplaats van Almelo gesloten. In de twintiger jaren van de
twintigste eeuw werd de begraafplaats geruimd en kwam de gemeentewerf van Almelo, die inmiddels ook al
weer lang is verdwenen, op deze plek.
De huidige algemene begraafplaats van Almelo – het Groenedael (1875-heden)
Aanleg, wijzigingen en indeling
G.J. Eshuis schreef in zijn boek “Van Boerenland tot Stadsrand”:
“De afbuiging van de Oude Aa in noordelijke richting ongeveer 150 meter beoosten ’t Joostman, werd wel in
hoofdzaak bepaald door de bij dit erve behorende bouwkamp, ook wel ‘Joostmans es’ genoemd. Kort na 1870
is het aan de Wierdenseweg grenzend gedeelte van deze bouwkamp aangekocht door de gemeente om te
worden bestemd tot algemene begraafplaats. De begraafplaats aan de oude Kloosterweg die op 13 mei 1830 in
gebruik werd genomen was toen bijna bezet. De 2
e juli van het jaar 1875 vond de eerste begraving op het nieuwekerkhof plaats. Veldnamen hebben echter vooral in de volksmond, een taai leven. ‘Zee brengt um weg noar ’t
Joostman zien ’n kaamp’ was nog lang na de eeuwwisseling een gangbaar gezegde over iemand die naar zijn
laatste rustplaats werd gevaren. Ruim dertig jaar na haar aanleg was uitbreiding van de begraafplaats weer
NGV Twente 1984-2009
340urgent geworden. Dit geschiedde in 1908, weer door aankoop van bij ’t Joostink behorende gronden. In 1930 is ze
nogmaals uitgebreid. De laatste uitbreiding van 1950 ging ter koste van het Schuttemanserve. Een groot deel van
de eens bij deze hoeve behorende landerijen zijn toen aan de begraafplaats getrokken”.
Overigens hadden de rooms katholieke inwoners van Almelo voor 1875 ook hun eigen begraafplaats gekregen,
zodat, in tegenstelling tot bij de opening van de begraafplaats aan de Kloosteresch, deze bevolkingsgroep nu de
laatste rustplaats niet meer op de algemene begraafplaats vond.
In de begintijd hadden de meeste graven uit de derde en vierde klasse geen steen. Ook was het zo, dat men hier
op linie begraven werd, in één laag. Men begon eenvoudig een hele rij vol te maken en begon dan de volgende
rij. Zes mensen vonden steeds een plek in één graf.
Overigens vonden hier in de loop van de tijd wel de nodige veranderingen in plaats zoals uit onderstaande
correspondentie van de gemeente Almelo blijkt.
Als eerste geldt dat, zoals blijkt uit een verordening voor het begraven van lijken uit 1870, dat de vroeger
bestaande mogelijkheid om in de 1
e en 2e klasse voor zonsopgang en na zonsondergang was afgeschaft. Artikel1 luidde nu:
“
De tijd van begraven wordt vastgesteld in de maanden April tot en met September, van des voormiddags 6 tot 10uren , en in de maanden October tot en met Maart, van des morgens 7 tot 11 uren, van elken dag. Het begraven op
later uren mag niet geschieden dan met schriftelijk verlof van den burgermeester. “
Het hele onderzoek in het archief van de gemeente Almelo door schrijver was eigenlijk begonnen omdat hij
wilde proberen te achterhalen of de graven van zijn bet-overgrootvader en een aantal van zijn naamdragende
generatiegenoten, die allen 4
e klas waren begraven, nog gevonden konden worden. Dit bleek over het algemeenhelaas niet het geval te zijn. De volgende correspondentie verklaart dit.
Brief van de directeur van Gemeentewerken en Bouw- en woningtoezicht aan Burgemeester en Wethouders
van 1 8 december 1917, nummer 811:
“
Naar aanleiding van een in de Sectievergaderingen geuite wensch, op de begraafplaats meer orde te brengen inde voorwerpen, waarvoor Uw College toestemming tot plaatsing heeft verleend, heb ik de eer U voor te stellen de
kransen, steenen, enz. waarvoor Uw College voorloopige vergunning heeft verleend voor 1 januari 1898 voor de
vierde klasse, op te heffen. En de vergunninghouders aan te schrijven, dat de daarop nog aanwezig voorwerpen
voor 1 februari 1918 moeten worden verwijderd, bij nietigheid hiervan, deze voorwerpen zullen worden beschouwd
te zijn gemeente eigendom, en van de graven zullen worden verwijderd’
.Daar ging dus de kans om zichtbare tekens van de generatie van betovergrootvader te vinden!
Het bleef blijkbaar een rommeltje, want op 28 februari 1920, schreef de directeur weer een brief, nu met
nummer 7/6.
Bij deze heb ik de eer Uw College mede te deelen dat de indeeling en het geheele aanzien van de Algemeene
Begraafplats veel te wenschen over laat. Meenende dat bij de leden van Uw College en van den Raad de
wenschelijkheid en noodzakelijkheid wordt gevoeld hierin zoo eenigzins mogelijk verbetering te brengen, heb ik
de eer U hierbij een voorstel te doen. Zooals uit het ingediende plan zal blijken zal de verandering geen te groote
geldelijke offers vergen. Thans moet men om een graf te kunnen bereiken over andere graven heen loopen, paden
tusschen de graven zijn niet in voldoend aantal aawezig. Het gevolg van een en ander is, dat het gras en verdere
beplanting wordt vertrapt, wat niet aleen een onooglijk aanzien aan het geheel geeft, maar tevens degene, wiens
familielid of bekende aldaar een rustplaats heeft gevonden onaangenaam zal treffen. Op bijgevoegde teekening
is op de daarvoor in aanmerking komende vakken een indeeling gemaakt, waardoor ene vele betere en fraaiere
groepering wordt verkregen. Door een hooge heg, winter en zomer groen is de geheele begraafplaats omgeven
gedacht, waardoor meer een gevoel van rust op den doodenakker wordt bereikt. Ook de paden zijn begrensd door
een groene haag tot zerkhoogte, waardoor de rust en geslotenheid verder is doorgevoerd. Bij deze heb ik de eer Uw
College mede te deelen dat de indeeling en het geheele aanzien van de Algemeene Begraafplaats veel te wenschen
over laat. Meenende dat bij de leden van Uw College en van den Raad de wenschelijkheid en noodzakelijkheid
wordt gevoeld hierin zoo eenigzins mogelijk verbetering te brengen, heb ik de eer U hierbij een voorstel te doen.
341
Zand eroverZoals uit het ingediende plan zal blijken zal de verandering geen te groote geldelijke offers vergen. Thans moet
men om een graf te kunnen bereiken over andere graven lopen. Op daarvoor in aanmerking komende plaatsen zijn
zitbanken aangebracht, en is een gemetselde bloembak geteekend. De groen gekleurde vakken zijn thans volgens
het voorgestelde plan in te richten; de niet gekleurde gedeelten over enkele jaren, het gearceerde in de toekomst.
De kosten van het groen gekleurde gedeelte zullen bedragen f 2682,50”.
Een mogelijke aanwijzing voor de plek waar de betovergrootvader van schrijver begraven kan zijn geweest, ligt
in een brief van Burgemeester en Wethouders van Almelo van 29 november 1922 nummer 9725, waarin staat:
“Bij deze deelen wij U mede, dat wij in onze vergadering van den 27 November j.l. hebben besloten, het gedeelte
der algemeene begraafplaats hetwelk vorig jaar is ontruimd, te bestemmen tot 2
e afdeeling , eigen graven”.Volgens een plattegrond van ’t Groenedael uit 1990 zijn er dan een aantal vakken uit het oudere deel van de
begraafplaats die in aanmerking komen, namelijk B3, C4 (gedeeltelijk), en C5.
In 1929 werd de oude wijze van op linie begraven losgelaten, waarmee een klein stukje van het onderscheid in
rangen en standen verdween. Dit blijkt uit brief 17780 van 4 april 1929 van het College van Burgemeesters en
Wethouders van Almelo aan de doodgraver, de heer G. van den Elst.
“Naar aanleiding van een voorstel van den Directeur van Gemeentewerken en Bouw- en woningtoezicht d.d. 22
Maart jl. no 2/17 Lott.G, deelen wij U mede, dat ons College besloten heeft het stelsel van begraven van 6 lijken in
z.g.n. huurgraven op de 3
e en 4e afdeeling af te schaffen. Wij verzoeken U voortaan, evenals zulks geschiedt op de 1een 2
e afdeeling, op de andere afdeelingen ook te begraven in enkelvoudige hurgraven (wel 2 boven elkaar)”.Rangen en standen
Net als op de eerste algemene begraafplaats kende dus ook ’t Groenedael verschillende klassen. Op een
overzichtskaart uit 1990 is het volgende beeld te herkennen. Daarbij zijn zowel eigen als niet eigen graven te
onderscheiden. Grofweg zou je de begraafplaats kunnen verdelen in drie gedeeltes, namelijk het “nieuwe”deel,
waar vanaf 1952 wordt begraven en dat door een gracht van de rest van de begraafplaats wordt onderscheiden,
het deel ten noorden daarvan dat ruwweg aan weerszijden van een grote vijver ligt en het “oudste deel” dat
ruwweg de noordelijkste vijf vakken omvat.
Het volgende beeld valt dan waar te nemen.
Nieuwste deel Vijver deel Oudste deel
4
e klasse niet eigen - - 1 vak en 2 vakken op liniebegravenen
4
e klasse eigen 20 vakken 12 vakken 7 vakken3
e klasse niet eigen - - Half vak en ander halfvak op linie begravenen
3
e klasse eigen 7 vakken 6 vakken 6 vakken2
e klasse niet eigen - - vak op linie begravenenen één vak waarvan
wordt vermeld dat de
begravenen niet meer in
de archieven zijn op te
sporen
2
e klasse eigen 2 vakken 5 (veelal kleinere)vakken
3 vakken
1
e klasse 1 lange dubbele rijter hoogte van het
midden van de vijver
( aan weerszijden ) en
drie kleinere groepen
(familie) graven
2 vakken
Ook in 2008 is het begraven nog steeds een kwestie van rangen en standen. In Almelo wordt er niet meer
van klassen maar van afdelingen gesproken; het komt echter op het zelfde neer. Groot verschil met vroeger is
NGV Twente 1984-2009
342wel dat graven niet meer voor eeuwig worden uitgegeven. Bedrijfseconomisch te begrijpen, maar vanuit het
oogpunt van geschiedenis en genealogie uiterst jammer. Het onderscheid op ’t Groenedael in 2008 ziet er ,
volgens een website van de gemeente Almelo als volgt uit:
Een eigen graf wordt uitgegeven voor twintig of dertig jaar. Die termijn kan telkens met 10 jaar verlengd worden.
Eigen graven worden onderhouden door de gemeente. ’t Groenedael kent verschillende soorten eigen graven. De
begraafplaats is daartoe ingericht in verschillende afdelingen. De nabestaanden worden in de gelegenheid gesteld
een plekje uit te zoeken op de begraafplaats
Afdeling A: ruime graven met vrije bedekking op een plek naar keuze
Kenmerkend voor deze afdeling is de vrije keuze van de grafplaats. De graven op deze afdeling liggen ruimer dan
de andere graven op de begraafplaats. De grafbedekking is geheel vrij binnen de grafmaat van 100 cm x 200 cm.
Op het graf mag in zijn geheel een gedenksteen of zerk worden geplaatst waarbij de hoogte vrij is. Het is ook
toegestaan het graf als tuintje in te richten.
Afdeling B: graven met grasbedekking
Op de afdeling B worden de graven in een vaste volgorde uitgegeven, behalve de graven die op een vak liggen
waar incidenteel graven zijn geruimd. Bij de geruimde grasgraven kan men wel een plek kiezen. Op de graven
afdeling B kan alleen een staande steen worden aangebracht op een daarvoor aangelegde fundering. Het
graf is bedekt met gras. Wel is er tussen de gedenksteen en het gras een border van 50 cm om in te planten of
bloemvazen bij te zettten. In de bloemborder mogen randjes worden geplaatst van max. 40 cm. x 100 cm. Het
onderhoud daarvan valt buiten het onderhoud van de gemeente.
Aan de geruimde grasgraven die worden uitgegeven tussen bestaande graven worden meer eisen gesteld aan de
modellen en maatvoeringen van de gedenkstenen.
Afdeling C: graven met vrije grafbedekking
Evenals bij de graven op de afdeling A is de grafbedekking op deze afdeling vrij binnen de grafmaat 100 cm x
200 cm. Wel is de hoogte beperkt tot 95 cm. Een verschil met de graven op de afdeling A is dat de graven afdeling
C minder ruim liggen en wel in een vaste, door de beheerder van de begraafplaats bepaalde volgorde worden
uitgegeven.
Afdeling D: vrijgevallen graven tussen bestaande graven
Graven op de afdeling D worden uitgegeven tusssen bestaande oude graven. Dit zijn graven die de Gemeente
Almelo heeft geruimd, omdat de familieleden geen belangstelling meer hadden voor de grafrechten. De
mogelijkheden wat betreft de grafbedekking zijn als die op de afdeling C, met het grote verschil dat de
maatvoering afwijkend is en de hoogte vrij. Op deze afdeling een ruime keuze aan graven.
Afdeling Islamitische graven
Op de Islamitische afdeling is de ligging van de graven van WZW naar ONO, dit overeenkomstig de Islamitische
voorschriften. Er wordt op deze afdeling enkel-diep begraven. Er worden op dit gedeelte alleen eigen graven
uitgegeven voor 20 of 30 jaar.
Voor Islamitische kinderen is een aparte rij ingericht. Er wordt geen verschil gemaakt in de verscheidenheid aan
bevolkingsgroepen
Afdeling kindergraven
Bij het overlijden van een kind van 0 tot 12 jaar kan worden gekozen voor een kindergraf. Hiervoor is een eigen
grafveld ingericht. De grafbedekking van de kindergraven is vrij binnen de grafmaat van 70 cm x 120 cm.
Algemene graven en algemene kindergraven
Dit zijn graven waarop geen grafrechten zijn uitgegeven. De nabestaanden kunnen tegen betaling van de
begrafenisrechten en een klein deel onderhoudsrechten hun dierbare begraven in een algemeen graf. Het grote
343
Zand eroververschil met de hierbovengenoemde graven is, dat er geen grafrechten moeten worden betaald, het graf bestaat
maar 10 jaar, het recht kan niet worden verlengd en de overledene wordt samen met een andere willekeurige
overledene in het zelfde graf begraven, zonder dat daar enig familierelatie bestaat
Plattegrond van Het Groenedael uit 1990
NGV Twente 1984-2009
344Aanwezige sporen; de familie van schrijver
Tot hier toe had het artikel een algemeen karakter. Aan de hand van mijn familie zal ik aangeven dat ’t
Groenedael bij de aankleding van de eigen familiegeschiedenis ook een grote rol kan spelen. Begraafgegevens
vanaf 1900 zijn in een gecomputeriseerd bestand opgenomen, dat op de website van de begraafplaats is in te
zien en dat zowel op alfabet als op begraafdatum kan worden geraadpleegd. De gegevens van vóór 1900 zijn te
vinden in het originele begraafregister van 1875-1900. Dit originele register is in te zien bij de beheerder van ’t
Groenedael. Persoonlijk vind ik het jammer dat dit register niet ook in bijvoorbeeld het gemeentearchief of het
stadsmuseum in kopie aanwezig is.
De registers bevatten grafvak en nummer. Voor mij was het fascinerend, dat de beheerder met mij een
wandeling over de begraafplaats heeft gemaakt, waarbij ook de graven van familieleden, die nooit een steen
hebben gehad, maar die nog wel aanwezig zijn, konden worden gelokaliseerd en gefotografeerd.
Op ’t Groenedael is een aantal generaties lang elke naamdragende afstammeling van de oud-overgrootvader
van mij begraven; van de meesten van hen zijn de graven nog altijd terug te vinden!
Oudovergrootvader
Mijn oudovergrootvader,
Gerrit Boom, die in 1791 als Gerrit Hambrugge werd geboren en die in 1874 overleed,werd net niet op ’t Groenedael begraven. Dat gold ook voor zijn echtgenote
Jenneken Lubbers, die al in 1860 wasoverleden.
Gerrit Boom geboren Hambrugge (1791-1874) en de in 1888 afgebroken woningen aan de Herengracht waar hij woonde
De zes volwassen geworden kinderen van Gerrit, op één na al zijn naamdragende kleinkinderen en de meeste
van zijn naamdragende achterkleinkinderen zijn wel allemaal op ’t Groenedael begraven.
Generatie betovergrootvader
Van de zes volwassen geworden kinderen van Gerrit is van een deel nog te achterhalen waar ze waren
begraven, van een ander deel is het graf nog aanwezig. Het ging om zes naamdragers, allen gehuwd, dus in het
totaal om twaalf begraven generatiegenoten. Er zijn nog zes graven aanwezig en er zijn er zes geruimd. Er was
en is slechts één monument.
Geesje Boom
was gehuwd met Isaac ten Cate. Isaac was smid en was de vader van de stichters van W. ten Cate& Zoon, ijzergieterij en van J & I ten Cate, machinefabriek. Geesje is op 11 februari 1909 begraven in vak C5 in
het 2
e klasse eigen graf nummer 0167. Haar man, die in 1894 overleed, ligt daarnaast begraven in het, eveneenstweede klas eigen graf met nummer 0157. Een platliggende steen is hier nog altijd aanwezig.
345
Zand eroverGeesje Boom (1831-1909), Isaac ten Cate en hun grafsteen
Gertruid Boom
was de vrouw van Hendrikus Veneman. Deze had, samen met zijn broer een roggebroodbakkerij,die nog tot het begin van de 21
e eeuw heeft bestaan. Geesje ligt op een andere plek, vak F5, 3e klasse eigen grafnummer 0227, dan haar man begraven . Beide graven bestaan nog, maar hebben nooit stenen gehad. Het graf
van Hendrikus is het eveneens 3
e klasse eigen graf in vak D4 linie 52 graf 06. Hij werd in tegenstelling tot zijnvrouw dus nog op linie begraven.
Geertruid Boom, haar graf (zonder steen), Hendrikus Veneman en het graf van Hendrikus (achter de steen)
Dina Boom
werd in linie begraven in het 4e klasse niet eigen graf 45-25 in vak C2.Haar man
Bernardus Mannes Voerhuis was al in 1894 overleden. Hij was één van deinwoners van Almelo die in 1890 werd gehoord als getuige bij het onderzoek van
de Staatscommissie naar de ‘toestanden in fabrieken en werkplaatsen’. Bernardus
was in 1890 als ‘58 jaar op de fabriek’. Hij gaf aan te zijn begonnen bij Hofkes als
opsteker, werd vervolgens aanlapper en eindelijk spinner. Na liquidatie van de
zaken door de heer Hofkes was hij gedurende een klein jaar niet op de fabriek
geweest. Daarna kwam hij als baas op de Almelosche katoenspinnerij. In 1890
verdiende hij daar 12 gulden per week. Hij gaf aan de verhoorcommissie aan bijna
overgrootvader te zijn, dat zijn vrouw nog leefde en dat hij woonde in ‘een frissche
woning’ in de Zaagkuilen in Almelo, die hij in eigendom had. Als baas had hij de
zorg voor ‘40 machines, verdeeld over drie zalen’. Het graf van Bernardus Mannes
op de 4
e afdeling linie 10 graf 8 is geruimd.NGV Twente 1984-2009
346Graf Dina Boom, lichte plek op de voorgrond
Janna Boom
werd ook in linie begraven. Haar graf was 4 NE 35.07. Een vakaanduiding is hier niet bekend.Echtgenoot
Herman Vonke, een kleermaker, was al in 1881 begraven. Hij lag in het ook 4e klasse Niet Eigen grafnummer 102.33. Beide graven bestaan niet meer.
Gerrit Boom
werd begraven in hetzelfde vak als zijn zus Dina. Dat was op 9 mei 1901 toen hij een plekje kreegin het 4
e klas niet eigen graf 37-21. Dit graf is er nog steeds, het heeft nooit een steen gehad. EchtgenoteLammigjen Kok
was al in 1893 gestorven; haar graf op de 4e afdeling linie 7, graf 8 is geruimd.Gerrit Boom (1825-1901), de plek waar hij ligt begraven (voor de den rechts) en Lammigjen Kok
De betovergrootvader van schrijver
, Jan Hendrik Boom was de eerste van zijn generatie en überhaupt één vande eersten die op ‘t Groenedael werd begraven. Op 11 december 1875 vond hij zijn rustplaats is het geruimde graf
op de 4
e afdeling linie 3 nummer 51. Zijn echtgenote, Hermina Esendam, zou hem op 2 februari 1888 volgen inhet eveneens geruimde graf op de 4
e afdeling linie 62 nummer 10.Jan Hendrik Boom en de inschrijving als 126
e begraven persoon op het Groenedael in het oudste begraafregister.347
Zand eroverGeneratie overgrootvader
Deze generatie bestond uit dertien naamdragers Boom. Twaalf van hen woonden hun hele leven in Almelo. Zij
werden allemaal begraven op ’t Groenedael en hun graven waren in 2008 nog zonder uitzondering aanwezig,
inclusief de grafmonumenten.
Opvallend is dat er in deze generatie nogal wat graven zijn waarin meerdere leden van de familie samen zijn
begraven. Dat heeft er mee te maken dat er twee ongehuwde zusters waren die bij hun broer respectievelijk
zus en hun echtgenote respectievelijk echtgenoot woonden. Daarnaast waren er in deze generatie ook vijf
ongehuwde broers en zusters. Vier van hen werden bij elkaar begraven; de vijfde was al vele jaren eerder
overleden.
Jan Boom
, overleden in 1927, zijn echtgenote Margareth Verboom, overleden 1932, en zus Johanna HerminaBoom
, overleden in 1938, zijn begraven in vak B2, in de naast elkaar liggende derde klasse eigen graven 0388 en0389. Jan was spinner.
Jan Boom (1858-1927), Margaretha Verboom, Johanna Hermina Boom (1864-1938) en hun gezamenlijke graf
In vak A9, in de eveneens 3
e klasse en eigen, naast elkaar gelegen, graven 0693 en 0694 zijn begraven GeeskenBoom
overleden in 1939, haar man Albertus Knoop, overleden in 1944 en haar zus Johanna Frederika Boom,overleden in 1933. Albertus was altijd in de textiel werkzaam geweest en had binnen die branche verschillende
banen.
NGV Twente 1984-2009
348Geesje Boom (1861-1939), Albertus Knoop, Johanna Frederika Boom (1855-193) en het graf dat zij delen
In vak C10 ligt het 4
e klasse eigen graf 1491. Hier is Hendrika Boom, die in 1936 overleed, begraven. Een kleinliggend steentje draagt haar naam. Haar echtgenoot
Johannes Nijkamp overleed, op hoge leeftijd, pas in 1954.Ze hadden geen kinderen en niemand heeft nog de moeite genomen ook zijn naam op de steen bij te schrijven.
Johannes was bankwerker geweest.
Hendrika Boom (1870-1937) en het graf waar zij en Johannes Nijkamp, van wie geen foto bekend is, zijn begraven
Een zeer goed bewaard graf met de tekst “veilig in Jezus armen” en “haar leven was Christus”, is van
FemiaBoom
. Zij overleed in 1934. Het gaat om het 4e klasse eigen graf nummer 1270 in vak B9.349
Zand eroverFemia Boom (1868-1934) en haar graf
Gerrit Boom
, overleden in 1939, en zijn echtgenote Aleida Slot, overleden in 1942, liggen in het 4e klasse eigengraf B2 nummer 1820. Gerrit heeft altijd bij Palthe als detacheur gewerkt.
Gerrit Boom (1865-1939), Aleida Slot en hun graf
Het graf van schoenmaker
Hendrik de Witte en Janna Berendina Boom, in vak B7, 4e klasse eigen nummer 1844had geen echte steen. Er is een betonnen rand rond dit graf waarin het echtpaar naast elkaar ligt begraven. In
de onderrand staan de namen en de geboorte en overlijdensdata. Hendrik was overleden in 1939, Berendina
stierf in 1942.
Janna Berendina Boom (1875-1943), Hendrik de Witte met zoontje Barend en een deel van het graf van
Janna Berendina en Hendrik
NGV Twente 1984-2009
350Bijzonder zijn de graven in het vierde klasse eigen vak AA4, nummers 4568 en 4569. Het was dit vak waar in
het najaar van 2008 op grote schaal grafschending plaats vond. Ook het vierdubbelgraf van de familie Boom
werd beschadigd, maar is hersteld. De naast elkaar liggende graven hadden oorspronkelijk geen steen. Maar in
de negentiger jaren van de twintigste eeuw hebben de kleinkinderen van broer Gerrit Boom besloten ook dit
graf te voorzien van een monument met de eenvoudige tekst “de familie Boom”. In het graf zijn vier vrijgezelle
broers en zussen begraven die hun hele leven bij elkaar hebben gewoond aan de Herengracht in Almelo. Het
gaat om
Jenneken Boom, overleden 1962, Jan Sijbrand Boom, overleden 1972, Jan Hendrik Boom, overleden in1962 en
Hendrika Geertruida Boom, gestorven in 1961. Zij bereikten allen respectabele leeftijden en werdentussen de 74 en 93 jaar oud. Jan Hendrik was machinebankwerker bij zijn neven J&I ten Cate geweest, Jan
Sijbrand was touwenbaas bij Scholten en Jenneken was altijd een enthousiast heilssoldate geweest. Hendrika
Geertruida tenslotte verzorgde, na oorspronkelijk wasvrouw te zijn geweest, het huishouden voor de broers en
zussen.
Jan Sijbrand Boom (1879-1972), Jan Hendrik Boom (1881-1962),
Hendrika Geertruidda Boom (1887-1961), Jenneken Boom (1877-1962) en hun graf
Één naamdragend lid van deze generatie is niet in Almelo begraven. Het gaat om mijn overgrootvader
, GerritBoom
, die altijd spinner bij de Nederlandse Katoenspinnerij was geweest . Samen met zijn vrouw AnnaAlieda Wevers
en haar zus Geziena (Aberson-) Wevers is hij begraven op de algemene begraafplaats aande Oldenzaalsestraat in Hengelo waar hij woonde. Ook dit dubbelgraf met de nummers 295 en 296 is nog
aanwezig; wel werd de steen hier al jaren geleden verwijderd. Nadat de zoon van Gerrit in 1968 was overleden,
werden de grafrechten opgezegd. Gerrit en zijn schoonzus stierven enkele dagen na elkaar in 1922, Anna Alieda
overleed in 1926.
Gerrit was ook al eerder gehuwd . Hoewel hij met
Jentje Tabois in Hengelo woonde, overleed zij in 1879 inAlmelo, waar zij op 1 mei werd begraven in het 4
e klasse niet eigen graf linie 20 nummer 20. Dit graf werd al aanhet begin van de 20
e eeuw geruimd.351
Zand eroverGerrit Boom, Anna Alieda Wevers en hun graf aan de Oldenzaalsestraat in Hengelo.
Generatie grootvader
Deze generatie kende acht naamdragers. Zes daarvan waren en zijn begraven op ’t Groenedael.
Jan Hendrik Boom
, overleden in 1956, en zijn echtgenote Clasina Eliza Post, overleden in 1963, zijn begravenin het 3
e klasse eigen graf CC1, nummer 2026. Jan Hendrik was fi rmant in aannemersbedrijf Smit, Klifman enBoom.
Jan Hendrik Boom (1882-1956), Clasina Eliza Post en hun graf
Johanna Hendrika Boom
, overleden in 1949, en haar man Barend Slot, die een herenkleermakerij had, en diestierf in 1960, zijn begraven in vak E6, in het 3
e klasse eigen graf nummer 1614.Johanna Hendrika Boom ( 1883-1949), Barend Slot en het graf
NGV Twente 1984-2009
352Gerard Boom
, overleden in 1974, en zijn echtgenote Johanna Tusveld, overleden in 1993, zijn begraven in het 3eklasse eigen graf DD5 nummer 2713. Gerard was tijdens zijn werkzame leven woonachtig in Amsterdam, waar
hij technisch bedrijfsleider van Palthe was. Na zijn pensionering keerde hij terug naar Almelo. Johanna vertrok,
na zijn overlijden naar Casticum, waar zij ook overleed.
Gerard Boom (1906-1974), Johanna Tusveld en hun grafsteen
In datzelfde vak is ook het eveneens 3
e klasse eigen graf 2798 te vinden. Hier liggen Hendrik Boom, overledenin 1970, en zijn vrouw
Dina Johanna Emma Sommer, overleden in 1991, begraven. Evenals zijn broer Gerard hadHendrik altijd buiten Almelo gewerkt, maar het kinderloze echtpaar keerde na de pensionering ook naar Almelo
terug. Hendrik was hoofd van de binnendienst van de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst geweest.
Hendrik Boom (1905-1979), Dina Johanna Emma Sommer met Hendrik en hun graf
Lamberta Jansje Boom
, overleden in 1992, en haar in 2001 op 100-jarige leeftijd overleden echtgenoot Gerrit JanKamerling
zijn begraven in het 4e klasse eigen graf JJ1 Nummer 7391. Gerrit Jan was bankwerker en na de oorloglokaal voorman van de Eenheids Vak Centrale.
353
Zand eroverLambertha Jansje Boom (1901-1992), samen met Gerrit Jan Kamerling en graf
In vak JJ4 is het eveneens 4
e klasse eigen graf 5608 te vinden. Hier werden Truitje Boom, overleden in 1970, enhaar echtgenoot
Jan Willem Edelijn begraven. Jan Willem had veel verschillende banen.Truitje Boom (1912-1970), Jan Willem Edelijn en graf
Twee naamdragende leden van deze generatie zijn niet in Almelo begraven.
Jan Hendrik Willem Boom
, overleden in 1968, en zijn echtgenote Johanna Rosink, overleden in 1966, zijn , evenalsde vader van Willem, Gerrit Boom, begraven op de algemene begraafplaats in Hengelo. Jan Hendrik Willem was
houtbewerker bij Stork.
Jan Hendrik Willem Boom (1886-1968), Johanna Rosink en graf in Hengelo
NGV Twente 1984-2009
354Egberdina Judika Hermina Boom
die in 1973 overleed,werd begraven op de Westerbegraafplaats in Enschede. Degrafrechten op graf B20 nummer 123 verliepen in 1993 en werden niet verlengd. Het monument werd dan ook
in 2000 verwijderd . Mina zelf lag hier in 2008 echter nog wel begraven. Haar echtgenoot
Antony Grevenstukwas al in 1943 overleden en werd op de Oosterbegraafplaats in Enschede begraven.
Egberdina Judika Hermina Boom (1886-1973), Antony Grevenstuk , het hek van de
Westerbegraafplaats in Enschede en de kwitantie voor het graf van Antony.
Generatie vader
De generatie van mijn vader bestond uit zeven leden. Hiervan zijn er twee bij het schrijven van dit artikel in
leven en vijf overleden. Van hun partners zijn er op dit moment nog vier in leven. Passend bij de algemene
ontwikkelingen in Nederland, zijn van de overledenen zes personen gecremeerd en is slechts één echtpaar
begraven.
Het begraven echtpaar is
Gerrit Jan Boom , die in 2002 overleed, en Willemina Frederika Maurita Oosterholt,overleden in 1991. Hun graf ligt op de Oosterbegraafplaats in Enschede.
Graf Gerrit Jan Boom en Willemina Frederik Maurita Oosterholt
355
Zand eroverDe urn met de as van
Jan Gerrit Boom, die in 1999 overleed, is bijgezet op begraafplaats Den en Rust inBilthoven.
Jan Gerrit Boom en afdekplaat voor zijn urn in Bilthoven.
In één generatie is de band van mijn familie met het Groenedael verdwenen. Weliswaar hebben twee leden
van de familie wel altijd in Almelo gewoond, zij werden echter gecremeerd. De andere leden van deze generatie
woonden nooit in Almelo.
Tot slot
De graven van alle naamdragers van de generatie van je grootvader en je overgrootvader nog kunnen
terugvinden en van de generatie van je betovergrootvader de graven nog kunnen vinden of ( bijna) precies
weten waar ze begraven waren is bijzonder. Weten in welke klasse ze zijn begraven en hoe een steen er uit ziet,
maakt het nog waardevoller.
Met het bovenstaande artikel heb ik duidelijk willen maken, dat informatie over begraven een belangrijke rol
kan spelen in het kijken naar geschiedenis in het algemeen en van de eigen familie in het bijzonder. Rangen en
standen die tijdens het leven aanwezig waren, zijn ook vaak op de begraafplaatsen nog te herkennen en geven
daarmee aanwijzingen voor de materiële welvaart van onze voorouders.
Of dat nog lang zo blijft, is de vraag. Aan de ene kant laat ongeveer de helft van de Nederlanders zich
tegenwoordig cremeren, aan de andere kant betekent het niet meer “eeuwig uitgeven” van graven, dat het in
de toekomst waarschijnlijk niet meer mogelijk zal zijn om nog zo lang als nu bijvoorbeeld op ’t Groenedael het
geval is, sporen van je eigen familiegeschiedenis terug te vinden.
Tijdens mijn vaders crematieplechtigheid in de provincie Utrecht in 1999 werd stilgestaan bij zijn Twentse
afkomst door onder meer het zingen van het Twentse volkslied. Met name de twee laatste regels van het derde
couplet vormen een passend einde van dit artikel.
“daar rust de Tubanter in ’t heuvelig graf, ’t Verleden naast ’t heden van Twente