GESCHIEDENIS



 

                                            

       "Menschenleven,ne kotte span.        

                                                      'n Haandumdräeijen in d'eeuwigheid,

                                                      Et koomp et geet en 'n ni-j geslacht

                                                      Heerscht op 'n hof noa zien eigen beleid.

                                                      Meer wat weet ze nog van wee veur eer was,

                                                      Met wat kommen zal hebt ze de kop zoo vol.

                                                     Alleenig wee oald is, zut geern achterum.                 

                                                                                                       Cato Elderink.

    

               De geschiedenis van de familie Vos,

Tot nu toe zijn Garrit Jansen de Vos met zijn vrouw Kunneken Garrits de eerste voorouders die te achterhalen zijn.  Ze zijn in een zeer roerige tijd geboren in Empe gemeente Brummen (Rond 1720).  In 1745 moeten ze getrouwd zijn.  Hun eerste zoon Jan wordt gedoopt op 03-04-1746 (Doopboek gemeente Empe.) Volgens het doopboek 1734-1771 van de Nederduitse gereformeerde gemeente  Gorssel krijgen  ze nog zeven kinderen waaronder Teunis (1755).  Ze woonden toen op de oude Vos.   www.eesterhoek-gorssel.nl  Teunis trouwde in 1792 met Harmina Ordelman.

In de periode 1702-1795 komt er een einde aan de ongekende bloei van de noordelijke Nederlanden. De Oostenrijkse successie oorlog brak in 1740 uit.  Mede hierdoor wordt het zeer onrustig in het land.

Frankrijk valt het land binnen en verovert vesting na vesting. Prins Willem de Vierde maakt gebruik van de onvrede van het volk en maakt een einde aan het tweede stadhouderloze tijdperk. Hij is echter niet opgewassen tegen de corrupte bewindslieden en ook zijn zoon Willem de Vijfde niet. Willem de Vijfde steunt zelfs deze lieden om het verzet onder de bevolking te onderdrukken. Hierdoor  keert het volk zich weer af van de stadhouder en ontstaat de patriottentijd 1780-1787.

In deze tijd groeiden Teunis en Harmina dus op in Gelderland. Teunis wordt schoenmaker.

Ondertussen was de Franse revolutie losgebroken. De gewone bevolking leed onder de zware lasten en uiten hun ongenoegen in herbergen en boeren cafés. Zij zagen de fransen als bevrijders en dansten om de vrijheidsboom nadat de fransen in de waarschijnlijk koudste winter [ 1794/1795] over de dichtgevroren maas Waal en Rijn trokken.

Bondgenoten van de stadhouder vluchten via Hasselt, Kampen en Deventer naar veiliger oorden. Roof en plundering waren aan de orde van de dag ook door de fransen. Willem de Vijfde vlucht naar Engeland.  Ondanks pogingen om zelfstandig te blijven is Holland dan in feite al een vazalstaat van Frankrijk. 

In 1793 krijgen Teunis en Harmina een dochter  Kunneken en in 1795 Gerritjen, ze worden geboren in Gorssel. Teunis verhuist dan naar Voorst,  in 1799 wordt zoon Hendrik geboren.

Op 16 augustus 1803 overlijdt Harmina.

Ook in Hendriks eerste levensjaren blijft het onrustig in Holland.

In 1806 benoemt Napoleon Bonaparte zijn broer Lodewijk Napolion tot koning van Holland. Hij probeerde veel goeds te doen en was dan ook gewild bij het volk. In 1810 moet hij na conflicten met Bonaparte Holland ontvluchten. Holland behoort dan tot 1813 tot het keizerrijk. De bevrijding gaat weer gepaard met roof en plundering. In Deventer blijven de fransen zelfs tot april 1814.

In 1810 trouwt Teunis met Geertrui van Welbergen.

Schoenmakers waren er altijd wel nodig met zoveel soldaten in de omgeving en zo moet Teunis zijn gezin hebben kunnen onderhouden. Of ze nog meer kinderen hadden is mij niet bekend. Vanaf 1802 is er een bevolkingsregister maar daar heb ik niets kunnen vinden. Veel is er ook weer verloren gegaan.

In deze tijd verdwijnt ook het patroniem Jansen en de Vos wordt alleen Vos.   

Op zestien maart 1815 wordt Koning Willem de Eerste gekroond, lang niet iedereen was hier blij mee. De noordelijke en zuidelijke Nederlanden werden weer samen gevoegd. Er kwam een nieuwe grondwet. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was een feit. Tijdens de Franse tijd was ondanks alle ellende de bevolking met gemiddeld 6% gegroeid. Deventer zelfs met 16,1%. In de periode 1800-1850 trokken veel mensen naar de grote steden. In 1840 scheidt België zich af van het Verenigd Koninkrijk. De koning is het er niet mee eens en treed af. Zijn zoon Willem wordt op zeven oktober 1840 gekroond tot Willem de Tweede. Hij overlijdt in 1849 aan een hart aanval. Zijn zoon Willem volgt hem op.

Teunis vertrekt waarschijnlijk na het huwelijk van Gerritjen in 1820 naar Deventer. In 1835 overlijdt Teunis. Zijn echtgenote Geertrui in 1848.

In oude aktes geeft men als beroep van Henderik aan knecht en schoenmaker. Het kan zijn dat hij eerst schoenmakersknecht was bij Teunis en later zelfstandig was.

In het begin van de 19de eeuw was de industrie nog van weinig belang. Deventer had het grootste bedrijf van Overijssel een tapijtfabriek met 200 arbeiders. In 1755 was er een ijzermolen gebouwd door Hendrik Lindeman. Deze telde rond 1830 23 arbeiders. Het kan dan ook zo zijn dat Henderik werkte in een van deze fabrieken.

Hendrik trouwt in 1827 met Fenneken Heetkamp. Zij krijgen negen kinderen. In 1832 wordt Gerard geboren en op 28-06-1836 Gerrit Jan. In deze tijd is de kindersterfte groot en ook Hendrik en Fenneken verliezen 5 kinderen. Na het overlijden van Frederika in 1850 overlijdt ook Fenneken. Ze wonen dan dan de Nieuwstraat 813. In 1849 is Hendrik overleden.

Tekst Akte overlijden Fenneken

Opheden den zevenden des maands Januarij des jaars een duizend achthonderd en vijfig,des morgens tien ure,compareerden voor ons Meesters Pierre Franciscus Besien ridder van den Nederlandsche leeuw wethouder der stad Deventer Provincie Overijssel, Ambtenaar van den Burgerlijkenstand Derk( Hunenberg) aanspreker,oud veertig jaren en F…… Franciscus Poelhekke aanspreker oud negenendertig jaren, beiden bekenden van de overledene en wonende te Deventer de welke ons hebben aangegeven, dat Fenneken Heetkamp,zonder beroep,weduwe van Hendrik Vos,dochter van Gerrit Heetkamp,overleden en Geertjen Overkamp,zonder beroep wonende te Deventer oud vijfenveertig jaren en twee maanden geboren te Diepenveen wonende te Deventer op den vijfden dezer maand des avonds te vijfden ure,in het huis staande aan de  Nieuwstraat NR 813 overleden is.

Ten gevolge van welke aangave wij dezer Akte hebben opgemaakt dewelke na gedane voorlezing is getekend door de beide (compaarten) ,

D.( Hunnenberg  )                                               De Wethouder Voornamens                                       F.F Poelhekke                                                    Besien                                    (niet zeker)

Gezondheid en hygiëne
In 1795 woonden er 9.000 mensen in de stad. In 1830 zo'n 13.000 en in 1849 al meer dan 15.000. Al die mensen woonden nog binnen de muren van de oude stad. Veel van die mensen woonden in kleine huisjes in gangen, hofjes en steegje

Gezondheid en hygiëne
In 1795 woonden er 9.000 mensen in de stad. In 1830 zo'n 13.000 en in 1849 al meer dan 15.000. Al die mensen woonden nog binnen de muren van de oude stad. Veel van die mensen woonden in kleine huisjes in gangen, hofjes en steegjes.

Hier zie je zo'n steegje. Het kwam uit op de Noordenbergstraat.   

Je zult begrijpen dat het vol was in de stad. Het stonk er en het was er ook vies. Afval werd op straat of in de stadsgrachten gegooid. Uit diezelfde grachten werd soms weer drinkwater gehaald. Je begrijpt dat je daar ziek van kon worden. Maar zelfs als het water opgepompt werd, was het nog vies. Ook het grondwater onder de stad was veel te vies om te drinken, door al die troep die al eeuwen lang op straat gegooid was. Veel werken, weinig eten, slecht drinken, slechte huizen: je zult begrijpen dat er veel mensen ziek werden. Soms waren er zelfs epidemieën en stierven soms wel honderden mensen tegelijk aan ziektes als cholera.

De economie groeide in de jaren 1850-'80 onder invloed van twee belangrijke factoren: sterk toenemende handelsactiviteiten via verbeterde verkeersverbindingen en een vrij spectaculaire bevolkingsgroei. Ondertussen komt ook de landbouw opgang. Door de aanleg van straten en wegen rond Zwolle wordt de aanvoer van producten naar de markt vergemakkelijkt. Op deze markten konden de boeren nieuwe meststoffen betrekken om hun grond te verbeteren. Vrijwel alle marken in het IJsseldal  tussen Deventer en Zwolle verdwijnen in de periode 1830 /1851.

Gerard en Gerrit Jan worden tuinman.

Door nieuwe verkaveling ontstaan bv. Wijthem, Harculo, Heino, Oldeneel en Spoolde.

Gerrit Jan trouwt op 16-11-1861 met Jansjen During uit Hattem. Ze gaan in Deventer wonen waarin 1862 Frederika wordt geboren. Daarna vertrekken ze naar Hattem. Of Hendrik dan al is overleden is nog niet bekend. In Hattem worden Elisabeth en Hendrik geboren.

Op 06-04-1868 vertrekken ze naar Zwollekerspel. Ze komen aan de Oldeneel nr. 5 te wonen. Ze krijgen nog 6 kinderen waarvan  Johan weer in Hattem is geboren. De anderen in Zwollerkerspel  zelf.          

In 1870 wordt de Friciastate gebouwd door baron de Vos van Steenwijk. Gerrit Jan en Jansjen pachten hier een stuk grond waar ze een tuiniersbedrijfje beginnen.     

                                                                

                          De Friciastate rond 1900.                                                                         De weg naar het Engelse werk.                                               

Jansje gaat met een handkar Zwolle in om de opbrengst van het land te verkopen. Daar waar nodig is helpen de kinderen. Anna blijft thuis wonen. De andere kinderen gaan hun eigen weg. Rieke gaat naar Enschede, Berhta waarschijnlijk naar Amsterdam waar haar man bij de spoorwegen gaat werken. Ook Hendrik verhuist en wel naar Utrecht waarschijnlijk in 1892. Hij gaat bij de spoorwegen werken. Johan wordt agent van politie in Laag Soeren. Maria blijft in Zwolle wonen.

Koning Willem de Derde overlijdt in 1890. Zijn tweede vrouw Emma  wordt regentes tot hun dochter Wilhelmina volwassen is en mag regeren. Het vorstenhuis was nog steeds niet erg geliefd bij de bevolking maar Emma bracht daar verandering in. In 1898 wordt de achttienjarige Wilhelmina tot koningin gekroond. Het is dan alweer(of nog steeds) onrustig in Europa.

Rond 1907 gaat de Frisiastate in andere handen over en is er geen plaats meer voor Gerrit Jan en zijn gezin. Ze gaan dan per 11-01-1907 in aan de Tuinstraat nr. 12 te Zwolle wonen. Op 28-02-1908 verhuizen ze per trekschuit   zo ver als dat kan naar de gemeente Lonneker.

 Hun dochter Anna gaat mee en krijgt een baan als  persoonlijkbediende van naar alle waarschijnlijkheid Mevrouw Cohen. De jongens  Cohen namen de naam   Loet C en Ed Barnstein aan en richten bioscopen op waaronder Alhambra in Enschede. Tante Anne had dan ook vaak vrijkaartjes voor de voorstellingen en nam vaak haar nichtjes en neefjes mee. Uiteindelijk verhuist Anna mee met de familie Cohen naar Den Haag. Na het overlijden van Mevrouw Cohen vertrekt ze weer naar Zwolle. De heren Cohen bezoeken Anna wel eens en vragen dan of zij zich wel financieel kan redden. Dat kan ze wel.

Op 08-10 -1908 verhuizen Gerrit Jan en Jansje naar Enschede en komen te wonen aan Het Achterom 43. Rieke woont aan de Beekstraat. Na het overlijden van Gerrit vertrekt zij naar Arnhem om bij een van de kinderen te gaan wonen. In 1940 overlijdt ze.

Maar Gerrit Jan en Jansje hebben heimwee en vertrekken in 1909 weer naar Zwolle. Ze komen dan te wonen aan de Buiten of Ruiterstraat 300. Op 16-03-1911 verhuizen ze nog een keer en wel naar de Schellerweg 102. In 1913 overlijdt  Gerrit Jan en Jansje in 1919.         

Jan Willem vertrekt in 1908 eveneens naar Enschede.

Hij is in 1870 geboren en heeft in Zwolle uiteenlopende beroepen. Zo werkt hij in de timmerfabriek en ook een tijdje in de zoutfabriek aan de Jufferenwal. Ook helpt hij Gerrit Jan in de tuinderij. Tijdens zijn diensttijd leert hij Jennetje Schipper tijdens het winkelen in de Diezestraat kennen en waarmee hij op twee mei 1895 trouwt. Hiervoor heeft hij nog toestemming nodig van zijn commandant. 

                     Jan Willem                                                   Jennetje

                                                                                                                                                                                     

   Jennetje komt uit Hattem maar ze is in Heerde geboren. Haar ouders zijn Albert Schipper en Trijntje Brinkhuis. Het vissersgezin Schipper heeft het zeker niet breed. Als er al zalm wordt gevangen dan wordt deze snel verkocht. Zelf aten ze de vis die niet zo geliefd was of nie verkocht kon worden. Maar het gezin van deze inkomsten te onderhouden is niet meer mogelijk.                                                                                                                                                                                                                                    

           Trijntje Brinkhuis

 Rond 1880 werd er in de Nederlandse wateren nauwelijks nog zalm gevangen. Was het de schuld van Duitsland of kwam het door de Nederlandse roofvisserij die verhinderde dat de zalm stroomopwaarts ging. Helemaal duidelijk is dat nooit geworden. In 1885 sloot Nederland het zalmtraktaat met Duitsland en Zwitserland waarmee een einde kwam aan het dood vissen van de Nederlandse rivieren. Ook zorgde men voor aanvoer van jonge vis maar het was al te laat. De zalmvangsten en de daarmee verbonden handel lieten een daling zien van ongeveer 100.000 stuks in 1885 tot 23.000 in 1909.

Albert Schipper besluit rond 1890 de visserij vaarwel te zeggen.

Na 1860 kwam de ontwikkeling van de Nijverheid goed op gang. De mechanisatie van de textiele nijverheid en de overschakeling van huisindustrie op fabrieksmatige productie kwam in een stroomversnelling. Rond 1840 waren er ongeveer 1000 arbeidsplaatsen. In 1885 waren er dat al ongeveer 12.000.

Dit moet voor Albert de doorslag hebben gegeven en hij vertrekt naar Nijverdal (nijver in het dal bij Hellendoorn) om in de textiel te gaan werken.

In 1836 richt de Engelsman Thomas Ainswoth een stoomweverij op naar engels model. Na zijn overlijden nemen de gebroeders Salomons in 1851 de boel over en in 1852 krijgen ze het predicaat koninklijk. In 1881 komt er een blekerij bij. De fabriek staat er nog steeds met aan de gevel het borstbeeld van koning Willem de Derde.

 Hier vindt Albert werk.

De kinderen Schipper zoeken hun eigen weg.   Van Jan is het bekend dat hij mee gaat naar Nijverdal en Anna ook. Jennetje gaat in een jongensinternaat te Zwolle werken( waar ze een goed kosthuis aan heeft)  totdat ze met Jan Willem trouwt. Op 07-08-1895 wordt hun eerste kindje geboren. Ze vernoemen haar naar oma Jansje. Tot 1908 komt er ieder jaar een kindje bij. In 1900 wordt de tweeling Jan Willem (Willem) en Jan geboren.  Jan overlijdt 30 november 1901 s’middags om een uur. Ze wonen dan in de buurtschap Spoolde nr. 73.  Ook in 1905 gaat het mis en overlijdt Berend.

Hendrik(Hennie) ziet in 1907 het levenslicht. Als oudste helpt Jansje natuurlijk Jennetje met het huishouden en soms moet ze bij de "betere stand" om kleren te vragen en daar krijgt ze en keer te horen: er komen ook zoveel Vosjes. In 1908 bevalt Jennetje van een levenloos kindje. Kort daarop vertrekken ze in navolging van Gerrit Jan en Jansje naar Enschede.

Hier gaat Jan Willem in de textielfabriek Van N.J. Menko werken als stoker, eerst in de fabriek aan de Brinkstraat en later aan de Roomweg. Ze wonen dan aan de Beekstraat 26, een echte volksbuurt waar heel wat afgelachen werd met elkaar.

Ook de kinderen komen in de fabriek te werken. Jansje die in Zwolle als dagmeisje werkte heeft het zwaar in de ververij maar later wordt ze weefster. Vaak heeft ze heimwee naar Zwolle en vooral het vele buiten zijn op het Engelsewerk mist ze. Albert was in Zwolle al bakkersknecht maar ook hij gaat als wever aan de gang en wordt een prima vakman.

Zodra de anderen oud genoeg zijn gaan ze de fabriek in. Jan ligt het werk helemaal niet. Jan Willem  weet een plaatsje voor hem in de stokerij te regelen waar hij later machinist wordt. Ook Casper wordt wever. 

Anna begint ook als weefster maar verruild de fabriek al gauw voor de wasserij van Robers. Ook voor Trijntje is het werk te zwaar en ze wordt zelfs in een sanatorium opgenomen om te herstellen. Wat ze precies had is niet bekend.

Jennie (Zus) blijft thuis om Jennetje te helpen in de huishouding. In 1911 wordt Berend geboren, hij overleed na twee maanden en wordt op de Oosterbegraafplaats in Enschede begraven. Op 09-08-1913 bevalt Jennetje van haar 14de en laatste kindje wederom Berend geheten. Hij zal uiteindelijk iedereen overleven.

In de jaren 1912-1913 heerst de Balkanoorlog. Duitsland was al jaren bezig met de voorbereidingen voor een grote oorlog in Europa.

Deze oorlog werd een slopende loopgraven oorlog die grotendeels in Europa werd uitgevochten.

Soldaten uit overzeese gebiedsdelen kwamen terug om voor hun moederland vechten.

Uiteindelijk verspreide de oorlog zich overzee naar de koloniën in Afrika en het verre oosten.

In 1917 sloot Amerika zich aan bij de geallieerden en is de eerste wereld oorlog een feit.

Op elf november 1918 is de oorlog officieel voorbij ten koste van negen miljoen mensenlevens.

Door de oorlog is er een zeer economische onstabiele situatie ontstaan.

 

 Ook voor Jan Willem en zijn gezin wordt het leven er in die tijd niet makkelijker op. Zowel thuis als op de fabriek.

Kolen worden schaars. Als hij zijn vuur niet heet genoeg kan krijgen en hij hierop wordt aangesproken door “baas”Grotendijk geeft hij ten antwoord: kun ie stook met brunkool  en verlaat daarop boos de fabriek.

Hij was een harde werker die voor de “duvel”niet bang was zoals hij zelf zei en wordt zeer gewaardeerd door de bazen en ze halen hem weer terug.

 

In de oorlog weet Nederland zijn neutraliteit bewaren. En hoewel ze het niet makkelijk  hadden ziet Jan Willem kans om in 1917 een perceel grond te kopen. Het betreffende  perceel  wordt omschreven als een perc grond te Lonneker uitmakende een ongeveer zuidelijk gedeelte v/h kad.perceel Lonneker, C 4548 groot ong. 10,45 A. koopsom f1 1290, -. Het adres is Deurningerweg 322

De akte werd twee mei 1917 opgesteld door Kantoor van den Notaris H. VAN OPSTALL te Enschede. De verkoper waren de heer B. Gerridzen of Gerritsen te Lonneker van beroep steenbakker en landbouwer en zijn vrouw Mejuffrouw Fenneken Robers.

Een november 1917 is de grond eigendom van Jan Willem.

 

Rond 1920 heeft Jan Willem zoveel geld gespaard(veelal van de verdiensten van de kinderen) dat hij er een eigen huis gaat bouwen.  Op hun vrije zaterdag middag moeten de jongens voorbereidend werk verrichten zodat de bouwvakkers verder kunnen en de kosten niet hoog oplopen.    In 1924 verhuizen ze. 

 

 

         Het huis in 2008.    

   

                               

Dit en het inleveren van hun salaris hebben vaak tot ruzies geleid.

Als jongste krijgt Berend dit allemaal mee. Hij gaat dan op maandagavond(betaaldag) ook het liefst buiten spelen want dan zit vaders klaar met zijn kasboek en worden de salarissen ingeleverd.

Ze hebben de kost dan wel vrij, maar om kleding enz. moeten ze altijd vragen. Als Jan Willem vindt dat ze het nodig hebben kijkt hij niet op een paar centen en is een graag geziene klant bij kledingzaak Herman ande Deurningerstraat.

 

Rond 1925 legt Jennetje haar knipmuts af en bij het uitgaan, draagt ze een hoed. Jansje vindt dit maar niets en weigert met haar de stad in te gaan.

 

De crisis jaren.

Na 1920 bedreigde een onzekere markt de continuïteit van de Twentse textielindustrie in toenemende mate.

De bedrijven kampten met afzetproblemen.

Loonsverlagingen volgden wat weer leidde tot stakingen.

Jan Willem dacht hier het zijn van. Het staken komt de fabriekanten wel goed uit nu de magazijnen vol liggen en zo komen ze door hun voorraden heen. En dat bleek ook zo te zijn.

Het werkvolk kon weinig begrip meer opbrengen voor de drastische maatregelen van een kleine groep eigenaren. De rijkdom van deze groep stak gril af tegen de armoede van vele arbeiders al verdienden ze in Twente al meer dan in de rest van het land.

Toen op zwarte donderdag(24-10-1929) de beurs van Wallstreet viel zat de textielindustrie in een diep dal.

In de jaren die er op volgenden  werd het er niet beter op. Niet alleen in Nederland maar in de gehele wereld.

 

Als Jan Willem achtenvijftig jaar oud is krijgt hij er een tweede vuur bij. Het werk wordt hem dan te zwaar. Ze wonen dan al aan de Deurningerstraat en op de achtergelegen grond begint hij een bloemisterij. Hennie(1907) voor wie het fabrieksleven niets is helpt hem daarbij.

Ab, Cap, Jan en Trijntje trouwen in de jaren twintig. Meestal zijn de kinderen er al vrij snel na de trouwdatum. Als men Jan Willem vraagt om mee te gaan kijken naar de baby’s krijgen ze ten antwoord nee die kumt van zefs achtert hus loop.      

                                                                 

 In 1933 overlijdt Willem. Hij was een bijzonder eigenzinnige man en een groot natuurliefhebber. Hij maakte dan ook grote wandelingen door Twente. Hij kon goed orgel spelen maar toen ze hem vroegen in de kerk te spelen hielt hij er helemaal mee op.

Het fabrieksleven was niets voor hem.

Als hij ziek wordt weigert hij een dokter, uiteindelijk wordt hij opgenomen in het ziekenhuis aan de Veenstraat. Op zesentwintig februari krijgen Jennetje en Jan Willem  via een bode bericht dat het erg slecht gaat. Ze kunnen niet fietsen dus moeten ze lopend naar het ziekenhuis.  Berend gaat hun per fiets vooruit. Als hij bij het ziekenhuis aankomt, is zijn broer al overleden aan een buikvliesontsteking. Berend fiets zijn ouders tegemoet en vertelt hen dat haasten geen zin meer heeft omdat Willem is overleden. Hij is dan 33 jaar. Begraven wordt hij op de Westerbegraafplaats.

 

 

 

 Al in 1916 was Berend Schipper aan buikvliesontsteking overleden, in die tijd was er nog geen penicilline en in 1933 ook niet. In de jaren zeventig worden Berend Vos en zijn zoon Jan Willem aan een acute blinde darmontsteking geopereerd ook bij Berend is het over gegaan in buikvliesontsteking maar met de nieuwe medicatie niet meer dodelijk. In de jaren tachtig raken Berend kleindochters Patricia en Annemieke hun blindedarm kwijt. Je kunt dus wel spreken van een familiekwaal.

  

Jansje trouwt in juni 1933 op 38 jarige leeftijd met Roelof Lassche die weduwnaar is.  Haar hele leven heeft ze voor de anderen gezorgd en tevens in de fabriek gewerkt. Eerst thuis en later gaat ze in de kost bij Trijn en Harrie ook daar helpt ze in de huishouding. Die wonen dan aan de Vanekerweg. Op de hoek hiervan en de Deurningerstraat staat een café. Hier hebben ze vijf kinderen. Om de vrouw des huizes het erg druk heeft  gaat Jansje  daar zaterdags de kinderen hun wekelijkse badbeurt geven.

Veel voor zich zelf vraagt ze niet maat lezen doet ze iedere vrije minuut. Het liefst romantische boeken.

Casper speelt voor cupido, hij neemt zijn collega Roelof mee naar Harrie en Trijn onder het mom dat Harrie een kruiwagen voor Roelofs zoon gaat maken. Die kruiwagen is er nooit gekomen maar het klikte tussen Jans en Roelof. Samen krijgen ze Sjennie.

 

Ook Anna trouwt dat jaar en wel met Hendrik Hankel. Zij krijgen twee kinderen.

 

Alleen Hennie en Berend zijn dan nog thuis. Hennie blijft zijn vader helpen in de bloemisterij. Bij de kamer van koophandel staan Hennie ingeschreven sinds 1933 met de handelsnaam Vos H, bedrijfsactiviteit Snijbloemenkwekerijen. Inschrijvingsnummer 17972.

Hij zal dit blijven doen tot zijn pensioen in 1972.

In 1977 overlijd hij aan een hartinfarct in het ziekenhuis Ziekenzorg te Enschede.

 

Berend voelt er niets voor om de fabriek in te gaan en begint als schildersknechtje van schildersbedrijf van Krechteren aan de Noorderhagen.