HUIS DE CRIMPERT SALM TE DORDRECHT

Deze stamboom is overgezet naar de nieuwe omgeving(Mijn Stamboom Online), waarschijnlijk kan je deze vinden op www.andredenhaan.mijnstamboomonline.nl.
Alle wijzigingen welke op deze (oude) omgeving worden gedaan zullen niet meegenomen worden naar de nieuwe omgeving.
De eigenaren en bewoners van het huis "Het Cromhout"/"De Crimpert Salm" in de Visstraat te Dordrecht (zestiende, zeventiende en achttiende eeuw). De naam "Crimpert Salm" onstaat tussen 1651 en 1657.
Gevelsteen van De Crimpert Salm. (www.gevelstenen.net)
NB: Lips vermeldt in Wandelingen door Oud-Dordrecht (deel II, p. 341) ten onrechte dat de "Crimpert Salm" het gildehuis van de Viskopers was. Het huis van het Viskopersgilde stond in werkelijkheid in de Voorstraat, een paar huizen van de hoek van de Visstraat en heette "de Zalm". [Cf. ORA Dordrecht inv. 736, f. 443. akte dd 7 mrt. 1583.]
ORA Dordrecht inv. 743, f. 243: op 29 sept. 1594 verkoopt Bastiaen Ruwel [verver] aan Arien Pietersz. Boon 1/4 part van een huis in de Visstraat, genaamd "het Cromhout", staande tussen het huis van mr. Dirck de barbier en dat van Nout de viskoper.
ORA Dordrecht inv. 743, f. 262v: op 28 nov. 1594 verkoopt Arien Pietersz. Jongen Boon aan Cornelis Woutersz. bierdrager de helft van een huis in de Visstraat, genaamd "het Cromhout", waarin tegenwoordig woont Anthoni van Breda brandewijnverkoper, staande tussen het huis van mr. Dirck barbier en dat van Nout de viskoper. De wederhelft van het huis behoort toe aan Pieter Henricxsz. Boon. Voorwaarde is, dat de koper jaarlijks van Anthoni van Breda tot aan diens overlijden de helft van de huurpenningen zal ontvangen, bedragende een somma van 27 gl. Waarborg: Bastiaen de Ruel verver. De koper is schuldig aan verkoper 900 gl. Borgen: Jan Reijersz. en Willem Ariensz. kuiper.
ORA Dordrecht inv. 745, f. 90: op 22 juni 1599 verkoopt Cornelis Woutersz. bierdrager voor 190 gl. aan Adriaen Pietersz. Boon 1/8 deel van een huis genaamd "het Cromhout", staande in de Visstraat tussen het huis van Nout de viskoper en dat van Joris Celij Engelsman.
ORA Dordrecht inv. 745, f. 197 e.v.: op 12 juni 1600 verkopen Arien Claesz., als man van Mariken Baerthoutsdr., en Arien Pietersz. Boon voor 450 gl. aan Claes Ouwensz. van Gorchum [Gorinchem] de helft van een huis genaamd "het Cromhout", staande in de Visstraat tussen het huis van Nout Cornelisz. viskoper en dat van Joris Celi Engelsman. Waarborg voor Arien Pietersz. Boon: voornoemde Arien Claesz. De koper is schuldig aan Arien Pietersz. Boon wegens koop van 1/4 part 214 gl., waarvan te betalen aan Cornelis Woutersz. bierdrager 173 gl. en aan Arien Pietersz. Boon 41 gl. Borg: Anthoni Henricxsz. van den Beemt.
4 nov. 1603: compareren voor schepenen van Gorinchem Claes Ouwensz., weduwnaar van Cathalijna Rijckendr., enerzijds, en Thomas en Jan Claes Ouwensz., elk voor zichzelf en tevens vervangende hun onmondige broer, Rijck Claes Ouwensz., allen erfgenamen van hun moeder Cathalijna Rijckendr., anderzijds. De comparanten hebben onderling de nalatenschap van hun vrouw resp. moeder verdeeld, waarbij aan Claes Ouwensz. is toebedeeld een huis, waar uithangt "Middelborch", staande aan de Lange Dijk te Gorinchem op de hoek van de Tholstraat, met nog twee huisjes daarachter. Claes Ouwensz. is in ruil daarvoor gehouden aan zijn drie kinderen wegens hun moederlijk erfdeel uit te reiken een somma van 1800 gl., te weten aan Thomas, zijn oudste zoon 600 gl., aan Jan, zijn middelste zoon, 600 gl. en aan Rijck, zijn jongste zoon, eveneens 600 gl., uit te keren wanneer hij twintig jaar wordt. Claes verbindt voor de nakoming hiervan het voornoemde huis en de twee huisjes erachter. Hij zal met zijn drie zoons in gemeenschappelijk bezit houden een huis en brouwerij, staande op het zuideinde van de Lange Dijk in Gorinchem, waar uithangt "de Drie Hoefijzers", en de helft van een huis in de Visstraat te Dordrecht, genaamd "'t Cromhout". (ORA Gorinchem inv. 653, f. 119. Vriendelijke mededeling van de heer B. van Dooren.)
ORA Dordrecht inv. 749, f. 87 e.v.: op 26 mrt. 1608 verkoopt Thomas Ouwens, als procuratie hebbende van zijn vader Claes Ouwens, volgens procuratie gepasseerd voor burgemeester, schepenen en raden van Nijmegen op 31 okt. 1607, en tevens vervangende Jan Ouwens, zijn mondige broer, en Rijck Ouwens, zijn onmondige broer, aan Cornelis Ariensz. Bijl, burger van Dordrecht, de helft van een huis in de Visstraat, genaamd "het Cromhout". (Belenders worden niet vermeld.) Waarborg: Gillis Gillisz. koperslager.
NG trouwboek Dordrecht 11 jan. 1609: [ondertrouwd] Thonis Adriaensz. schippersgezel van Dordrecht woont in "het Cromhout" in de Visstraat en Anneken Berent Hermansdr., van Middelburg woont achter in de Vriesestraat bij de Kruittoren bij haar vader.
ORA Dordrecht inv. 751, f. 22: op 12 mrt. 1610 verkoopt Cornelis Adriaensz. Bijl, burger van Dordrecht, voor 1800 gl. aan Lambrecht Jansz., mede burger van Dordrecht, een huis genaamd "het Cromhout", staande in de Visstraat tussen het huis van Huijch Anthonisz. Nout en dat van Jan Adriaensz. bakker. Het verkochte huis is gehouden te "lijden de secrete vanden huijse van Willem Adriaensen backer ende het secrete vanden voorsz. vercochte huijse hetwelcke gemeen es sal worden geruijmpt soo wanneer de selve vervolt sal zijn door het selve vercochten huijs mits dat den voorn. Willem Adriaensz. ende possesseurs van zijnen huijse alsdan gehouden sullen sijn te draegen de twee derde paerten ende de possesseurs vant voorsz. vercochte huijs het een derde paert daerinne vallende." De koper is schuldig aan Cornelis Thonisz. Praem en Dirick Adriaensz. Gijselaer, als procuratie hebbende van de crediteuren van de verkoper, een somma van 766 gl.
ORA Dordrecht inv. 752, f. 144v e.v.: op 19 sept. 1611 verkoopt Lambrecht Ariensz. [sic], huistimmerman en burger van Dordrecht, voor 1500 gl. aan Stijntgen Adriaensdr., weduwe van Cornelis Diricxsz. Riger scheepsslijter een huis in de Visstraat, genaamd "het Cromhout", staande tussen het huis van Huijch Anthonisz. Nout en dat van Jan Adriaensz. bakker.
ORA Dordrecht inv. 757, f. 59v: op 16 juni 1616 verkoopt Magdaleentje Jans, vrouw van Claes Jansz. van der Wout, schout in Delfshaven, als procuratie hebbende van mr. Pieter Adriaensz. Pijl, gepasseerd voor notaris Cornelis van Vliet op 17 febr. 1616, voor 1550 gl. aan Franchoijs van Bonckelwaert en Herman Genefaesz. een huis in de Visstraat, genaamd "het Cromhout", staande tussen het huis van Huijch Cornelisz. Nout viskoper en dat van de erfgenamen van Jan Ariensz. bakker, niet anders belast dan met 300 gl. kapitaal, die de stad Dordrecht er op sprekende heeft, en 400 gl., die Grietken Cornelisdr. er op sprekende heeft en nog 466 gl. kapitaal van zekere custingbrief met de interest van dien, die Henrick Jansz. van Naerden notaris, raad en procureur, er op sprekende heeft, welke de kopers te hunnen laste nemen.
Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3968, f. 258 (verponding van Dordrecht anno 1619): Pieter Willemsz. int Cromhout betaalt 5 ponden 12 schellingen en 5 duiten voor zijn huis in de Visstraat. Belenders: Huijgo Cornelisz. Nout en Gerit Hendericxsz. schoenmaker.
1622: Pieter Willemsz. Boom (in de Visstraat, nr. 433) aangeslagen in het hoofdgeld van Dordrecht voor 4 ponden, namelijk voor 1 man, 1 vrouw en 7 kinderen. Belenders: Geerard Henricxsz. en Claes Pietersz. (www.regiodiep.nl)
ORA Dordrecht inv. 764. f. 87, 2 dec. 1623: Frans van Bonckelwaert en Jan Jansz. Coninck, burgers van Dordrecht, voor henzelf en vervangende Herman Jenefaesz., mede burger van Dordrecht, verkopen aan Jan van Slingelant Boudewijnsz. en Hendrick van Bladegom apotheker, als testamentaire voogden van Frans Ruttensz., zoon van wijlen Grietken Cornelisdr., weduwe van Rut Cornelisz., ten behoeve van Frans Rutten met consent van Matheeus Apersz., als man en voogd van Soetken Rutten en Abraham Mortier, als man en voogd van Bastiaentken Jansdr., die een dochter was van Jan Aertsz., gehuwd met Machtelt Rutten, "sijne vrunden daer toe mede comparerende", een huis in de Visstraat, genaamd "het Cromhout", staande tussen het huis van de weduwe en erfgenamen van Huijch Cornelisz. Nout en het huis van Gerrit Goosensz. viskoper, voor 1500 gl. Kopers kennen schuldig "met bewillinge van vercoopers" aan Willem Jansz. Bijl een bedrag van 750 gl., te betalen met jaarlijkse termijnen van 200 gl. In margine: compareerde Jan Matheeusz. van Beverwijck en toonde de originele brief met kwitantie, waarbij bleek, dat de schuld volledig was voldaan. Schuldbrief derhalve geroyeerd op 14 juni 1657.
Rut Cornelisz. en Grietken Cornelisdr. laten dopen (NG Dordrecht) op 2 nov. 1578 een zoon Frans.
ONA Dordrecht inv. 26, f. 305 e.v., akte dd 10 aug. 1621: huwelijkse voorwaarden tussen Frans Ruttensz., jongman wonende te Dordrecht, geassisteerd met Johan van Slingelandt Boudewijnsz. en Henrick van Bladegom apotheker, zijn goede bekenden en gewezen voogden, mitsgaders ["Soetgen Ruttensdr., zijn zuster" doorgehaald] Matheus Apersz. zeilmaker en Abraham Pietersz. Mortijer, resp. zijn zwager en behuwd neef en Janneken Lenertsdr., weduwe van Rocus Andriesz. schipper, geassisteerd met Jan Bom van Cranenburch, brouwer in "het Vlies" en Gerardt Goossensz., haar goede vrienden en notaris Gijsbert de Jager. De bruidegom zal inbrengen 100 ponden groten Vlaams, zijn kleren "ende andere properheden van cleijnodiën" en het vruchtgebruik van al zijn overige goederen, "alsoo d'selve goederen belast zijn met fideï commis". De bruid zal inbrengen al hetgeen zij op dat moment bezit.
NG trouwboek Dordrecht 15 aug. 1621: [ondertrouwd] Frans Rutten kleermaker woont op de hoek van de Wijnbrug met Janneken Leenaerts weduwe van Rochus Andriessen schipper beiden van Dordrecht woont in de Visstraat in Sint Pieter, getrouwd in Zwijndrecht op 29 aug. 1621
ONA Dordrecht inv. 14, f. 375 e.v.: op 26 aug. 1625 compareert voor notaris P. Eelbo te Dordrecht Geerit Goosensz., viskoper en burger van Dordrecht, om zijn testament te maken. Hij legateert aan Frans Rutten en diens vrouw, Janneke Lenaertsdr., of de langstlevende van hen beiden, "haer leven lanck te bewoonen ofte mogen verhuijren het huijs van hem testateur gestaen in de Vischstrate alhier naest het Cromhout met conditie dat d'selve sullen nemen tot haren laste de rente van sesendertich gl. jaerlijks mitsgaders de verpondinge ende reparatie vant voorsz. huijs." Na het overlijden van beide legatarissen zal de eigendom van het huis komen aan zijn erfgenamen, nl. zijn broer Niclaes Goossensz. en zijn zusters Bastiaentgen Goossensdr. en Josijntgen Goossensdr., getrouwd met Berent van Lubeeck en de kinderen van zijn overleden broer Cornelis Goossensz.
ONA Dordrecht inv. 37, f. 229 e.v.: notariële akte dd 31 aug. 1625, gepasseerd in de herberg "het Kromhout" in de Visstraat (verklaring door Cornelis Andriesz. Boer, wonende op Oud-Alblas, die zegt van Roeland Roelandsz., wonende in Bleskensgraaf, een bedrag van 282 gl. en 10 st. ontvangen te hebben).
Stadsarchief Dordrecht nr. 3, verponding Dordrecht 1633, f. 292: Geerit Goossensz. huurt van de weduwe van Frans Rutten, belenders: Thonis Pauwelsz. kanonier, die huurt van de weduwe van Huijch Nout [Adriaentgen Ockersdr. Stout] en Geerit Goossensz. "eijgen wert bij hem gebruijckt".
ORA Dordrecht inv. 770, f. 82 e.v., 16 mei 1635: Adriaentgen Ockersdr. Stout, weduwe van Huijch Cornelisz. Nout viskoper verkoopt aan Gerrit Sijmonsz. van Duijnen, viskoper en burger van Dordrecht, een huis in de Visstraat, staande tussen het huis genaamd "de Zeehond" en het huis genaamd "het Cromhout".
ONA Dordrecht inv. 86, f. 194, 21 juni 1647: Geeraerdt van Duijnen verhuurt aan Christoffel Bordels een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van Wouter de Gelder, genaamd "de Zeehond" en het huis genaamd "het Cromhout".
ONA Dordrecht inv.
ORA Dordrecht inv. 782, f. 42v en 43r, 14 juni 1657: Jan Mattheeusz. van Beverwijck voor zichzelf en voor zijn broer Aper Mattheeusz. van Beverwijck en Bastiaentien Jansdr., de huisvrouw van Abraham van de Water, samen erfgenamen van Frans Rutten, verkopen aan Roelant Stevensz. [Scheij] viskoper domum cum suis, staande en gelegen in de Visstraat, waar tegenwoordig uithangt "de Crimpert Salm", tussen het huis van Joost Dirxsz. van Nimwegen [het huis "de Weijman"] en het huis van kapitein Gerrit Sijmonsz. van Duijnen. Koper kent schuldig aan Jan en Aper Mattheeusz. van Beverwijck een somma van 1000 gl. (in margine: op 13 apr. 1714 compareerde Caetje van der Kloet, huisvrouw van Govert Gravendijk en toonde de originele brief met kwitantie, waarbij bleek, dat de schuld was voldaan, schuldbrief derhalve geroyeerd op 13 apr. 1714).
ONA Dordrecht inv. 136, f. 121 e.v.: op 5 juni 1657 compareert voor notaris A. van Neten Roelant Scheij, tavernier in de herberg van "de Crimpert Salm". Borg voor hem is Cornelis Jacobsz. van Heijligenberch, molenaar te Dordrecht.
NG trouwboek 28 okt. 1640 (ondertrouw): Roelant Stevensz. Scheij viskoper jongman met Agnietge Hendricks jonge dochter, beiden van Dordrecht en wonende in de Sarisgang.
ONA Dordrecht inv. 245, f. 136 e.v.: op 22 mei 1659 verkoopt Roelant Scheij, burger van Dordrecht, voor 2400 gl. aan Johan van der Net een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van kapitein Gerrit van Duijnen en dat van Joost Dircxsz.
ORA Dordrecht inv. 784, f. 49, 13 juni 1663: Margareta Libert, weduwe van Joost Dircxsz. en thans echtgenote van Philips Bonte, verklaart voor de uitkering van een alimentatie van 600 gl. t.b.v. haar minderjarige zoon, door Joost Dircxsz. bij haar verwekt, te verbinden een huis in de Visstraat, genaamd de "Weijman", staande tussen het huis van Aelbertus Hoolant* en het huis van Roelant Scheij, alsmede een huis op de Nieuwe Haven, staande tussen het huis van de Heer van Strevelshoek en brouwerij "het Haentgen".
* 21 mei 1669: Nicolaes Hoochlant, enige zoon en erfgenaam van wijlen Aelbertus Hoochlant, voor de ene helft, en procuratie hebbende van zijn moeder, Anna Hendricxdr., weduwe van Aelbertus Hoochlant, volgens procuratie gepasseerd voor notaris D. Verhagen te Leiden, voor de andere helft, verkoopt voor 5000 gl. aan Johannes Schepens, burger van Dordrecht, een huis op de hoek van de Visstraat, staande tussen de Visstraat en het huis van Abraham Marschael. (ORA Dordrecht inv. 786, f. 104 e.v.)
ORA Dordrecht inv. 784, f. 46 e.v.: op 19 juni 1663 compareren voor schepenen van Dordrecht Dirck Stopman, inwoner van Dordrecht, als procuratie hebbende van Agnieta Hendriks, weduwe van Roelant Scheij, en verklaart in die hoedanigheid schuldig te zijn aan Dirck Cornelisz. een bedrag van 900 gl. wegens geleende penningen, verbindende een huis in de Visstraat, waar tegenwoordig uithangt "de Crimpert Salm", staande tussen het huis van de weduwe van Joost Dircxsz. en het huis van kapitein Geraerdt van Duijnen.
ORA Dordrecht inv. 65, f. 182v e.v., akte dd 12 juli 1664: op het rekest van Angnieta Hendricxs , weduwe van Roelant Scheij en enkele van haar crediteuren, waarbij zij verzochten dat de notarissen Johan Cop en Adriaen Meijnaert zouden mogen gemachtigd worden om het huis van de eerste suppliante, staande in de Vismarkt [sic], ten behoeve van haar crediteuren te verkopen, besluit het Gerecht van Dordrecht dit aan genoemde notarissen toe te staan.
ONA Dordrecht inv. 122, f. 176 e.v.: op 1 sept. 1666 leggen ten overstaan van notaris G. de Jager de jonge Cornelia Ariensdr., tapster wonende in de Visstraat in de herberg "de Crimpert Salm", en Jenneken Ariens, jonge dochter wonende te Dordrecht, een verklaring af op verzoek van Cornelis Pompe van Meerdervoort, heer van Hendrik-Ido-Ambacht, schout van Dordrecht. Zij verklaren, dat de avond tevoren in "de Crimpert Salm" gekomen is zeker persoon, die hun toen onbekend was, maar van wie zij nu weten, dat hij Michiel Bosboom heet. De tweede comparante getuigt, dat zij "op ernstig versoeck" van Bosboom is gegaan naar het huis van Henrijck van Lith de jonge, koopman en burger van Dordrecht, om daar te zeggen, dat bij haar, eerste comparante, in huis was ene van Hutten uit Rotterdam, en dat hij, Van Lith, verzocht werd om bij die Van Hutten te komen. Daarop heeft zij ten antwoord gekregen, dat Van Lith niet thuis was en dat men het hem maar moest komen zeggen, wanneer hij weer terug was. De eerste comparante, dit vernomen hebbende, heeft dit aan Bosboom doorgegeven. De tweede comparante is een kwartier later weer naar Van Liths huis gegaan en heeft tegen hemzelf gezegd, dat Van Hutten uit Rotterdam hem verzocht naar "de Crimpert Salm" te komen. Van Lith zei, dat hij daartoe niet genegen was, omdat hij moe was en niet wist of dat het wel de moeite waard was daarheen te gaan. Van Lith is toch enige tijd later gearriveerd "ende gegaan sijnde op de bovenvoorkamer waer dvoorn. Bosboom was die hem hadde ontboden", hebben zij beide getuigen "aenstonts ... gehoort een groot geraas soodanich dat sij attestanten beijde sijn nae boven gegaen op de voorsz. voorcamer alwaer sij ... hebben gesien dat den voorsz. Bosboom den gemelten Henrijck van Lith aengevat, seer qualijck getracteert, eerst op de bedstede ende naderhant op de vloer heeft gesmeten ende seer geslagen ende soodanich qualijck getracteert met hem bij het haar ende anders te vatten ende te slaan dat dvoorsz. Van Lith ter nauwer noot sonder hoet ende mantel van de voorsz. camer is gevlucht". De gordijnroede van de bedstee was gebroken, de bel was afgetrokken en gebroken, en de gordijnen zaten onder het bloed, evenals de kamer en de trappen, zelfs tot onder op de vloer. Zij hebben ook gezien, dat Bosboom de mantel van Van Lith heeft gepakt en daar meerdere malen in heeft gestoken. Akte door beiden ondertekend.
ORA Dordrecht inv. 786, f. 8v e.v., 23 febr. 1668: Johan Cop en Adriaen Meijnaert, beiden notaris en procureur te Dordrecht, als geautoriseerd zijnde tot de verkoping van het huis van Agneta Hendricx, weduwe van Roelant Scheij, verkopen aan Jan van der Net domum cum suis, staande en gelegen in de Visstraat, genaamd "de Crimpert Salm", staande tussen het huis van Margreta Gillisdr. [de vrouw van Joost Dirksz.] en het huis van [naam niet vermeld].
NG trouwboek Dordrecht 17 dec. 1651 (ondertrouw) Johannes van der Net Cornelisz. jongman wonende bij de Wijnbrug met Beatris de Haen Barentzdr. jonge dochter wonende bij het Stadhuis [Lombardbrug], beiden van Dordrecht
Het huis werd verhuurd aan de weduwe van Sijmon Monna, zoals blijkt uit de volgende akte:
ONA Dordrecht inv. 250, f. 170: verklaring dd 12 juli 1668 door Adolph van der Linde, koopman te Dordrecht en Johannes Beuckers, mr. schrijnwerker te Dordrecht. Zij getuigen op verzoek van Evert Raets, burger van Dordrecht, dat zij daags tevoren, samen met Evert Raets, Jacob van Hensboom, en Jacob Roscam, geweest zijn ten huize van de weduwe van Sijmon Monna, die herberg houdt in "de Crimpert Salm" in de Visstraat, waar mede kwamen een persoon genaamd Melssers en Jan de Munnick, beiden kooplieden op de Maas. De Munnick heeft toen gezegd "Daar zit de kousenkoper", waarmee hij Raets bedoelde. Die heeft daarop gezegd "Ik ben geen kousenkoper. Heeft mijn vrou een paer kousen aen Melsser vercocht, dat gaet mijn niet aen." De Munnick beweerde echter, dat Raets ze zelf verkocht had, en toen Raets daarop zei "Ghij spoert daer de waerheijt aen", stond De Munnick op en gaf Raets een zo harde klap in het gezicht, dat het bloed uit zijn mond kwam lopen.
Beatris (Beata) de Haen werd in april 1633 NG gedoopt te Dordrecht als dochter van Barent Hendrixsz. de Haen en Catalijntgen Jansdr. van der Plas. Zij trouwde 1e Johan(nes) van der Neth.
Beata de Haen, weduwe van Johannes van der Net, wonende in de Wijnstraat, trouwde 2e NG Dordrecht 19 okt./5 nov. 1670 Matthijs van Alsem, koopman wonende op de Drapierskaai.
Beata de Haen, weduwe van Matthijs van Alsem, wonende bij de Gravenstraat, trouwde 3e NG Dordrecht 31 mei/16 juni 1676 mr. Simon van Leeuwen weduwnaar van Leiden en daar wonende (NG trouwboek Leiden 28 mei 1676 [ondertrouw] mr. Simon van Leeuwen weduwnaar van Clasina Vont wonende achter de Pieterskerk veertigraad en Beata de Haen weduwe van Matthijs van Alsem wonende te Dordrecht, bruid niet gecompareerd, attestatie overgeleverd)
4 april 1677: attestatie van de NG gemeente van Dordrecht voor Beata de Haen, huisvrouw van mr. Simon van Leeuwen, gewoond hebbende in Wijnstraat, vertrokken naar Leiden.
ONA Dordrecht inv. 209, f. 203: op 9 juli 1669 verkoopt Beatrix de Haen, weduwe van Johan van der Neth, wijnkoper te Dordrecht, voor 2300 gl. aan Arien Costiaensz. van Gravesteijn, burger van Dordrecht, een huis, genaamd "de Crimpert Salm", staande in de Visstraat tussen het huis van Gerard van Duijnen en dat van Joost Dircxsz.
ONA Dordrecht inv. 234, f. 101 e.v.: op 19 juni 1673 compareert voor notaris G. de With Beata de Haan, laatst weduwe van Matthijs van Alsem. Zij verkoopt aan Aert Heijmansz. van Outheusden het huis genaamd "de Crimpert Salm", belend door het huis van de kinderen van de heer Van Duijnen aan de ene zijde en het huis van [Margarita Libert], de weduwe van Joost Dirksz. aan de andere zijde, voor 2300 gl. en een dubbele ducaat van 10 gl. voor Barent van der Neth en Johannes van Alsem, te betalen met 800 gl. contant en de overige 1500 gl. door het overnemen van een hypotheekbrief, die Jan Mattheusz. van Beverwijck op het huis sprekende heeft met een jaarlijkse interest van 5 % en nog een schepenenschuldbrief van 500 gl., af te lossen met 100 gl. per jaar en 4 % interest. Het huis is verhuurd aan Johannes van Westenbrugge.
ONA Dordrecht inv. 234, f. 251: op 22 juli 1673 verklaart Johannes van Westenbrugge, waard in "de Crimpert Salm", op verzoek van Jan Jacobsz. en Geerit Willemsz. Swager, beiden wonende te Peursum, dat de rekwiranten op 19 juni 1673 in zijn huis in gijzeling zijn gebracht, en daar nog door 's heren dienaars worden "bewaert", van wege Johannes van Naeltwijck, als collecteur van de 200e penning over Giessen-Oudekerk.
Aerdt Heijmansz. van Outheusden, gedoopt NG Gorinchem 23 aug. 1633, bakker, jongman van Gorinchem en daar wonende (1659), viskoper, tapper te Dordrecht, zoon van kapitein Heijman Bastiaensz. van Outheusden en Hester Simons, trouwde NG Dordrecht/Groote Lindt 19 okt./2 nov. 1659 (bescheid gegeven om in De Linde te trouwen, proclam. te Gorinchem), Ida Bordels, gedoopt NG Dordrecht febr. 1640, jonge dochter van Dordrecht wonende in de Visstraat (1659), dochter van Christoffel Bordels, wijnkuiper en gezworen wijnroeier te Dordrecht en diens tweede vrouw Margarita Gillisdr. Libert. Aerdt Heijmansz. van Outheusden overleed in 1679 (begraafboek Grote Kerk Dordrecht 30 mei 1679: een baar in de Visstraat voor Aert Heijmansz., herbergier, "eens luijens").
Hij werd in 1660 burger van Dordrecht: "Op te requeste gepresenteert bij Aert Heijmans, backer gebooren van Gorcum en alhier getrout met een burgersdochter, waer bij hij was versoeckende het borgerschap deser stede, in margine stont voor appostille de camer ontfanght den suppliant als inheems poorter ... mits betalende tot deser stede behouve de somma van vijff ponden te XL groote 't pont. Actum den 13 aprilis 1660." (Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 1974, f. 22)
18 juli 1675: Margarita Libert, echtgenote van Phillippus de Bont, tegenwoordig afwezig of uitlandig, burgeres van Dordrecht, verhuurt voor 160 gl. per jaar aan Hendrick Spruijt, burger van Dordrecht, een huis in de Visstraat, genaamd "den Weijman", staande tussen het huis van Johannes Schepens en dat van Aert Heijmansz. van Outheusden. (ONA Dordrecht inv. 236, f. 239)
Uit het huwelijk werden zes kinderen geboren, allen Nederduits Gereformeerd gedoopt te Dordrecht:
1. Belia, 11 aug. 1660
2. Metje, 11 jan. 1662
3. Hester, 4 mei 1664
4. Heijmen, 18 nov. 1667
5. Johannes, 18 dec. 1676, begraven Dordrecht (Grote Kerk) 13 mei 1678 (een kind van Aert Heijmensz. tapper in de Visstraat)
6. Johannes, 12 april 1679
ONA Dordrecht inv. 50, f. 178: op 6 april 1664 legt Aert Heijmansz., viskoper en waard in "de Weijman" in de Visstraat, 28 jaar oud, ten overstaan van notaris G. de Jager, een verklaring af.
ONA Dordrecht inv. 143, f. 281 e.v.: ten overstaan van notaris A. van Neten testeren op 15 mei 1664 Aert Heijmansz. van Outheusden, tavernier in de herberg "de Weijman" in de Visstraat en zijn vrouw Ida Bordels, hij ziek in bed liggende en zij gezond.
ONA Dordrecht inv. 228, f. 428: op 26 nov. 1664 leggen Aeltgen Thijsdr. Sterck, jonge dochter, 23 jaar oud, Woutertgen Jans, weduwe van Philips Maertens, 32 jaar oud en Abraham van Gelichuijsen "bosmaecker", 18 jaar oud, op verzoek van Philip Bonte, plateelbakker te Dordrecht, hun buurman, een verklaring af. Zij getuigen "gesien te hebben dat Aert Heijmans van Outheusden, des requirants huijsvrouw behout sone [d.w.z. schoonzoon van Margarita Libert, de vrouw van Philip Bonte], geassisteert met twee a drie vischknechten, sijn vrouwe zuster ende anderen op heden is gecomen voor de deur van de requirant, stellende aldaer groot gewelt met dreijgementen ende anders, soodanich dat den requirant sijn deur moest toe sluijten, helpende eenige van hen getuijgen de requirant vant gewelt verlossen, waer over zij van de voorsz. Aert Heijmans seer hart ende hevich wierden gescholden, die oock den requirant voor een schelm ende anders scholde."
ONA Dordrecht inv. 233, f. 355 e.v.: op 15 dec. 1672 compareren voor notaris G. de With Cornelis Bordels, wijnroeier te Dordrecht, Jacob Bordels, varend persoon wonende te Gouda, Abraham van Elslandt wijnkoper, als man van IJda Hendricksdr. Bordels, voor zichzelf en namens Aechjen Michiels, weduwe van Huijbert Bordels en Aert Heijmansz. van Outheusden, als man van IJda Stoffelsdr. Bordels, samen eigenaars van een graf, liggende voor de preekstoel in de buik van de Augustijnenkerk te Dordrecht, "tegens of annecx een van de pilaren", gekomen van Arijen Bransen en laatst gestaan hebbende op naam van Cornelis Bordels. Zij verkopen het graf aan de Augustijnenkerk en verklaren door Alewijn van Halewijn, rentmeester van de kerken in Dordrecht, volledig voldaan te zijn van de koopsom, namelijk 30 gl.
Acta NG kerkenraad Dordrecht (archief 27, inv. 9, geen folionrs.), 31 juli 1675: "IJda Bordels weerdinne in de Crimpert Salm sal over ergerlijck herberg houden tegen toecomende donderdach voor dese vergaderinge ontboden worden."
Idem, 2 jan. 1676: "IJda Bordels ingestaen zijnde ende over haer ergerlijck herberg houden aengesproken, heeft aengenomen in't toecomende 't selve te sullen naerlaten op welcke belofte 't gebruijck des H. Avondmaels haer toegestaen is, doch sal haer man Aert Heijmansz. om sijn habituele dronckenschap door den predicant van't quartier geassisteert met een ouderlingh 't gebruijck des H. Avondmaels ontseijt worden."
Idem, 24 mrt. 1678: "Is seeckere clachte in de vergadering ingebracht van het schandaleus huijshouden van seeckere herberch inde Vischstraet, daer de Crimpert Salm uijthancht. Vermits de absentie van de collega Oostrum als predicant vant quartier, is sulckx ad notam genomen en vermits D. Oostrum staende dese vergaderinge noch toequam, welcke ons nader openinge heeft gegeven, en verhaelt, dat de vrou van dat huijs [Ida Bordels] al ontrent de twee jaren van het H. Avontmael was afgehouden en noch derhalven was onder censure, is voor goet ingesien de predicant vant quartier voornoemt te versoecken een wakent ooge te willen houden. Ondertussen heeft de vergaderinge geoordeelt niet ondienstich te sijn, dat de vrou sal alhier ontboden werden."
Stadsarchief Dordrecht nr. 3, inv. 3984, f. 147, ca. 169.: de weduwe van Aert Heijmansz. betaalt voor haar huizen in de Visstraat resp. 18 st. en 1 gl. 7st. lantaarngeld.
Ida Bordels trouwde na het overlijden van Aerdt Heijmansz. op 19 dec. 1685 (NG Dordrecht, ondertrouw ald. op 2 dec. 1685) met Jan Rens (Renst), factoor, wonende in de Voorstraat tegenover de Munt. Zij overleed in 1710 (begraafboek Grote Kerk Dordrecht 24 juni 1710: de weduwe van Johannis Rens in het Steegoversloot). De eigendom van het huis ging vervolgens over op haar kinderen en kleinkinderen. Laatstgenoemden waren kinderen van haar dochter Metje van Outheusden en haar man Teunis Dermoeij. De erfgenamen verkochten "de Crimpert Salm" in 1714 aan de viskoper Govert Gravendijk. Ida Bordels was ook eigenares van een belendend pand, dat zij geërfd had van haar vader, Stoffel (Christoffel) Bordels.
ONA Dordrecht inv. 487, (zonder folionrs.) : op 7 jan. 1688 compareert Ida Bordels, huisvrouw van Jan Rens, die verklaart, dat zij van haar vader Stoffel Bordels geërfd heeft een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van Johannes Schepens en het huis van comparante, welk huis belast was met een custingbrief van 1100 gl. kapitaal per reste van meerder somme, verleden door Stoffel Bordels op 21 nov. 1646 voor schepenen van Dordrecht ten behoeve van Jannette du Bois en thans berustende onder Pieter Hulsthout, inwoner van Dordrecht, hebbende gelopen op vier en een half procent jaarlijkse interest. Om bevrijd te zijn van het half procent interest heeft zij haar schoonzoon Theunis Dermoeijen, burger van Dordrecht, gehuwd met haar dochter Metje van Outheusden, in eerder huwelijk bij haar verwekt door Aert van Outheusden, verzocht de schuld aan de heer Hulsthout af te lossen en aan haar comparante te lenen op interest een bedrag van 300 gl. Hetgeen haar schoonzoon ook heeft gedaan, zodat zij hem nu een somma van 1400 gl. schuldig is.
ONA Dordrecht inv. 194: op 10 okt. 1696 verleent Beata de Haen, eerst weduwe van Johan van der Neth en later van mr. Sijmon van Leeuwen, aan een niet met naam en toenaam vermelde persoon procuratie om voor schepenen van Dordrecht aan Ida Bordels te transporteren een huis in de Visstraat, genaamd "de Crimpert Salm", staande naast het huis van de koopster. De koopsom bedroeg 1400 gl., "waer aen de voorsz. coopersse afslach gestreckt heeft, soodanigen schepen schultbrieff als de erfgenamen van Jan Mattheusz. van Beverwijck opt voorsz. huijs ende erfve spreeckende hebben, innehoudende per reste de somme van [bedrag niet vermeld] gulden capitael, dewelcke deselve gehouden is te nemen tot haeren laste."
ONA Dordrecht inv. 651, akte 17, f. 51: op 10 april 1714 compareren voor notaris S. de Moraaz Willem Dermoeij, koopman te Dordrecht, als procuratie hebbende van Jan van Outheusden varend gezel, volgens procuratie gepasseerd op 31 dec. 1712 voor notaris P. van Son te Dordrecht, beiden [kleinzoon en zoon] en mede-erfgenamen van IJda Bordels, laatst weduwe van Jan Rens en verklaren procuratie te verlenen aan Jacob Quintingh, meester zilversmid [te Dordrecht], om te compareren voor schepenen van Dordrecht en aldaar voor 720 gl. te transporteren een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van de weduwe Dorre en dat van [naam niet ingevuld]. Akte door comparanten ondertekend.
ORA Dordrecht inv. 809, f. 97 e.v.: op 12 april 1714 compareren Heijman van Outheusden, Jacob Quinting, meester-zilversmid te Dordrecht, getrouwd met Johanna Margrita Dermoeij, als last en procuratie hebbende van Willem Dermoeij, volgens procuratie gepasseerd voor notaris S. de Moraaz te Dordrecht op 10 april 1714 en procuratie hebbende van Jan van Outheusden, volgens procuratie gepasseerd voor de Dordtse notaris P. van Son op 31 dec. 1712 en Frans Dermoeij en Stoffel Dermoeij, allen kinderen en kleinkinderen van IJda Bordels, in haar leven weduwe van Jan Rens. Comparanten transporteren aan Govert Gravendijk, commandant van de "stads slikschuijten" en viskoper te Dordrecht een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van de weduwe van Antonij van Dooren en het huis bewoond door Joghem Vreempt. Gravendijk betaalde voor het huis 720 gl. contant. Hij verkocht het tien jaar later aan de hoedenmaker Matthijs van der Vloet. (NB: de naam "Crimpert Salm" wordt in de achttiende-eeuwse transportakten niet meer vermeld. Dat het hier inderdaad om het huis "de Crimpert Salm" gaat, blijkt uit de hierboven aangehaalde aantekening in de marge van de transportakte dd 14 juni 1657.)
ORA Dordrecht inv. 814, f. 92v: op 25 april 1724 verkoopt Govert Gravendijk, burger van Dordrecht, aan Matthijs van der Vloet, hoedenmaker, een huis en erf in de Visstraat, staande en gelegen tussen het huis van Hermanus Groenendael en dat van de weduwe van [Antonij] van Doorn, [genaamd Maria Pitten, zie hieronder bij de verponding van 1731], voor 460 gl. contant.
Matthijs van der Vloet, geboren te Oudewater naar schatting ca. 1665, burger van Dordrecht 21 febr. 1715 (komende van Gouda), hoedenmaker te Dordrecht, overleden ald. 15 mei 1758, begraven Dordrecht 22 mei 1758, zoon van Frans Jacobsz. van der Vloet en Marigje Harmens, trouwde Gouda 1/16 mei 1701 Catharina Jansdr. van Metvoort, j.d. van Gouda, begraven Dordrecht 24 juni 1749
1731: Nationaal Archief Den Haag, Financiën van Holland inv. 485 (verpondingsregister van Dordrecht anno 1731): f. 319v:
Visstraat huur
nr. 318 Barent Petrees brouwerij 300
nr. 319 Matteus van Elst 150
nr. 320 Jan Lambrik 48
nr. 321 Pieter Hambeek 90
nr. 322 Hermanus Groenendael wed. 60
[Johanna Op de Camp, weduwe van Hermanus Groenendael]
nr. 323 Matthijs van der Vloet 50
nr. 324 Marija Pitte wede. Antonij Dooren 100
15 jan. 1732: Johanna Op de Camp, weduwe van Hermanus van Groenendael, wonende te Dordrecht, verkoopt voor 575 gl. aan Jan van Dalen viskoper een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van Pieter van Hambeek en dat van Matthijs van der Vloet. (ORA Dordrecht inv. 817, f. 4)
6 mei 1732: Maria Pitte, weduwe van Anthonij Dore, verkoopt voor 835 gl. aan Adriaan Spierings een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van Hendrik Boers en dat van Matthijs van der Vloet. (ORA Dordrecht inv. 817, akte 2, f. 36)
20 jan. 1750: Jacob van Duijnen en Willem van Maarseveen, als voogden van Josina van Dalen, enige nagelaten, minderjarige dochter van Johannes van Dalen, overleden te Dordrecht, verkopen voor 590 gl. aan Adriaan Spiering, viskoper en burger van Dordrecht, een huis in de Visstraat staande tussen het huis van Mathijs van der Vloet en dat van Pieter Spaan. (ORA Dordrecht inv. 823, f. 3 e.v.)
5 mrt. 1751: voor notaris G. Verveer testeert Matthijs van der Vloet, meester-hoedenmaker te Dordrecht. Hij legateert aan zijn nicht Clara van Leeuwen, "bejaard" en ongehuwd persoon, die bij hem inwoont, drie obligaties van resp. 1600, 1000 en 1000 gl., alle ten laste van de provincie Holland "ten comptoire" van de ontvanger van de provincie Holland in Den Haag, een grenen kast, die op de bovenvoorkamer staat, met al het linnen en wollen goed en goud en zilverwerk, dat zich daarin bevindt. Aan zijn neef Theunis Spille, wonende te Gouda, legateert hij 200 gl., aan zijn neef Herman Metfort, wonende te Gouda, 200 gl., aan zijn neef Steven van der Vloet, wonende te Oudewater, 200 gl., aan zijn neef Johannes van der Vloet, wonende te Oudewater, 200 gl., aan zijn nicht Lijsbet van der Vloet, wonende in de Agtersloot onder Utrecht, 200 gl. en aan zijn neef Cornelis Versee, wonende te Gouda, 100 gl. Tot erfgenamen van al zijn overige na te laten goederen benoemt hij de twee kinderen van zijn overleden zoon Willem van der Vloet, genaamd Catharina en Adriaan van der Vloet. Hij stelt tot executeurs-testamentair aan Jan van Nieuwervaart, koopman te Dordrecht, Cornelis van der Werff, bovenmeester in het Heilige-Geesthuis ter Groterkerk te Dordrecht en zijn nicht Clara van Leeuwen. De testateur tekent met een merk. (ONA Dordrecht inv. 932, akte 32)
17 okt. 1754: Elisabeth Veltman, weduwe van Adriaan Spierings, verkoopt voor 1400 gl. aan Jan van Leeuwen viskoper een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van Hendrik Boers en dat van Matthijs van der Vloet. (ORA Dordrecht inv. 825, akte 1, f. 54)
10 dec. 1755: Mathijs van der Vloet, meester hoedenmaker te Dordrecht, testeert ten overstaan van A. Bax, notaris te Dordrecht. Hij legateert o.a. aan zijn nicht Klara van Leeuwen, bejaarde jongedochter, die bij hem inwoont, een grenen kast en al het overige meubilair. Tot universele erfgenamen benoemt hij zijn kleinzoon Adriaan van der Vloet, zijn kleindochter Catharina van der Vloet, beiden kinderen van zijn overleden zoon Willem van der Vloet en voornoemde Klara van Leeuwen, ieder voor 1/3 part. (Ons Voorgeslacht 2006, p. 130)
23 mei 1758: inventaris van de goederen, nagelaten door Mathijs van der Vloet, meester hoedenmaker te Dordrecht, gemaakt op verzoek van Cornelis van der Werf, Jan van Nievervaart en Klara van Leeuwen als executeurs-testamentair en op aangeven van Klara van Leeuwen en Catharina van der Vloet, beiden meerderjarige ongehuwde personen, die tot aan het overlijden van Mathijs van der Vloet bij hem ingewoond hebben. Tot de boedel behoren o.a.: een huis en erf op de Voorstraat omtrent de Vismarkt en een huis in de Visstraat. (idem, p. 131)
27 juni 1758: Klara van Leeuwen bekent te zijn voldaan door de overige executeurs van het legaat, dat haar oom Mathijs van der Vloet haar heeft nagelaten. (ibidem)
28 sept. 1758: scheiding van de boedel, nagelaten door Mathijs van der Vloet. Het zuiver te verdelen bedrag is 19.473 gl. 10 st. 4 penn. Klara van Leeuwen krijgt daarvan 1/3 deel, ofwel iets meer dan 6491 gl. en 3 st. (ibidem)
1758: de eigendom van het huis gaat na het overlijden van Matthijs van der Vloet over op Clara van Leeuwen.
23 sept. 1758: rekening en uitgaaf ten behoeve van de boedel van wijlen Mathijs van der Vloet, gedaan door Jan van Nievervaart en Klara van Leeuwen. Het huis op de Voorstraat is niet verkocht en wordt toebedeeld aan Catharina van der Vloet voor 3040 gl. Het huis in de Visstraat is niet verkocht en wordt toebedeeld aan Klara van Leeuwen voor 900 gl. (Ons Voorgeslacht 2006, p. 131)
21 nov. 1763: Klara van Leeuwen, meerderjarige ongehuwde dochter, wonende te Dordrecht, maakt haar testament. Legaten voor Cornelis van der Werf, binnenvader van het Stadskrankzinnig- en beterhuis te Dordrecht (220 gl. en een grote bijbel, gekomen van haar oom Mathijs van der Vloet), Barend Memering [buurman aan de Voorstraat], de weduwe Spiering [buurvrouw in de Visstraat], Jan van Leeuwen [buurman in de Visstraat], Evert de Ruijter, Frans Zoet en Pieternel van der Wulp. Haar universele erfgenamen zullen zijn: haar neef Steven van der Vloet te Oudewater, haar neef Johannes van der Vloet te Amsterdam en haar nicht Elisabeth van der Vloet te IJsselstein. Executeurs: voornoemde Cornelis van der Werf (en bij vooroverlijden zijn zoon Anthonie van der Werf ) en Cornelis Noordergraaf, binnenvader van het gasthuis te Dordrecht. (idem, p. 131-132)
16 febr. 1764: Elisabet Veltmans, weduwe van Adriaan Spierings, verkoopt aan Jan Flamme, burger van Dordrecht, voor 800 gl. een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van Adriaan van Well en dat van Clara van Leeuwen. (ORA Dordrecht inv. 828, f. 84)
ONA Dordrecht inv. 1044, akte 29, zonder datum (ca. 21 febr. 1765): boedelinventaris van Clara van Leeuwen, ongehuwd overleden te Dordrecht op 21 febr. 1765, opgesteld op verzoek van de executeurs van haar testament, Cornelis van der Werff en Cornelis Noordegraaff, door notaris P. van Gelsdorp "op het aangeven van Pieternella van der Wulp, de overledene in haare ziekte hebbende opgepast en ten sterfhuize op het overlijden zig bevindende." Tot de nalatenschap behoort o.a. een huis in de Visstraat, door de overledene zelf bewoond geweest, belend aan de ene zijde door het huis van Jan van Leeuwen en aan de andere door dat van Jan Flamme. In dit huis bevinden zich een voorhuis, kelderkamertje, keuken, voorkamer en achterkamer. Voorts heeft Clara van Leeuwen nog nagelaten een aantal obligaties met een totale waarde van 12.100 gl.
2 april 1765: de bovengenoemde executeurs-testamentair verkopen het huis aan Barend Memering, koopman te Dordrecht voor 910 gl., een rantsoen van 22 gl. en nog 15 gl. en 12 st. voor overgenomen meubelen, dus 944 gl. en 15 st. in totaal. (ORA Dordrecht inv. 828, f. 178 e.v.)
Trouwboek Gerecht Dordrecht (onderscheiden gezindten) 23 okt. 1733: ondertrouwd Barendt Memering jongman van "Benssen" wonende te Dordrecht met Elisabeth van der Haaren jonge dochter van Haselünne [in Nedersaksen bij Meppen] wonende te Amsterdam, aldaar getrouwd.
Uit dit huwelijk een dochter Clara Memering, geboren ca. 1735, trouwde Bernardus de Loos.
Barend Memering kocht op 3 april 1732 van Leonardus van Dam een huis op de Voorstraat omtrent de Vismarkt, staande tussen het huis van Matthijs van der Vloet en dat van Pieter Boers. (ORA Dordrecht inv. 817, f. 23)
13 sept. 1774: Barend Memeringh, koopman te Dordrecht en zijn vrouw Elisabeth van der Harren testeren ten overstaan van notaris P. van Gelsdorp te Dordrecht. Zij benoemen tot erfgenamen de langstlevende van hen beiden en hun dochter Klara Memeringh, de vrouw van Bernardt de Loos, koopman te Rotterdam. (ONA Dordrecht inv. 1053, akte 40)
15 juni 1784: Jan van Leeuwen viskoper is schuldig aan Pieter Maaskant, wonende te Dordrecht, een bedrag van 1400 gl., daarvoor verbindende een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van Vernes en dat van De Loots. (ORA Dordrecht inv. 837, f. 226v e.v.)
22 mei 1794: Jan Hendrik Flamme, winkelier te Dordrecht, verkoopt voor 800 gl. aan Izaak Kuijp, omroeper te Dordrecht, een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van de weduwe Van Wel en het huis van de erven Barend Memering. (ORA Dordrecht inv. 841, f. 150v e.v.)
23 dec. 1794: Izaak Kuijp, omroeper te Dordrecht, verkoopt voor 1500 gl. aan Koenraad Brand, inwoner van Dordrecht, een huis in de Visstraat, staande tussen het huis van de weduwe Memering en dat van Caspar Boshoven. (ORA Dordrecht inv. 841, f. 199 e.v.)
23 juli 1795: Jan van Leeuwen viskoper verkoopt voor 2000 gl. (waarvan 600 gl. contant) aan Pieter Haassis, viskoper te Dordrecht een huis in de Visstraat, staande tussen het huis de weduwe van Bernardus de Loos en dat van Elias Ketting. (ORA Dordrecht inv. 841, f. 250 e.v.)
1 juni 1803: testament van Clara Memeringh, weduwe van Bernardus de Loos. Legaten voor haar zoons Bernardus Johannes en Cornelis Hendricus de Loos en haar dochters Christina Maria de Loos, vrouw van Stephanus van Langen en Elizabeth Berbera de Loos. "Verklaarde de testatrice verder aan haar zoon Cornelis Hendricus de Loos het vermogen en de keuze te geven om haar huijs en erve door haar bewoond wordende, benevens het pakhuijs staande in de Visstraat, door haar testatrice gebruikt wordende, met alle de losse, en vaste gereedschappen, winkel, toonbank, vaten, en al 't geene tot de tabak affaire maar eenigzints behoort ... , te kunnen en mogen overnemen voor eene somma van 8500 gl.", mits hij zich bij notariële akte binnen drie maanden na haar overlijden daartoe bereid verklaart. De testatrice benoemt tot erfgenamen van al haar overige na te laten goederen haar vier kinderen, Bernardus Johannis, Christina Maria, Cornelus Hendricus en Elisabeth Berbera de Loos. Zij tekent met een kruisje.(ONA Dordrecht inv. 1211, akte 21)
8 mei 1804: begraven Clara Memering, weduwe van Barnardus de Loots, op de Voorstraat bij de Visbrug, met de lijkkoets, 9.30 u., laat kinderen na, 69 jaar oud, "verval". (begraafboek Grote Kerk Dordrecht)
6 zomermaand (juni) 1809: Pieter Haassis, inwoner van Dordrecht is schuldig aan Adriaen 't Hooft Wszn., wonende te Dordrecht, een bedrag van 1000 gl., daarvoor verbindende een huis in de Visstraat, getekend D:787 en 733, belend door het huis van Elias Ketting aan de ene zijde en dat van De Loos aan de andere zijde. (ORA Dordrecht inv. 846, f. 495 e.v.)