GENEALOGIE ALBLASSERWAARD

Deze stamboom is overgezet naar de nieuwe omgeving(Mijn Stamboom Online), waarschijnlijk kan je deze vinden op www.andredenhaan.mijnstamboomonline.nl.
Alle wijzigingen welke op deze (oude) omgeving worden gedaan zullen niet meegenomen worden naar de nieuwe omgeving.
Geraadpleegde literatuur:
P. C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Zuid-Holland, 2 delen (Utrecht 1922)
A. Bothof en C. Bothof, Kwartierstaat Bothof-Kool. Voorafgegaan door Het leven in de zestiende tot twintigste eeuw op het platteland in westelijk Nederland. (Oegstgeest 2003)
Kwartierstatenboek Prometheus XV (Delft 1998)
Ambachtsheer alias Klophamer (Hardinxveld)
I. Ariaen NN, trouwde NN
(Deze Adriaen is misschien identiek met Adriaen Cornelisz. Ambochtsheer [sic], wonende te Giessen-Buitendams, tegen wie een zekere Jan Corsz. in juni 1613 een rechtdag had;
"Jan Corsz. eijsscher contra Adriaen Cornelisz. Ambochtsheer woonende op Gijssen buijtendams eijsch doende. Extra ordinaris rechtdaech gehouden op costen van ongelijcken op den IIIIen Junij 1613. Present schepenen alle excepto Stoffel Florisz. Den eijsscher seijt dat hij in den voorleden winter van den gedaechte gecocht hadde een paer lange waerden rijs, ende heeft daervan ontfangen een hondert en t' achtentich bossen, ende als hij op den IIen Junij lestleden deselve rijs aen den gedaechte soude betaelen, heeft den gedaechte geseijt dat den eijsscher egeen coop aen deselve rijs en hadde, hem daerover scheldende voor een leugenaer. Den gedaechte seijt dat den eijsscher egeen coop aende rijs en hadde, ende deselve 180 rijs bossen gelaeden heeft, buijten zijn weten. Schepenen, parthijen gehoort hebbende, wijsen parthijen bij malcanderen op hoop van accoort, ofte bij faulte vandien dat parthijen ten naesten rechtdaeg schriftelijck haere verificatie inbrengen, daermede sij haer willen behelpen. Idem eijsscher contra Heijmen Cornelisz. woonende in Slijdrecht gedaechde, eijsch doende. Den eijscher seijt, dat den gedaechden op den IIen Junij lestleden ten huijse van de schoudt Otto van der Mijll tegens hem eijsscher geseijt heeft, Adriaen Cornelisz. ende ghij simmeleert met malcanderen van den coop van de rijs. Den gedaechde ontkent deselve woorden gespoecken [sic] te hebben ende wil voorts procederen op costen van ongelijcken verzoekende voorts copie uit den eijsch. Schepenen, parthijen gehoort hebbende, consenteren den gedaechden copie uit den eijssch ende wijsen parthijen bij malcanderen op hoop van accoordt, ofte bij faulte vandien een ander citatie tegens den naetsten [sic] rechtdach." [ORA Hardinxveld inv. 22, akte dd 4 juni 1613])
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Toenis Ariaensz., volgt IIa
b. Ariaen Ariaensz. Coijman alias Ambachtsheer, volgt IIb.
c. Barber Ariensdr., volgt IIc
IIa. Toenis Ariaensz., overleden vóór 29 mrt. 1641, trouwde Leijntgen Fransen, weduwe (belijdenis NG gemeente Hardinxveld op 29 mrt. 1641), overleden in of na 1664 (doopgetuige)
- 8 nov. 1632: "heeft Teunis Ariaensz. wederom aengenomen den Bovenlantse watermolen een heel jaer te maelen op voorgaende conditie, vuijtgaende Martijni 1632, voor de somme van 54-0-0". (ORA Hardinxveld inv. 22)
- 24 sept. 1643: compareren Lijntgen Franssen, weduwe van Teunis Ariaensz. enerzijds en Ariaen Ariaensz., als oom en bloedvoogd van de onmondige kinderen Janneken, Marieken, Ariaentgen en Teunis Teunisz., anderzijds. Zij sluiten een overeenlomst betreffende de verdeling van de goederen nagelaten door wijlen Teunis Ariaensz. De weduwe zal haar kinderen opvoeden en onderhouden tot hun mondigheid en dan aan ieder kind anderhalve gulden uitreiken. (Weeskamer Hardinxveld inv. 1)
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Janneken Teunisdr.
b. Mariken Teunisdr.
c. Ariaentgen Teunisdr.
d. Theunis Theunisz., volgt IIIa
IIb. Ariaen Ariaensz. Coijman alias Ambachtsheer, geboren naar schatting ca. 1620, overleden tussen 27 febr. 1670 en 30 juli 1682, trouwde naar schatting ca. 1645 Anneken Ariensdr., geboren ca. 1618, (zie pagina Genealogische Sprokkels in voce Andries Adriaensz.)
- 27 febr. 1670 comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Arijen Arijensz. Ambachtsheer, mede schepen aldaar en verklaart schuldig te zijn aan en ten behoeve van het weeskind van Pauwels Arijensz. Wontuijer een bedrag van 123 gl., zijnde het restant van de kooppenningen van een huisje, dat is nagelaten door Marichjen Huijgen en aan hem comparant is getransporteerd. Schuldbrief geroyeerd op 13 nov. 1671. (ORA Hardinxveld inv. 3)
- 30 juli 1682: Dirck van Vendelo, meester-kleermaker, getrouwd met Pleuntjen Jansdr. Bol, verkoopt aan Joost Cornelisz. Buijck een huis, staande tussen Steenenhoeck en de Steenestraat te Hardinxveld, aan de noordzijde belend door de weduwe van Arien Ariensz. Cooijman. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 31)
Kinderen:
a. Pieter Ariensz. Ambachtsheer, vermoedelijk ongehuwd
b. Andries Ariensz. Ambachtsheer alias Coijman, geboren naar schatting ca. 1650, jongman van Hardinxveld (1673), trouwde NG Wijngaarden 25 nov. 1673 Sijtge Gemensdr. Bouman, jonge dochter van Wijngaarden (1673)
- 31 mei 1684: Arien Ariensz., wonende te Hardinxveld, verkoopt voor 50 gl. aan zijn broer Theunis Ariensz. het achterhuis, zijnde het zuidelijke deel van zijn huis, staande buitendijks in de Peulestraat aan het einde van de Steenestraat, met de halve werf en "loop van den dijck", belend zuid de weduwe van Joost Cornelisz. Buijck en noord Andries Arijensz. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 46)
Kinderen (allen NG gedoopt te Hardinxveld):
b-1. Arijen, 16 dec. 1674 (get.: Geemen Jans, Cornelis Arijensz. Koijman, Annigje Arijens)
b-2. Neeltie, 19 mrt. 1676 (get.: Geemen Jans, Pleuntie Geemens, Stijntje Arijens)
b-3. Cornelis, 23 okt. 1678 (get.: Arij Dircxs, Pieter Arijens, Annigje Meertens)
b-4. Cornelis, 14 juli 1680 (get.: Pieter Arijens, Cornelis Meertens, Annigje Meertens)
b-5. Geemen, 21 juli 1683 (get.: Arij Leenderts, Pieter Arijens, Ariaentje Geemens)
b-6. Cornelis, 7 april 1686 (get.: Arij Leenderts, Dirck Arijens, Neeltje Geemens)
b-7. Annichje Andriesdr. Ambachtsheer, 16 jan. 1689 (get.: Pieter Coijman, Luijcxje Jacobs), trouwde naar schatting ca. 1715 Pieter Leendertsz. Nederlof, overleden te Sliedrecht vóór 17 jan. 1730
- 17 jan. 1730: op verzoek van de schepenen van Niemantsvrient in Sliedrecht, als gestelde voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Pieter Leendertsz. Nederloff, overleden te Sliedrecht, wordt een inventaris opgemaakt van de goederen nagelaten door Pieter Leendertsz. Nederloff en van de goederen nagelaten door Neeltie Jansdr. van der Wiel, de grootmoeder van de kinderen en dat alles volgens opgave van de voornoemde voogden, die daarbij worden geassisteerd door de moeder van de kinderen, genaamd Annigje Andriesdr. Ambachtsheer. Tot de nalatenschap behoren o.a. "de oosterse huijsinge, agterhuijsinge, dijk en erve, soo binnen- als buijtendijks met de oosterse helft vande schuuringe staande buijtendijx, staande ende gelegen in Sliedregt, in't oosterse Boudewijn Koninckweer" en diverse stukken land, waaronder enkele hennepakkertjes. (Weeskamer Sliedrecht, inv. 1, f. 33 e.v.)
c. Cornelis Ariensz. Ambachtsheer (zie Genealogische Sprokkels, s.v. Andries Adriaensz.)
IIc. Barber (Berber) Ariensdr., geboren naar schatting ca. 1620, overleden in of na 1671, trouwde naar schatting 1e ca. 1645 Claes Dircxsz., overleden in of vóór 1657, 2e (na 20 mrt. 1657) Geerit Aertsz. Vucht
- 20 mrt. 1657: compareren Barber Ariensdr., weduwe van Claes Dircxsz., geassisteerd met Arien Ariensz. Coijman, haar broer en voogd, beiden wonende te Hardinxveld, enerzijds en Dirck Claesz., Cuijnder Jansz., als man van Marigjen Claesdr. en Lijntgen Claesdr., allen wonende te Hardinxveld en kinderen van Claes Dircxsz., door hem verwekt bij Barber Ariensdr., anderzijds. Zij sluiten een overeenkomst betreffende de verdeling van Claes Dircxsz.' nalatenschap. De weduwe zal de gehele boedel behouden en ter compensatie daarvan aan elk van haar kinderen een bedrag van 50 gl. uitkeren. (Weeskamer Hardinxveld inv. 2)
- 27 mei 1671: Berber Arijensdr., geassisteerd met haar zoon Dirck Claesz., verkoopt voor 400 gl. aan haar schoonzoon Dirck Arijensz. van Wijngerden de oostelijke helft van een huis op het oosteinde van de Heulestraat bij de korenmolen , staande in de Uitslag van Peursum. Compareert mede Geerit Aertsz. Vucht, als echtgenoot van voornoemde Berber Arijensdr. en verklaarde zijn toestemming te verlenen aan deze overdracht. (ORA Hardinxveld inv. 3)
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Dirck Claesz., volgt IIIb
b. Marigjen Claesdr., trouwde Cuijnder Jansz.
c. Lijsken (Lijsbet) Claesdr., volgt IIIc
IIIa. Theunis Theunisz. Ambachtsheer alias Klophamer, geboren naar schatting ca. 1635, trouwde naar schatting ca. 1660 Jannigje Cornelis, geboren naar schatting ca. 1640, (beiden belijdenis NG gemeente op Hardinxveld 1 april 1668)
- 11 sept. 1675: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Theunis Theunisz. Ambachtsheer, als echtgenoot van Jannetje Cornelisdr., Pieter Nanningen en Wouter Hendricksz. de Vrijes, als procuratie hebbende van Cornelis Nanningen, weduwnaar van Marichje Cornelisdr., voornoemde Pieter Nanningen nog als behuwd oom van Teuntgen Cornelisdr. en voornoemde comparanten samen vervangende Cornelis Cornelisz. Oostende, allen kinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelisz. Oostende de Oude en Janneken Cornelisdr., zijn vrouw, beiden overleden. Comparanten verkopen voor 200 gl. aan Willem Arijensz. Blocklant, inwoner van Hardinxveld, een huis in de Peulestraat aldaar, staande op de benedenpolder van Hardinxveld, belend oost Jacob Arijensz. Ambachtsheer en west Pieter Nanningen. (ORA Hardinxveld inv. 3)
- 11 febr. 1694: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Theunis Theunisz. Ambagtsheer en Arien Ariensz. Rouwen, als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Theunis Lauwen Boer en Joosjen Ariensdr. [Rouwens ?], in hun leven echtelieden en wonende onder Hardinxveld. Comparanten verkopen. in hun voornoemde hoedanigheid aan Ambrosius Cool, als Heilige Geest Armmeester van Hardinxveld, voor 11 gl. 1/3 part van een stukje land, groot 4 hont 33 roeden 4 voeten land, zijnde griendingen, gelegen onder de Benedenpolder van Hardinxveld in Jan Hendriksweer. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 99v)
- 5 dec. 1696: Maria Holaert, weduwe van Jan Boer, baljuw van Wieldrecht, verhuurt aan Teunis Teunisz. Ambachtsheer, Teunis Teunis Teunisz. Ambachtsheer de Jonge, Sint Jansz. van den Bergh en Hendrick Jansz. van den Bergh, allen wonende te Hardinxveld, zeker stuk "gorssinge", gelegen achter de Bovenpolder van Dubbeldam, voor een periode van tien of twaalf jaar en voor 36 gl. per jaar. De huurders tekenen met een merkje. (ONA Dordrecht inv. 596, f. 104)
Kinderen (allen NG gedoopt te Hardinxveld):
ex 1:
a. Anthonis (Teunis Teunisz.), 10 febr. 1664 (get.: Dirck Claes, Pieter Nanningen, Leentje Fransen), volgt IVa
b. Cornelia Teunisdr., 11 april 1667 (get.: Cornelis Cornelisse, Stijntje As, Marichje Cornelis op Hardinxveld), trouwde NG Hardinxveld 5 dec. 1694 Jan Theunisz. Watervliet, van Dubbeldam
c. Jannigjen Teunisdr. Clophamer, 23 mrt. 1674 (geen get.), j.d. van Hardinxveld (1697), trouwde NG Hardinxveld 16 juni 1697 Cent Jansz. van den Berg, gedoopt NG Harndinxveld 21 jan. 1674. j.m. van Hardinxveld (1697), begraven Hardinxveld 3 mei 1701, zoon van Jan Senten van de Berch en Cornelia Hendriks
- 28 mrt. 1702: heeft Jannighje Theunisdr. Klophamer vermits haar onvermogen verzocht acte pro deo om te mogen begraven het lijk van Cornelis Theunisz. Clophamer (gaarder Harndinxveld)
Kind:
c-1. Jannichje, gedoopt NG Hardinxveld 28 nov. 1700 (get.: Cornelis Teunisz., Cornelia Teunis)
d. Cornelis Teunisz. Ambachtsheer alias Clophamer, mrt. [sic] 1676 (geen get.), vermoedelijk ongehuwd, overlijden aangegeven Hardinxveld 28 mrt. 1702 (pro deo)
e. Arijen Teunisz., 26 juni 1678 (get.: Aert Teunissen, Teunis Lauwen, Maggeltie Willems)
f. Lijntie Teunisdr. Ambachtsheer, 8 sept. 1680 (get.: Jannigjen Arijens, Teunis Lauwen, Maggeltie Willems), trouwde 17 jan. 1723 Hendrik Claasz. Nieuwenhof, van Charlois
IIIb. Dirck Claesz., overleden in of na 1689, trouwde NN
- 24 april 1683: Dirck Claesz. en Dirck Ariensz. van Wingaerden, inwoners van Hardinxveld, hebben geprocedeerd tegen Joost Pietersz. inde Meulen, wonende onder Giessendam. Zij hebben het proces verloren en moeten aan Joost Pietersz. betalen. (ONA Hardinxveld inv. 2)
- 21 mei 1687: Dirck Claesz., wonende te Hardinxveld, verkoopt voor 300 gl. aan zijn zwager Dirck Ariensz. van Wingerden de helft van een huis en dijkstal, staande te Hardinxveld, "wat beneden Steenenhoeck", waarvan de wederhelft toebehoort aan Dirck Ariensz. van Wingerden, belend oost Arien Ariensz. Rouwen en west Gijsbert Dircxsz. Koper is schuldig aan verkoper een somma van 100 gl. In margine: Dirck Claesz. verklaart de eerste termijn van 50 gl. ontvangen te hebben op 26 juni 1688 en de tweede termijn op 5 juni 1689. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 67v en 68)
Uit dit huwelijk vermoedelijk (volgorde onzeker):
a. Claes Dirksz. Ambachtsheer, volgt IVb.
b. Ariaentien Dirksdr. (Ambachtsheer), jonge dochter van Hardinxveld (1681), trouwde NG Wijngaarden 6 dec. 1681 (otr.) Arijen Pietersz. van de Grient de Jonge, weduwnaar van Bastiaentie Ariensdr., wonende te Wijngaarden (1681), trouwde 1e naar schatting ca. 1675 Bastiaentie Ariensdr.
Kinderen:
b-1. Aert, gedoopt NG Wijngaarden 22 mrt. 1682 (getuigen: Huibert Pieterse, Claes Dirckse, Marretie Pieters, Marretie Govers)
b-2. Dirck, gedoopt NG Wijngaarden 25 juli 1683 (geen getuigen)
b-3. Claes, gedoopt NG Wijngaarden 9 sept. 1685 (getuigen: Arij Pietersz. den Ouden, Arijen Dirckse, Marritie Claes)
c. Arij Dirksz.
IIIc. Lijsken Claesdr., trouwde naar schatting ca. 1665 Dirck Arijensz. van Wijngerden, wonende te Hardinxveld in 1668, overleden in of na 1687
Kinderen:
a. Claes Dirksz. van Wijngaarden, gedoopt NG Hardinxveld 18 nov. 1668 (getuigen: Claes Teunisz., Dirck Claesz., Barber Arijensdr.)
b. Teunis Dirksz. van Wijngerden, geboren naar schatting ca. 1670, van Hardinxveld (1694), trouwde NG Hardinxveld 28 nov. 1694 Maria Corssen de Ruijter, van Hardinxveld (1694)
IVa. Teunis Teunisz. Ambachtsheer, gedoopt NG Hardinxveld 10 febr. 1664, weduwnaar van Duijfje Pieters wonende te Hardinxveld (1690), trouwde 1e naar schatting ca. 1685 Duijfje Pieters (beiden lidmaat van de NG gemeente te Hardinxveld 30 sept. 1685), 2e NG Puttershoek 22 dec. 1690/Hardinxveld 15 jan. 1691 (otr. te Puttershoek, get.: Arien ... ss Koijmans, Cornelia Teunis) Zijgje Cornelisdr., jonge dochter wonende op Puttershoek (1690) (Sijken Cornelisdr. lidmaat op belijdenis van de NG gemeente Hardinxveld 6 april 1692)
- 8 aug. 1705: Cornelis Cornelisz. Swartbol, Cors Ariensz. van Sluijs en Theunis Theunisz. Ambachtsheer, inwoners van Hardinxveld, verklaren dat zij aan Haeringh Juriaen van Workum in Friesland een schip vol biezen verkocht hebben, waarvoor zij door koper "danckelijck" betaald zijn, "sonder dat sigh daer ijmant anders met het coopen van voorsz. biesen hadde bemoeijt." Ambachtsheer tekent met een merkje. (ORA Hardinxveld inv. 15)
Kinderen (allen NG gedoopt te Hardinxveld):
Ex 1:
a. Pieter Teunisz. Ambachtsheer, 8 april 1685 (get.: Teunis Teunis, Willem Pieters, Geertruij Pieters), trouwde Hardinxveld 9 febr. 1709 (gaarder pro deo) Maijke Cornelisdr. de Heck
- 19 mei 1724: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Neeltie Pieters, weduwe van Cornelis Cuijck, Pieter Theunisz. Ambachtsheer, als echgenoot van Marigie Cornelisdr. de Heck, Pieter Bastiaansz. Bos, als man van Stijntie Cornelisdr. de Heck, Theunis Theunisz. Wervenbos, als echtgenoot van Aentie Cornelisdr. de Heck, Leena Cornelisdr. de Heck, laatst weduwe van Theunis Bastiaansz. Bos en Leendert Cornelisz. de Heck, allen wonende onder Hardinxveld en kinderen van Cornelis Cuijck en Neeltie Pieters. Comparanten transporteren om niet aan Leendert Cornelisz. de Heck een huis en erf in de Peulestraat buitendijks, belend oost de Hoogendijck, west de bermsloot, zuid Arien Claesz. Ruijtendijck en noord Annegie Leenderts, weduwe van Huijbert Joosten Buijck. Leendert Cornelisz. de Heck verklaart in plaats van kooppenningen op zich te nemen zijn moeder te zijnen huize te onderhouden in eten, drinken, kleding etc., zo in ziekte als gezondheid, tot haar overlijden toe en haar dan op zijn kosten een fatsoenlijke begrafenis te geven. (ORA Hardinxveld inv. 5, f. 32)
- 20 april 1743: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Pieter Teunisz. Ambagtsheer, wonende te Hardinxveld, die verklaart voor 320 gl. verkocht te hebben aan Ariaentie Cornelisdr. Zwartbol, weduwe van Arien van der Wal, de helft van een huis en erf, waarvan de oostelijke heflt toebehoort aan Leendert Cornelisz. de Hek, staande op de Benedenpolder van Hardinxveld buitendijks, belend oost Hendrik Pietersz. Coelewijn en west Bastiaan Teunisz. Bos. (ORA Hardinxveld inv. 6, f. 23v)
b. Arij Teunisz., 2 nov. 1687 (get.: Teunis Lauwen, Cornelia Teunis), trouwde 1e Hardinxveld 13 sept. 1711 Jannigje Arijsdr. Blom, overleden ca. 1714, 2e Hardinxveld 13 febr. 1715 (otr.) Deliana Leenderts
Kind ex 1:
b-1. Wouter Arijsz. Vlotter, gedoopt NG Hardinxveld 27 sept. 1713 (get.: Sara Jacobsdr. Krommert)
Kind ex 2:
b-2. Leendert Arijsz. Ambachtsheer, gedoopt Hardinxveld 4 jan. 1722, overleden Hardinxveld 26 febr. 1787, trouwde 1e NN, 2e NG Hardinxveld 2 mei 1755 (otr.) Neeltje Boudewijnsdr. Bouman
- 1 mrt. 1747: overlijden aangegeven van het kind van Leendert Ambagtsheer (gaarder Hardinxveld, pro deo)
- 14 jan. 1749: overlijden aangegeven van twee kinderen van Leendert Ambagtsheer (gaarder Hardinxveld, pro deo)
Kind (ex 2):
b-2-1. Deliana Leendertsdr. Ambachtsheer, gedoopt NG Hardinxveld 23 okt. 1757, overleden ald. 30 mei 1814, trouwde Hendrik Baggerman
Ex 2:
c. Balten Teunisz. Ambachtsheer, gedoopt NG Hardinxveld 2 dec. 1692 (get.: Jan Cornelisse, Marighje Ariens), trouwde Hendrik-Ido-Ambacht 16 mrt. 1715 Pietertje Dirksdr. de Vormer
Kind:
c-1. Dirk Ambachtsheer, geboren ca. 1715, vermoedelijk te Hendrik-Ido-Ambacht, jongman van Hendrik-Ido-Ambacht wonende onder Meerdervoort (1738), trouwde Gerecht/NG Dordrecht 19 juni/13 juli 1738 (de bruidegom geassisteerd met zijn vader Balten Teunisz. Ambagtsheer, de bruid met haar vader Jacob van de Nadorst, de geboden gaan te H.I. Ambacht ) Adriana van de Nadorst, jonge dochter van 's-Hertogenbosch wonende buiten de Sluispoort van Dordrecht (1738)
Kind:
c-1-1. Pieternella. gedoopt NG Dordrecht 27 juli 1738
d. Jannichje, idem 26 dec. 1694 (get.: Cornelis Teunis, Jannigje Teunis)
IVb. Claes Dirksz. (Ambachtsheer), geboren naar schatting ca. 1665, overlijden aangegeven bij de gaarder te Hardinxveld op 16 mei 1746 (pro deo), trouwde ca. 1690 Adriaentje Ariensdr. (Kleijnen), gedoopt NG Hardinxveld 4 mrt. 1668, dochter van Arij Arijensz. Kleijnen en Hillichje Jacobsdr.
- 18 april 1730: verklaring door o.a. Klaas Dirksz., ongeveer 65 jaar oud, visser, wonende op het dorp Hardinxveld. (ORA Hardinxveld inv. 16)
- 24 dec. 1744: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Dirk Claasz. Ambagtsheer, Jacob Claasz. Ambagtsheer en Teunis Claasz. Ambagtsheer, voor zichzelf en tevens vervangende hun vader Klaas Dirksz. Ambachtsheer, Rijk Pietersz. van Houwelingen, als weduwnaar van Marigje Claasdr. Ambagtsheer, Pieter Rijken van Houwelingen, voor zichzelf en tevens vervangende zijn zuster Ariaantie Rijken van Houwelingen, de schout en het gerecht van Hardinxveld als oppervoogden van Aantie, Lena, en Klaasje Rijken van Houwelingen, Arien Pietersz. Visser, als echtgenoot van Jannichie Teunis, Cornelis Teunisz. de Weerd, Rijk Teunisz. de Weerd en Willem Jansz. Vroeg, als man van Marrigje Teunisdr. de Weerd. Comparanten verklaren voor 176 gl. verkocht te hebben aan Cornelis Jansz. Wisboom, schepen van Hardinxveld, een huis en erf op de Benedenpolder van Hardinxveld, belend noord en zuid Cornelis Ariensz. van Loopik. (ORA Hardinxveld inv. 6, f. 32)
Kinderen (allen NG gedoopt te Hardinxveld):
a. Teunis Claesz. Ambachtsheer, geboren naar schatting ca. 1690
- 23 jan. 1744: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Rijk Teunisz. de Weerd, wonende te Hardinxveld, die verklaart voor 200 gl. aan Teunis Claasz. Ambagtsheer, wonende te Hardinxveld, verkocht te hebben 50 roeden land met het huis daarop, staande en gelegen onder de Benedenpolder van Hardinxveld in Cornelis Claasz.'s weer, belend oost Alewijn Ponsen en west Cornelis Teunisz. de Weerd. (ORA Hardinxveld inv. 6, f. 32v)
b. Arien, 23 sept. 1691 (get.: Jacob Ariense, Hillighje Jacobs)
c. Dirck Claesz. Ambachtsheer, 1 mrt. 1693 (get.: Arijen Dircxs, Ariaentje Dircxs), overlijden aangegeven bij de gaarder te Hardinxveld op 21 juni 1747 (impost 3 gl.)
- 20 mrt. 1723: Gerrit Cornelisz. Branker, wonende onder Giessen-Oudekerk, verkoopt voor 64 gl. aan Dirck Claesz. Ambachtsheer, wonende onder Hardinxveld, 3 hont 75 roeden land, zijnde griendingen, gelegen onder de Benedenpolder van Hardinxveld in Cleijntgensweer. (ORA Hardinxveld inv. 5, f. 18v)
d. Jacob Claesz. Ambachtsheer, 13 mrt. 1695 (get.: Arijen Arijense, Hilligje Jacobs)
e. Marigje Claesdr. Ambachtsheer, 1 jan. 1697 (getuigen: Arij van de Grient, Arijaentien Dircx), trouwde Hardinxveld (gaarder, beiden pro deo, wonen te Hardinxveld, tekenen met een kruisje) 3 febr. 1719 Rijk Pietersz. van Houwelingen
f. Claes, 11 febr. 1699 (get.: Arij Ariense Cleijn, Grietje Cornelis)
Ambachtsheer (Hardinxveld)
Herber Jacobsz. Ambachtsheer, trouwde Neeltje Leendertsdr. de Heck, overleden ca. 1681, dochter van mr. Leendert de Heck, chirurgijn te Hardinxveld en Neeltje Bastiaensdr. (ONA Hardinxveld inv. 2, akte dd 11 april 1681)
- 1 april 1677: comp. voor notaris Pieter Backer te Hardinxveld mr. Leendert de Heck, chirurgijn te Hardinxveld, enerzijds en mr. Arien de Heck, chirurgijn te Bleskensgraaf, Cors Bastiaensz. Bos, als man van Marichien Leendertsdr. de Heck, Theunis den Breeden, als man van Lijsgen Leendertsdr. de Heck, Herber Jacobsz. [Ambachtsheer], als man van Neeltjen Leendertsdr. de Heck, allen kinderen van voornoemde Leendert de Heck, anderzijds. Zij verklaren dat tussen hen comparanten geschil is gerezen aangaande een somma van 400 gl., aan tweede comparanten bij de uitkoop van hun moederlijke goederen door eerste comparant beloofd, maar waarvan tweede comparanten beweren nooit iets te ontvangen te hebben. De overeenkomst houdt in, dat na het overlijden van mr. Leendert zijn voornoemde kinderen bij de scheiding van diens boedel eerst een bedrag van 400 gl. zullen ontvangen. (ONA Hardinxveld inv. 1)
- 22 okt. 1682: mr. Arien Leendertsz. de Heck, chirurgijn te Hardinxveld, als oom en bloedvoogd van de onmondige kinderen van zijn overleden zuster Neeltgen Leendertsdr. de Heck, bij haar verwekt door Herber Jacobsz., transporteert aan Dirck van Vendelo, meester kleermaker te Hardinxveld, een huisje, staande buitendijks in de Peulenstraat te Hardinxveld. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 32)
- 22 mrt. 1683: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Claes Joosten, Heilige Geest Armmeester van Hardinxveld en Lijsjen Dircx, weduwe en boedelhoudster van Arien Jacobsz., wonende te Hardinxveld. Zij verkopen voor 39 gl. en 8 st. aan Aert en Herber Jacobsz. [Ambachtsheer] hun "gerechtigdheid", zijnde 1/3 part in een erf, huis en dijkstal, staande en gelegen onder de Benedenpolder van Hardinxveld, belend oost Willem Claesz. Couwenhoven c.s. en west Cornelis Pietersz. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 43v)
Ambachtsheertje (Nieuw-Lekkerland, Bleskensgraaf)
Op 15 sept. 1666 comp. voor schout en schepenen van Nieuw-Lekkerland Adriaen van de Graeff, schepen van Dordrecht, ontvanger van de convooien en licenten aldaar en mansman van Zuid-Holland, als gemachtigde van Matthijs Pompen heer van Slingeland, baljuw van Zuid-Holland, volgens procuratie gepasseerd voor Mannen [de Hoge Vierschaar] van Zuid-Holland op 15 sept. 1666. Comparant transporteert aan Arijen Arijensz. de Jonge, wonende te Bleskensgraaf, omtrent 3 morgen land, gelegen in Herbertsweer te Lekkerland en ongeveer 250 roeden land in Goris Dircxenweer in Lekkerland, gekomen van Cornelis Pietersz. alias 't Ambachtsheertgie, jongman van Bleskensgraaf, "sijnde 't selve landt bij den voorsz. Hove ende Hooge Vierschaer van Zuijthollandt wegens een manslach bij denselven Cornelis Pietersz. geperpetreert aen den persoon van Hendrick Thonis, jonghman van Wijngaerden, nedergeslagen, ten proffijtte van de Hooge Overicheijt geconfisqueert." Comparant verklaart voor de twee partijen land betaald te zijn met 680 gl. contant. (ORA Nieuw-Lekkerland inv. 13, f. 1v en 2)
Adriaen Bastiaensz. (Kinderdijk)
Adriaen Bastiaensz., trouwde Aeltgen Jansdr.
- 5 mrt. 1638: testament van Adriaen Bastiaensz. en Aeltgen Jansdr., echtelieden wonende op de Kinderdijk onder Alblasserdam. Zij benoemen tot erfgenaam de langstlevende van hen beiden, die gehouden zal zijn hun minderjarige kinderen, Jan, Bastiaen en Bastiaentge Arijensz., te onderhouden en op te voeden tot hun mondigheid of eerder huwelijk. De langstlevende zal aan deze drie kinderen, wanneer zij gaan trouwen, een bedrag van 500 gl. uitreiken, welk bedrag hun getrouwde kinderen Pieter en Neeltgen Arijensz. bij hun huwelijk reeds gekregen hebben. Gepasseerd te Dordrecht in aanwezigheid van Gerrit Hendricksz., wonende te Alblasserdam en Gillis Laurensz., inwoner van Dordrecht, als getuigen. (ONA Dordrecht inv. 59, f. 625v)
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Pieter Arijensz.
b. Neeltgen Arijensdr.
c. Jan Arijensz.
d. Bastiaen Arijensz.
e. Bastiaentgen Arijensdr.
Jacob Bastiaensz.
I. Jacob Bastiaensz., overleden na 6 juni 1639, trouwde NN
- 6 juni 1639: testament van Jacob Bastiaensz., wonende te Alblasserdam. Hij benoemt tot zijn erfgenamen zijn kinderen Bastiaen, Hubert, Aert en Adriaentgen Jacobsdr. Laatsgenoemde woont bij hem in. Getuigen: Gerrit Hendricxsz. en Hendrick Gerritsz., beiden wonende te Alblasserdam. (ONA Dordrecht inv. 59, f. 944v e.v.)
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Bastiaen Jacobsz.
b. Hubert Jacobsz., volgt II
c. Aert Jacobsz.
d. Adriaentgen Jacobsdr.
II. Hubert (Huijbrecht) Jacobsz., geboren naar schatting ca. 1615, jongman van Albasserdam (1637), overleden in 1640 (vóór 7 okt.), trouwde NG Alblasserdam 30 mrt. 1636 (otr.) Marijken Pietersdr., weduwe van Alblasserdam (1636), trouwde 1e Pieter Gerritsz.
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
a. Annighen, 8 mrt. 1637 (get.: Arie Jacobsen, Ingentjen Jans [vrouw van Gerrit Hendriksz.] en Pleuntgen Ariens)
b. Pieter, 19 sept. 1638 (get.: Arien Engelen van Papendrecht, Crijn Ariens en Aeriaentje Jacobs)
c. Marijken, 7 okt. 1640 (get.: Geertgen Cornelis, Jacob Bastiaenen, Marijke Leenderts)
Bos (Sliedrecht)
Adriaan Cornelisz. Bos
- 4 april 1765: compareren voor schout en schepenen van Naaldwijk in Sliedrecht Teunis Woutersz. Vervoorn, weduwnaar van Adriana Ariensdr. Hartog, wonende te Naaldwijk, enerzijds en Wouter Cornelisz. Vervoorn, Adriaan Cornelisz. Bos, Cornelis Willemsz. Kleijn, Corstiaan Ariensz. Hartog en Arij Arijsz. Kleijn, allen mede wonende aldaar, als voogden over het nagelaten kind van Adriana Ariensdr. Hartog, bij haar in huwelijk verwekt door Teunis Woutersz. Vervoorn, anderzijds. Comparanten hebben een overeenkomst gesloten betreffende de verdeling van de goederen, die zijn nagelaten door Adriana Ariensdr. Hartog. (Weeskamer Naaldwijk inv. 1, f. 133 e.v.)
I. Arien Balten Bos
Kind:
II Teunis Arijensz. Bos
- 23 mei 1711: Willem Pietersz., wonende te Naaldwijk, als man van Cornelia Bras, die eerder gehuwd is geweest met wijlen Pieter Huijberde, verkoopt aan Teunis Ariensz. Bos, wonende te Naaldwijk, een huis en erf aldaar, belend ten oosten door Arien Balten Bos en ten westen door Pieter Pietersz. de Jong. Koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 400 gl. (ORA Naaldwijk [Sliedrecht] inv. 1120, f. 12v e.v.)
- 8 april 1712: Nicolaes van der Dussen, heer van Oost-Barendrecht etc. en Dirck Spruijt, veertigraad van Dordrecht, eerstgenoemde voor een vierde part en laatstgenoemde voor drie vierde parten."als pagters, ende participanten in seeckere gorssinge, geapproprieert tot plantagie, koijerije ende vogelvangst, leggende over Sliedrecht, op de becramminge boven het Huijs de Merwede" door comparanten van de Edel Mogende Heren van de Rekeningen in pacht genomen volgens besluit dd 2 mei 1697. "bestaende in seeckere afsnijdinge gedaen vande 3,4,5,6,7 en 8 parthijen vande opslagh van rijsgewasch op de becramminge boven het Huijs de Merwede genoempt de Meercotennest, bestaende in liesen en biesen ende andre ruijgten, stuijtende int zuijden over het Moldiep offwel ten halve van het hennipje, ofte plaetje genaempt Dispuijt, beginnende uijtten oosten vant Lauwegaetje, ende streckende noortwestwaerts op soo verre des graeffelijckheijts gronden aldaer op komen sullen", verklaren het vorenstaande verhuurd te hebben aan Teunis Ariensz. Bosch, wonende in Sliedrecht, voor een periode van 12 jaar, beginnende met Kerstmis 1712 of half april 1713, voor een somma van 250 gl. per jaar. Getuigen: Abram Bos en V. Dijckman. Akte door Teunis en Abram Bos ondertekend. (ONA Dordrecht inv. 608. f. 138 e.v.)
- 5 mei 1713: Gerritje Teunisdr. van Houwelingen, weduwe van Willem Pietersz. Boertje, thans wonende op Giessenbuitendams, transporteert aan Teunis Ariensz. Bos, wonende op Naaldwijk, een huis en erf aldaar, belend ten oosten door Teunis Teunisz. Boer en ten westen door Jacob Paulusz. Croos. (ORA Naaldwijk [Sliedrecht] inv. 1120, f. 28v)
- 20 nov. 1714: Pieter Pietersz. de Jong, wonende op Naaldwijk, verkoopt aan Teunis Ariensz. Bos voor 1/3 part en aan Balten Teunisz. Bos voor de overige 2/3 parten de helft van een rookhuis en erf, staande en gelegen onder Naaldwijk buitendijks, waarvan de andere helft toekomt aan Teunis Ariensz. Bos, belend ten oosten door door Johannes Paling en ten westen door Teunis Ariensz. Bos. (ORA Naaldwijk [Sliedrecht] inv. 1120, f. 34v)
Kind:
III. Balten Teunisz. Bos, trouwde Sijchje Gijsbertsdr. Guijs
- 13 nov. 1714: testeren ten overstaan van W. Pasman, notaris in Dordrecht, Balten Teunisz. Bos en Sijgie Gijsberts, echtelieden wonende onder Naaltwijck in Sliedrecht, beiden gezond van lichaam en geest. Zij benoemen elkaar tot universeel erfgenaam en voogd over hun minderjarige erfgenamen. De langstlevende van hen beiden zal gehouden zijn hun gezamenlijke kinderen op te voeden, te onderhouden, een ambacht te laten leren, etc., tot zij hun mondigheid bereiken of gaan trouwen en hun dan een somma van 100 gl. uit te keren. Als één van beide testateuren komt te overlijden zonder dat er kinderen uit dit huwelijk in leven zijn, zullen de verwanten ab intestato van de overledene diens kleren van linnen en wol en diens gouden en zilveren lijfsieraden erven. Als er geen kinderen in leven zijn bij het overlijden van de eerststervende van de testateuren, moet de boedel na de dood van de langstlevende in twee parten verdeeld worden, waarbij de ene helft toekomt aan de verwanten van de testateur en de andere helft aan de verwanten van de testatrice, behoudens de hiervoren genoemde kleren en lijfsieraden. Als de langstlevende gaat hertrouwen, zal hij of zij de helft van de boedel, zodra dat huwelijk plaatsvindt, moeten overdragen aan de verwanten van de eerststervende. Akte door beiden ondertekend.(ONA Dordrecht inv. 814, akte 39)
Kind:
IV. Arijen Balten Bos, gedoopt NG Sliedrecht 1 mei 1718, woonde in de ambachtsheerlijkheid Naaldwijk [Sliedrecht], overleden ald. 6 juli 1767, trouwde Sliedrecht 26 april 1748 Willemijntje Leendertsdr. Hofman
- 1 mei 1750: Arij Cornelisz. Stolck, wonende onder de jurisdictie van Giessendam, verklaart in eeuwig durende erfpacht aan Arien Balten Bos, wonende onder Naaldwijk en zijn erfgenamen en nakomelingen te hebben uitgegeven zeker stuk dijk, liggende onder Naaldwijk in het weer, dat vanouds is genaamd Klootsweer, strekkende "van de buijten kruijn noorden op tot agt en een halve roeden uijt de noorde plaating van de schuur van Abraham Soreth, ten oosten ter halver weegen van de aldaar leggende stoep, raaijende op den oosthoeck van den kennip-acker" van de hofstede van Stolck en Bos. De pachtsom bedraagt 2gl. 5 st. per jaar. Akte door beiden ondertekend. (Weeskamer Naaldwijk inv. 12)
- 5 febr. 1753: comp. voor schout en schepenen van Sliedrecht Cornelia Joppe, weduwe van Hendrick de Pous, overleden onder Sliedrecht, enerzijds en Leendert Hofman, wonende onder Sliedrecht en Arijen Balte Bos, wonende onder Naaldwijk, die beiden op diezelfde dag tot voogden zijn aangesteld over de minderjarige kinderen van Hendrick de Pous, door hem verwekt bij Cornelia Joppe, t.w. Teuntje, 16 jaar oud, Burgje, 13 jaar oud en Dirk de Pous, 11 jaar oud, anderzijds. Comparanten sluiten een overeenkomst over de verdeling van de goederen, die zijn nagelaten door Hendrick de Pous. Akte door Bos ondertekend.(Weeskamer Sliedrecht inv. 1, f. 98 e.v.)
- 18 febr. 1777: Arij Arijsz. Visser, wonende te Naaldwijk, "geeft reverentelijk te kennen" aan schout en schepenen van Naaldwijk, dat wijlen Arij Balten Bos, die mede daar gewoond heeft, met zijn vrouw Willemijntje Leendertsdr. Hoffman in hun testament, dat zij op 31 jan. 1767 hebben gepasseerd voor schout, secretaris en schepenen van Sliedrecht, de langstlevende van hen beiden en bij hertrouwen of overlijden van de langstlevende Johan Thoepoel, predikant te Wijngaarden, Klaas Ariensz. Gouderiaan, inwoner van Hardinxveld en hemzelf, Arij Arijsz. Visser, benevens hun meerderjarige zoons, tot voogden over hun minderjarige erfgenamen hebben benoemd. Omdat Bos in juli 1767 is overleden en zijn weduwe onlangs is hertrouwd, is hetgeen in dat testament is bepaald tot stand gekomen. Evenwel, aangezien voor Visser het aannemen van de voogdij onmogelijk is, "soo wegens sijne hooge jaren als weegens de bekende omstandigheijt van sijn huijsvrouw", verzoekt hij schout en schepenen van Naaldwijk hem van die voogdij te ontslaan en een ander bekwaam persoon als voogd aan te stellen. Hij stelt voor Adriaan Cornelisz. Bos, wonende te Naaldwijk, in zijn plaats te benoemen. Op 18 febr. 1777 verklaart Adriaan Cornelisz. Bos zich hiervoor beschikbaar te stellen. In margine stond: schout en schepenen willigen het verzoek van suppliant in en benoemen Adriaan Cornelisz. Bos tot voogd. (Weeskamer Naaldwijk inv. 1, f. 173 e.v.)
Bouw/Bouman (Albasserdam)
I. Adriaen Bastiaensz. Bouwman, wonende Alblasserdam, bouwman, leenman van Arkel en Oost-Barendrecht, beleend 1586, 1606, schepen/heemraad 1582, vermoedelijk ook hoogdijkheemraad van de Alblasserwaard 1597, 1598, overleden vóór 26 nov. 1611, trouwde naar schatting ca. 1575 Jutgen Cornelisdr., beleend 1611, overleden vóór 1624 (Kwartierstatenboek Prometheus, deel XV [Delft 1998], p. 249-250)
- 12 nov. 1586: Adriaen Bastiaensz. te Alblasserdam beleend met 7 1/2 morgen land in Alblasserdam in Blokweer met de "timmering" daarop. (Ons Voorgeslacht 1985, p. 65-66)
- 26 nov. 1611: Jutje Cornelis beleend met hetzelfde land bij overlijden van haar man Adriaen Bastiaensz. (ibid.)
- 28 aug. 1624: Pleun Adriaensz. Bouman te Alblasserdam beleend met hetzelfde land bij overlijden van Jutje, zijn moeder. (ibid.)
Kinderen (volgorde onzeker)
a. Pieter Ariensz. Bouman, volgt IIa
b. Pleun Ariensz. Bouw (Bouman), volgt IIb
c. Cornelis Ariensz. Bouman, volgt IIc.
d. Meijntgen Ariensdr., trouwde vóór 26 dec. 1622 Bastijaen Cornelisz.
e. Aelken Arijensdr.
IIa. Pieter Ariensz. den Bau/Bouman (de Jonge), geboren 1577/1578, weduwnaar van Alblasserdam (1622), wonende Alblasserdam, bouwman, leenman van Arkel, beleend 1619, schepen/heemraad 1612, 1614-1648, stadhouder 1639-1648, overleden vóór 1651 (Kwartierstatenboek Prometheus, deel XV [Delft 1998], p. 193), trouwde 1e naar schatting ca. 1610 Leentge Adriaensdr., overleden ca. 1621, dochter van Adriaen Gleijnen en NN, 2e NG Alblasserdam 3 juli 1622 Anneke Pietersdr., weduwe (van Huijch Adriaen Huijgen), van Alblasserdam (1622), dochter van Pieter Theunisz. en Maijken Jansdr. Deems (Damen), 3e NG Alblasserdam 2 jan. 1633 (otr.) Janneken Pouwelsdr., weduwe van Leenaert Gorisz., van Nieuw-Lekkerland (1633)
- 2 mrt. 1622: comp. voor schout en heemraad van Alblasserdam Pieter Adriaensz. Bouman, heemraad van Albasserdam, geassisteerd met Cornelis Adriaensz. Bou, Jan Adriaensz. Bou en Jan Meesz., zijn broers en zwager, als vader van zijn onmondige kinderen, verwekt bij Leentgen Adriaensdr., zijn overleden echtgenote, m.n. Sebastiaen Pietersz., 14 jaar oud, Sijken Pietersz., ongeveer 10 1/2 jaar, Anneken Pietersdr., ongeveer 7 jaar, Eelken Pietersdr., ongeveer 4 jaar en Adriaentgen Pietersdr., ongeveer 1 1/2 jaar, enerzijds en Adriaen Gleijnen, grootvader en Aert Aertsz., oom, beiden voogden van voornoemde kinderen, anderzijds. Comparanten zijn tot een overeenkomst gekomen betreffende de verdeling van de goederen, die zijn nagelaten door Leentgen Adriaensdr. De weduwnaar zal zijn vijf onmondige kinderen onderhouden tot zij twintig jaar zijn geworden. De kinderen zijn "met haer vijven verticht op de gerechte helft van de landen den voorn. vader competerende", t.w. 2 morgen 5 1/2 hont land en 1 morgen 4 hont land, gelegen in Vinkenpolder, welke landen de vader zal mogen gebruiken tot elk kind twintig jaar is geworden. (Weeskamer Alblasserdam inv. 1)
- 1627 (500e penning Alblasserdam): Pieter Adriaen Bouman aangeslagen voor een vermogen van 5000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 28)
- 1638 (200e penning Alblasserdam): Pieter den Bou aangeslagen voor een vermogen van 1500 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 264)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
ex 1:
a. Bastiaen, geboren naar schatting ca. 1608, volgt IIIa.
b. Sijken Pietersdr. Bou (Bow), 1 mei 1611 (get.: Albrecht Aerts uit Lekkerland, Neeltgen Jans, Maijken Ariens Bau), jonge dochter van Alblasserdam (1631)trouwde NG Alblasserdam 26 okt. 1631 (otr.) Cornelis Heijndricksz. Stout, jongman van Alblasserdam (1631)
c. NN, 4 mrt. 1614
d. Annichgen Pietersdr. Bou (Bow), geboren naar schatting ca. 1615, jonge dochter van Alblasserdam (1640), trouwde NG Alblasserdam 28 april 1640 (otr.) Claijs Jansz. Muijen, jongman van Alblasserdam (1640)
e. Eelken, geboren ca. 1618
f. Aerjaenken, 18 okt. 1620 (get.: Leendert Aertsen, Sijken Pouwels, Aelken Arijen zuster van de vader)
ex 2:
f. Arijen, 29 okt. 1623 (get.: Pieter Aerts, Jan Meertens, Marijken Meertens), volgt IIIb.
g. NN, 7 sept. 1625 (get.: Aert Jans, Marijken Cornelis vrouw van Pleun den Bouman)
IIb. Pleun Ariensz. Bouw (Bouman), geboren naar schatting ca. 1590, jongman van Alblasserdam (1619), beleend 1624, trouwde NG Oud-Alblas 10 febr. 1619 Mariken Cornelisdr., jonge dochter van Alblas (1619)
- 1627 (500e penning Alblasserdam): Pleun Adriaensz. Bouman aangeslagen voor een vermogen van 3000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 28)
- 1638 (200e penning Alblasserdam) Pleun Adriaensz. Bou aangeslagen voor een vermogen van 3000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 264)
Kinderen:
a. Lijsbeth Pleunen Bouw, gedoopt NG Alblasserdam 21 juni 1620 (get.: Cornelis Cornelis van Oud-Alblas, Aerjaenken en Mijntken Arijens van Alblasserdam), jonge dochter van Alblasserdam (1645), trouwde NG Alblasserdam 19 mrt. 1645 Cornelis Janssen Cleijssen, jongman van Alblasserdam (1645)
b. Arien, geboren naar schatting ca. 1625, volgt IIIc.
c. Bastiaen, gedoopt NG Alblasserdam 12 nov. 1627 (get.: Cornelis Arienssen, Arien Cornelissen, Adriaentgen Jans)
d. Bastiaentje, gedoopt NG Alblasserdam 28 sept. 1631 (get.: Job Joppensen, Jannigen Cornelis, Sijgen Pieters)
IIc. Cornelis Ariensz. den Bou/Bouman,, geboren naar schatting ca. 1590, weduwnaar van Alblasserdam (1638), trouwde 1e vóór 8 april 1612 Ariantgen Ariensdr., 2e naar schatting ca. 1618 Marijken Meertensdr., overleden 1629/1630, dochter van Maerten Bastiaensz. en (Barber NN ?), 3e NG Alblasserdam 12 mei 1630 Janneken Cornelisdr., jonge dochter van Oud-Alblas, 4e NG Oud-Alblas/Alblasserdam 10/11 april 1638 (otr.) Aeriaentgen Cornelisdr., weduwe van Pieter Cornelisz., wonende te Oud-Alblas (1638)
- 14 jan. 1615: comp. Cornelis Adriaensz. Bouman, geassisteerd met zijn zwager Jan Meertensz., enerzijds, contra Adriaen Geleijnen, grootvader en Aert Jacobsz., oom, voogden van de kinderen van wijlen Adriaentgen Adriaensdr., verwekt door Cornelis Adriaensz. Bouman, met name Cuijniertge Cornelisdr., ongeveer 8 jaar oud en Eeltge Cornelisdr., ongeveer 4 jaar oud, anderzijds. (Weeskamer Alblasserdam inv. 1)
- 1627 (500e penning Alblasserdam): Cornelis Adriaen Bouman aangeslagen voor een vermogen van 4000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 28)
- 1638 (200e penning Alblasserdam): Cornelis den Bou aangeslagen voor een vermogen van 2000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 264)
- 1667 (200e penning Alblasserdam): Cornelis Adriaensz. Bouw aangeslagen voor een vermogen van 2000 (Ons Voorgeslacht 1996. p. 708)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam, behalve j):
ex 1:
a. Cuijniertgen, geboren ca. 1610
b. Arien, 8 april 1612 (get.: Pieter Ariens, Vijkens Jans en nog een man te Lekkerland), jong overleden
c. E(e)ltken, 24 nov. 1613 (naam moeder niet vermeld, get.: Aert Jacobs te Lekkerland, Meijnten [Ariensdr.]van Alblasserdam en Marijken Willems van Oud-Alblas)
ex 2:
d. Arijen, 13 jan. 1619 (get.: Pleun Arijens Bouw, Cornelis Martens van Oud-Alblas, Sijke Pouwels), volgt IIId
e. Bastijaen, 17 jan. 1621 (get.: Jan Maertens, Cornelis Huijghen, Ariaentge Geerits), volgt IIIe.
f. Berber, 6 nov. 1622 (get.: Eckbert Willems, Annetgen Pieters en Bastijaentgen Meertens)
g. Ariaentgen, 26 jan. 1625 (get.: Bastiaen Cornelis, Gleintgen Arijens en Marijcken Ockers)
h. Judick (Jeutgen) Cornelisdr. Bouw, 4 mrt. 1627 (get.: Pieter Arijens Bou, Marijken Cornelis en Lijsken Wouters [echtgenote van Cornelis Marten Bastiaensz. te Oud-Alblas]), jonge dochter van Alblasserdam (1649), trouwde NG Alblasserdam 16 mei 1649 (otr.) Herman Cornelisz. Pijl, gedoopt NG Alblasserdam 3 okt. 1627, jongman van Alblasserdam (1649), zoon van Cornelis Leendertsz. Pijl en Pleuntge Willemsdr.
- 4 juni 1649: huwelijkse voorwaarden van Herman Cornelisz. Pijll, jongman wonende te Alblasserdam, geassisteerd met zijn broer Leendert Cornelisz. Pijl en Jeutgen Cornelisdr. Bouw, jonge dochter wonende te Alblasserdam, geassisteerd met haar broer Bastiaen Cornelisz. Bouw. De aanstaande bruid zal inbrengen 1 morgen land, liggende onder de jurisdictie van Alblasserdam achter het huis van haar vader aan de oostzijde (geschatte waarde: 600 gl.), een somma van 400 gl. in contant geld en al haar kleren. (ONA Dordrecht inv. 62, f. 820 e.v.)
- 16 mei 1662: Jeutge Cornelisdr. Bouw, weduwe van Herman Cornelisz. Pijl, wonende te Alblasserdam, is schuldig aan Jan Theunisz. Focker, wonende te Alblasserdam, een somma van 400 gl. Borgen voor Jeutge: Cornelis Arijensz. Bouw en Leendert Cornelisz. Pijl, beiden wonende te Alblasserdam, resp. haar vader en haar zwager. Zij zet een kruisje, haar borgen tekenen. (ONA Dordrecht inv. 141, f. 208)
i. Cornelis, 11 nov. 1629 (get.: Jan Maertenssen, Bastiaen Pieterssen en Marichen Jans)
ex 3:
j. Ygken, gedoopt NG Oud-Alblas 20 nov. 1633 (get.: Mels Jops, Marijcke Thijs en Weijntgen Ariens)
IIIa. Bastijaen Pietersz. Bou/Bouman, geboren naar schatting ca. 1610, jongman van Alblasserdam (1630), trouwde NG Alblasserdam 1 dec. 1630 (otr.) Aeriaentgen Ariens, jonge dochter van Gijsen Oudekerck (1630)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
a. Leentgen, 10 okt. 1632
b. Arien, 28 aug. 1634
c. Aeltgen, 5 okt. 1636
d. Jeutge, 26 dec. 1638
e. Huijch, 10 febr. 1641, volgt IVa
f. Cuijndertge, 20 dec. 1643
g. Marijken, 17 juni 1646
h. Cornelia, 25 juli 1649
IIIb. Arijen (Adriaen) Pietersz. Bouman, gedoopt NG Alblasserdam 29 okt. 1623, jong gezel van Alblasserdam (1648), trouwde NG Alblasserdam 2 febr. 1648 (otr.) Bastiaentge Geeritsdr., gedoopt NG Alblasserdam 18 okt. 1626, jonge dochter van Albasserdam (1648), overleden ald. 16 febr. 1709, dochter van Geerit Heijndricx en IJngen (Ingentgen, Dingenum, Digetge) Jansdr.
- 1627 (500e penning Alblasserdam): Geerit Henricxsz. aangeslagen voor een vermogen van 3000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 28)
- 17 febr. 1634: testament van Gerrit Hendricxsz. en Ingentgen Jansdr., echtelieden wonende te Alblasserdam, beiden gezond. Zij benoemen tot erfgenaam de langstlevende van hen beiden. Hij tekent, zij zet een kruisje. (ONA Dordrecht inv. 58, f. 328 e.v.)
- 7 dec. 1637: testament van Adriaen Pietersz. den Bouw, zoon van Pieter Arijensz. den Bouw en wijlen Anneken Pietersdr., ruim 14 jaar oud, wonende te Alblasserdam, gezond van lichaam en geest. Hij legateert aan de huisarmen van Alblasserdam een bedrag van 25 gl. Tot erfgenaam van al zijn overige na te laten goederen benoemt hij zijn vader of bij vooroverlijden zijn halfbroer en -zusters van vaderszijde, op voorwaarde, dat zijn erfgenamen na zijn overlijden aan Arijen Huijgen en Pieter Huijgen, zijn halfbroers van moederszijde, zullen uitreiken zijn derde deel in de opbrengsten uit de verkoop van hun overleden moeders kleren en zilverwerk. Hij tekent met zijn naam. (ONA Dordrecht inv. 59, f. 588)
- 1638 (200e penning Alblasserdam): Gerrit Hendricxsz. aangeslagen voor een vermogen van 3000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 264)
- 1667 (200e penning): Aryen Pieters Bouw aangeslagen voor een vermogen van 1000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 708)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
a. Annighen, 13 dec. 1648 (get.: Adriaen Bastiaensen, Sijcghe Pieters, Aeriaentje Foppen)
b. Ariaentge Ariensdr., 25 sept. 1650 (get.: Jacob Bastiaenssen, Aeriaentje Michielen, Meijntsgen Ariens den Bou), jonge dochter van Alblasserdam (1682), trouwde NG Alblasserdam 25 nov. 1682 Pieter Tijssen, jongman van Alblasserdam (1682)
c. Marijken, 6 nov. 1652 (get.: Pieter Huijgen, Aeriaentje Ariens, Ingetje Jans)
d. Jan Arijensz. Bouman, 15 febr. 1654 (get.: Geerit Heijndrixsen, Cleis Janssen, Neeltgen Ariens), trouwde NG Alblasserdam 7 april 1681 Aaltje Jans, van Ridderkerk (1681)
Kinderen:
d-1. Arie, gedoopt NG Alblasserdam 22 febr. 1682 (get.: Pieter Huijgen, Cornelis Jansz. en Annichje Ariens)
d-2. Jan, gedoopt NG Albasserdam 3 okt. 1683 (get.: Arie Ariensz. Bou en Maartje Jans)
d-3. Ninghe, gedoopt NG Nieuw-Lekkerland 27 okt. 1686 (getuigen: Bastiaentje Gerrits, Pieter Tijssen)
e. Pieter, 12 nov. 1656 (get.: Bastiaen Pietersen, Aeltjen Pieters, Aert Jacobsen)
f. Margjen, 29 nov. 1658 (get.: Cornelis Hendrix timmerman, Aeriaentje Pieters, Leentje Bastiaenen)
g. Aerjen, 7 jan. 1662 (get.: Gerrit Hendricksen, Aerjen Wouters, Ledewij Bastiaenen)
h. Annigen, 22 aug. 1666 (get.: Leendert Cornelisz., Pleuntjen Martens, Annitje Pieters)
i. Ingetje Ariensdr. (van) den Bou, geboren naar schatting ca. 1670, jonge dochter van Alblasserdam wonende te Kralingen (1693), trouwde NG Kralingen 6 dec. 1693 Jacob Hendriksz. Gladbeek, gedoopt NG Rotterdam 26 febr. 1668, jongman van Kralingen wonende ald. (1693), wonende in het "Slaweghie" (1694), zoon van Heijndrick Heijndrickxsz. (Gladbeek) en Dina Jacobsdr. (Meurs)
IIIc. Arien Pleunen Bouw, geboren naar schatting ca. 1625, jongman van Alblasserdam (1652), trouwde Alblasserdam 21 april 1652 (otr.) Marijken Cornelisdr. (Kuijpers), geboren naar schatting ca. 1625, jonge dochter van Bleskensgraaf (1652)
- 1667 (200e penning Alblasserdam): Aryen Ploonen Bouw aangeslagen voor een vermogen van 1000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 708)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
a. Jeutge, 12 febr. 1653 (get.: Cornelis Janssen, Bastiaentje Pleunen en Barber Claes)
b. Cornelis, geboren naar schatting ca. 1655, volgt IVb.
c. Johannes, 28 juli 1658 (get.: Cleijs Damissen, Cornelis Jansen, Nelligje Cornelis)
d. Jan, 12 dec. 1660 (get.: Cornelis Jansen, Damis Claassen en Barber Claas)
e. Pleun, 28 jan. 1663 (get.: Cornelis Jansen, Cleijs Wouters en Saantjen Pleunen), volgt IVc.
f. Bastiaen, 14 juli 1665 (get.: Aarjen Cornelissen, Huijg Jacobsen en Martijntje Claes)
g. Bastiaantje, 16 juli 1668 (doop te Alblas, get.: Claas Dammesz., Lijsbeth Pleunen en Martijntje Claas)
IIId. Arijen Cornelisz. Bouman, gedoopt NG Alblasserdam 13 jan. 1619, jongman van Alblasserdam (1641), trouwde 1e NG Alblasserdam (1641) Neeltgen Pietersdr. jonge dochter van Alblas (1641), 2e NG Alblasserdam/Oud-Alblas mrt./17 april 1667 Ariaentje Jansdr., jonge dochter van Alblas (1667)
- 6 okt. 1663: ten overstaan van notaris G. de With te Dordrecht verklaren Wouter Aertsz. Langesteegh, 74 jaar oud en Aert Jacobsz., 54 jaar oud, beiden inwoners van het dorp Alblasserdam, op verzoek van hun buurman Arien Cornelisz. Bouw, mede wonende aldaar, weduwnaar van Neeltgen Pietersdr., dat, toen Neeltgen op haar laatste ziekbed lag, zij zijn verzocht ten huize van de rekwirant te komen om te horen wat haar laatste wil zou zijn, aangezien er in het dorp geen notaris woont en er toen ook geen secretaris was en er derhalve geen publiek persoon voorhanden was om haar testament te schrijven. Neeltgen heeft daarbij haar man tot haar enige erfgenaam benoemd, op voorwaarde, dat hij hun twee kinderen zou onderhouden en opvoeden tot hun mondigheid en hun dan samen drie morgen land zou geven en elk nog een bedrag van 50 gl. Akte door beide attestanten ondertekend. (ONA Dordrecht inv. 228, f. 207 e.v.)
- 1667 (200e penning Alblasserdam): Aryen Cornelisz. Bou aangeslagen voor een vermogen van 1000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 708)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
ex 1:
a. Marijken, 9 juni 1642, vermoedelijk jong overleden
b. Aaghen, 9 april 1645, jong overleden
c. Pietertgen, 16 aug. 1648, vermoedelijk jong overleden
d. Achen Ariens, 4 sept. 1652 (vermoedelijk doopgetuige in 1690: zie bij IVd)
e. Pieter, geboren naar schatting ca. 1660, volgt IVd
ex 2:
f. Marichje, 26 aug. 1668
g. Jan, 6 sept. 1671
h. Cornelis, 8 febr. 1673
IIIe. Bastiaen Cornelisz. Bouman, gedoopt NG Alblasserdam 17 jan. 1621, jong gezel van Alblasserdam (1648), trouwde NG Alblasserdam 18 okt. 1648 (otr.) Willempje Cornelisdr. (Pijl), gedoopt NG Alblasserdam 4 dec. 1616, dochter van Cornelis Leendertsz. (Pijl) en Pleuntgen Willemsdr, jonge dochter van Alblasserdam (1640), weduwe van Alblasserdam (1648), trouwde 1e NG Alblasserdam 5 febr. 1640 (otr.) Bastiaen Ariensz., jongman van Alblasserdam (1640) .
- 7 nov. 1648: huwelijkse voorwaarden van Bastiaen Cornelisz. Bouw, jongman van Alblasserdam en Willemtge Cornelisdr. Pijl, weduwe van Bastiaen Arijensz., wonende te Alblasserdam, geassisteerd met haar broers Leendert en Herman Cornelisz. Pijl. (ONA Dordrecht inv. 59, f. 606v)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
a. Pleuntgen, 19 sept. 1649
b. Arien, 18 juni 1651
c. Bastiaentge, 4 mei 1653
d. Aarjen, 14 nov. 1655
e. Marrigjen, geboren ca. 1656
f. Maerten Bastiaensz. Bouw, 28 okt. 1657, jongman van Alblasserdam (1687), trouwde NG Alblasserdam april 1687 Maria Cornelis, jonge dochter van Alblasserdam (1687)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
f-1. Annichje, 16 mei 1688
f-2. Bastiaen, 23 nov. 1689
f-3. Willemtje, 30 sept. 1691
f-4. Cornelis, 18 okt. 1693
f-5. Arij, 15 april 1696
g. Marrigjen, 19 jan. 1660
IVa. Huijch Bastiaensz. Bouw, jongman wonende te Alblasserdam (1673), trouwde NG Alblasserdam 22 juli/13 aug. 1673 Maijke Cornelisdr., jonge dochter wonende te Alblasserdam (1673)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
a. Lijsbet, 18 aug. 1675 (get.: Dirck Claes, Maijke Bastiaens en Neeltje Cornelis)
b. Aeriaentje, 13 nov. 1678 (get.: Jan Aeriessen Bouw en Maijken Bastiaenen)
c. Cornelis, 8 jan. 1680 (get.: Claes Cornelis en Jannichje)
d. Arie, 8 febr. 1682 (get.: Cornelis Bastiaensz. en Nellichje Hermans)
IVb. Cornelis (Claes) Ariensz. (Adriaensz.) Bouw, geboren naar schatting ca. 1655, jongman van Alblasserdam (1682), trouwde NG Alblasserdam/Zwijndrecht 28 jan. 1682 Kommertje Jansdr., gedoopt NG Zwijndrecht 5 juli 1654, jonge dochter van Zwijndrecht (1682)
Kinderen:
a. Maeijke Cornelisdr. Bouw geboren naar schatting ca. 1685 mogelijk in Zwijndrecht
b. Jannigje Cornelisdr. Bouw, gedoopt NG Dordrecht 13 juni 1688, jonge dochter van Dordrecht wonende buiten de Sluispoort (1713) trouwde Gerecht/NG Dordrecht 2 juli 1713 (getuige: Maeijke Bou) Pieter Simonsz. Vogel, van Dordrecht wonende buiten de Sluispoort (1713)
c. Adrianus, gedoopt NG Dordrecht 2 sept. 1690
d. Adriaen, gedoopt NG Dordrecht 1 aug. 1692
e. Anna, gedoopt NG Dordrecht 27 april 1695
IVc. Pleun Ariensz. Bouw, gedoopt NG Alblasserdam 28 jan. 1663, jongman van Alblasserdam (1695), trouwde 1e NG Alblasserdam 2 febr. 1695 Neeltje Jansdr. Beenhakker, gedoopt NG Alblasserdam 11 febr. 1663, weduwe van Dirck Willemse (1695), dochter van Jan Cornelisz. Beenhakker en Maddeleentje Bouwens, 2e NG Alblasserdam 14 mei 1719 Lijsbeth Luttikhuijse, jonge dochter van Bergsland [in Duitsland] (1693), weduwe van Jan Cornelisz. Beenhakker (1719)
NG trouwboek Alblasserdam 1689: Dirck Willemse jongman van Alblasserdam en Neeltje Jans jonge dochter van Alblasserdam
NG trouwboek Alblasserdam 1719: Pleun Ariensz. Bouw, weduwenaer van Neeltje Jan Beenhacker en Lijsbet Lutlikhuijse, weduwe van Jan Corn. Beenhacker zijn alhier 't samen getrouwt den 14 maij 1719. Nota: dit seltsaem houwelijck, waerin de man getrouwt is met sijn overleden vrouws eijgen stijfmoeder, is voltrocken met consent ende volgens ordre van de Ed. Vierschare van Zuijdholland waer van het bewijs bewaert word in 't kerkenkistje.
Jan Cornelisz. Beenhacker, jongman van Alblasserdam (1663), trouwde 1e NG Alblasserdam 31 jan. 1663 Maddeleentje Bouwens jonge dochter van Streefkerk (1663), 2e NG Alblasserdam 26 april 1693 Lijsbeth Luttikhuijse jonge dochter van Bergsland (1693)
- 7 juni 1719: testament van Pleun Arijensz. Bouw en zijn vrouw Lijsbeth Luttelickhuijse, wonende te Alblasserdam in de Kerkstraat, hij gezond, zij ziek in bed liggende. Zij benoemen de langstlevende van hen beiden tot erfgenaam. Als de langstlevende is overleden, moet de helft van diens nalatenschap gaan naar de kinderen of kindskinderen van Jan Cornelisz. Beenhacker, de eerste man van de testatrice en de wederhelft naar de erfgenamen van de testateur. Hij tekent, zij zet een kruisje. (SA Dordrecht, ONA Alblasserdam inv. 5)
IVd. Pieter Ariensz. Bouw, geboren naar schatting ca. 1660, jongman van Alblasserdam (1688), trouwde NG Alblasserdam 8 dec. 1688 (met attestatie van Alblas) Lijsbeth Cornelisdr. Muijen, jonge dochter van Alblasserdam (1688)
Kinderen (allen NG gedoopt te Alblasserdam):
a. Neeltje, 27 aug. 1690 (get.: Corstiaen Claesse en Aegje Ariens)
b. Jannigje, 25 dec. 1692 (doop te Alblas, get.: Claes Cornelisse en Ariaentje Jans)
c. Aegje, 1 jan. 1696 (get.: Jan Ariensse Bouw en Cornelis Arijens)
d. Cornelia, 26 nov. 1699 (get.: Claas Cornelisse en Arijaentje Huijgen)
de Haen (Nieuw-Lekkerland)
I. Adriaen Aertsz. de (oude) Haen, geboren naar schatting ca. 1530, wonende te Streefkerk, vermeld in de 10e penning van 1557 en 1561, overleden tussen 1596 en 1599, trouwde Adriaentge Adriaensdr. Bras, lidmaat te Streefkerk 18 april 1593 (Prometheus XV, p. 246)
- 20 aug. 1580: op verzoek van Arien Aertsz. Haen van Streefkerk verklaren Fop Huijge uit Nieuw-Lekkerland, ongeveer 40 jaar oud, en Cornelis Jan Ockersz., schout van Alblas, ongeveer 62 jaar oud, dat zij op 16 of 17 juni 1580 zijn geweest ten huize van Cornelis Jan Ockersz. op de Riedijk in Dordrecht, waar benevens de rekwirant mede aanwezig waren Cornelis Ariensz. teerkoper en Thomas Damasz., die kwestie bleken te hebben aangaande een zekere landpacht over het jaar 1579. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 89v e.v.)
Uit dit huwelijk:
II. Aert Adriaensz. de Haen, geboren 1561, wonende te Nieuw-Lekkerland, ook Streefkerk, koopt in 1611 ruim 6 morgen land in Streefkerk, reist vier keer naar Rome (o.a. 1614) en één keer naar Jeruzalem (ca. 1631), schepen/heemraad 1595-1597, 1607, 1608, overleden 5 nov. 1643 (grafzerk in de kerk van Nieuw-Lekkerland), trouwde ca. 1580 Marijtgen Jansdr., geboren ca. 1553, overleden 1 okt. 1635 (grafzerk in de kerk van Nieuw-Lekkerland) (Prometheus XV, p. 188)
Bloys van Treslong, deel IIa, p. 238: een zerk in de kerk van Nieuw-Lekkerland "(wapen: doorsneden: boven twee gekruiste palmtakken, beneden gedeeld: I. een Jerusalemskruis; II. twee gekruiste sleutels.) Hier leggen begraven de Eersamen Aert Adryaensen de Haen in sijn leven gereyst viermael tot Romen in Italiën en doen hij ontrent 70 jaer out was doen gereyst naer Jerusalem in [Iudea] hij sterf 5 November 1643 was out 82 jaren ende sijn huysvrou Marijgien Jans sij sterf den 1 October 1635 was out 81 jaren; samen inden echten houwelijcken staet geleeft 54 jaren".
- 2 mrt. 1611: compareert voor notaris P. Eelbo te Dordrecht Elisabet Spaens, weduwe van Rogier Philipsz., erfgename van Judich Dircxdr., haar moeder. Zij verleent procuratie aan Aert Adriaensz. de Haen, wonende te Nieuw-Lekkerland, om van de griffier van het Hof van Holland, te vorderen en te innen een hoofdsom van 6 gl. jaarlijks met alle verlopen interesten, die zij sprekende heeft op Jan Cornelisz., in zijn leven wonende te Streefkerk en zekere 2 morgen land te Streefkerk, die Herman Willemsz. te Streefkerk, als erfgenaam van Anna Willemsdr., bij decreet van het Hof van Holland dd 16 febr. 1589 heeft doen verkopen voor een somma van 270 gl. (ONA Dordrecht inv. 10, f. 472 [oude folionummering])
- 17 mei 1614: comp. Cornelis Aertsz. de Haen, geassisteerd met Arien Barentsz. van Asperen, secretaris van Streefkerk [zoon van Barent Gijsbrechtsz. van Asperen, secretaris van Streefkerk, en Ariaentgen Leendertsdr. (vriendelijke mededeling van de heer A. de Man)], zoon van Aert Ariensz. Haen, die tegenwoordig uitlandig is, op weg naar "Roma in Italiën", verklaart mondelinge volmacht te hebben van zijn vader, moeder en verdere verwanten en verleent krachtens die bevoegdheid procuratie aan Franchoijs de Witte, procureur voor het Hof van Holland, om waar te nemen alle zaken en geschillen, die zijn vader voor het Hof van Holland uitstaande heeft of nog krijgen zal. Hij tekent met zijn naam. (ONA Dordrecht inv. 20, f. 190)
- 2 dec. 1620: Aert Adriaensz. Haen [sic], wonende in Lekkerland, 59 jaar oud en Gerardt Jansz., wonende te Lekkerkerk, 48 jaar oud, verklaren op verzoek van Aedriaen Jacobsz. Capiteijn, wonende te Lekkerkerk en Pieter Jacobsz., wonende te Haastrecht, dat Pompeus de Roovere, baljuw van Zuid-Holland, op 30 nov. 1620 van de rekwiranten een somma van 1200 gl. geëist heeft. (ONA Dordrecht inv. 25, f. 346 e.v.)
"Het verloren gegane wandbord van Aert Adriaensz. de Haen
dat vroeger achter in de kerk hing.
Omtrent deze merkwaardige reiziger werd het volgende vermeld op een eikenhouten bord, destijds in het bezit van de toenmalige president-kerkvoogd J. Kleyburg (1849-1916, rijksveearts). Het bord vertoonde in alle opzichten, ofschoon het zeer goed geconserveerd was, sporen van hoge ouderdom.
De heer Kleyburg schijnt dit bord te hebben gezonden aan een schilder te Rotterdam om een en ander op te knappen, doch daar is het of bedorven, of verloren gegaan.
In sierlijke gouden letters las men:
"Aert Adriaensen de Haan, die viermaals heeft tot Rome,
"Door Duytslant heen gereyst Italien becomen
"Ook Switser Swaben lant en oock Lombardië mee
"Door Cropperland daerby doen hij dees reysen dee
"En doen hy is gheweest by sevenmaal thien jaren
"Trock hij door Vranckrijck heen met sijne gryse haaren
"Turkijen en Judeen Jerusalem Hy besocht
"En wiert by Christus graf van d'inwoonders gebrocht
"In de voetstap getreen die Christus heeft getreden
"Gewandelt door het Lant het lant zeg ik van vreede
"Alsmé tot Bethlehem en oock tot Nasareen
"Soodat vâ duysende niet een was die Dat deen"
Uit dit huwelijk (volgorde onzeker):
a. Arien Aertsz. de Haen de jonge, volgt III
b. Cornelis Aertsz. de Haen
c. Jan Aertsz. de Haen
ORA Dordrecht inv. 908 (geen folionrs.), akte dd 17 nov. 1639: interrogatoir om te horen Willem Adriaensz. Schouten en Pieter Geeritsz., beiden te Lekkerkerk, op verzoek van de erfgenamen van wijlen Jan Aertsz. de Haen, hun overleden vader, "als 't recht vercregen hebbende van Aert Adriaensz. de Haen".
III. Arien Aertsz. den Haen de jonge, geboren naar schatting ca. 1590, wonende Nieuw-Lekkerland, schepen/heemraad 1618, 1621, 1622, 1624, 1627, 1628, overleden na 1668, trouwde naar schatting ca. 1625 Neeltgen Arijensdr., geboren in 1603 (Prometheus XV, p. 132)
Uit dit huwelijk:
IV. Jan Ariensz. den Haen (Doncker), geboren naar schatting ca. 1630, wonende Nieuw-Lekkerland, ingeland 1680, armmeester 1700, overleden na 10 dec. 1706, trouwde Aeltje Jansdr. (Prometheus XV, p. 86)
- 10 dec. 1706: testament van Jan Aerijensz. de Haen en zijn vrouw Aeltje Jansdr., wonende in Nieuw-Lekkerland, beiden gezond. Zij benoemen tot erfgenaam en voogd de langstlevende van hen beiden, die gehouden zal zijn aan hun kinderen een zilveren ducaton uit te reiken. (SA Dordrecht, ONA Alblasserdam inv. 5)
Uit dit huwelijk:
a. Ariaantje Jansdr. de Haen, geboren naar schatting ca. 1680, trouwde in of vóór 1709 Pieter Geerlofsz. Stam, wonende te Nieuw-Lekkerland (Prometheus XV, p. 53)
b. Arij Jansz. de Haen (Doncker), geboren naar schatting ca. 1680, volgt V
c. Berber Jansdr. de Haen, gedoopt NG Nieuw-Lekkerland 16 sept. 1680 (ouders: Jan Doncker en Aeltie Jans, getuigen: Fop Jansen, Jannitie Cornelis, Aeriaentie Jans), trouwde Pieter Ariensz.
d. Aert Jansz. de Haen, gedoopt NG Nieuw-Lekkerland 23 juli 1683 (getuigen: Cornelis Ariense, Jacob Jansen, Merrichje Jans), trouwde Giessendam 13 febr. 1723 Teuntje Pietersdr. Burger
e. Neeltje, gedoopt NG Nieuw-Lekkerland 13 aug. 1684 (getuigen: Cornelis Ariensen, Merrighje Ariens, Ariaentje Jans)
f. Jan, gedoopt NG Nieuw-Lekkerland 25 dec. 1690 (getuige: Annighje Cornelis)
V. Arij Jansz. de Haen (Doncker) geboren naar schatting ca. 1680, diaken 1714, overleden Nieuw-Lekkerland 15 nov. 1761, trouwde Nieuw-Lekkerland 10 juli 1701 (ondertrouw) Lijsbeth Teunisdr. van der Weijden (Prometheus XV, p. 74)
- 6 aug. 1711: testament van Arijen Jansz. de Haen en Lijsbeth Teunisdr. [van der Weijden, echtelieden te Nieuw-Lekkerland, hij gezond, zij ziek in bed liggende. Zij benoemen tot erfgenaam en voogd de langstlevende van hen beiden, die gehouden zal zijn hun kinderen bij mondigheid of huwelijk een zilveren ducaton uit te keren. Akte door beiden ondertekend. (SA Dordrecht, ONA Alblasserdam inv. 5)
Kinderen:
a. Joannes, volgt V
b. Lijsbeth, gedoopt NG Nieuw-Lekkerland 25 dec. 1714 (geen getuigen)
c. Davina, gedoopt NG Nieuw-Lekkerland 29 nov. 1716 (geen getuigen)
VI. Johannes de Haen, gedoopt NG Nieuw-Lekkerland 29 april 1703 (getuige: Berber Jans)
Calis/Kalis (Oud-Alblas)
I. Jan NN
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Cornelis Jansz., volgt IIa
b. NN Jansdr., trouwde Jan Cornelisz., geboren ca. 1542, vleeshouwer te Dordrecht, overleden na 19 sept. 1618, broer van Claes Cornelisz. (van der Haven ?) en van Marijken Cornelisdr., "meestersche van den bagijn" te Dordrecht (ORA Maasdam inv. 7, f. 1 e.v., akte dd 21 nov. 1651)
- 11 juli 1574: Jan Cornelisz. vleeshouwer, ongeveer 31 jaar oud, legt een verklaring af. (ORA Dordrecht inv. 731, f. 11v)
- 23 aug. 1575: Jan Cornelisz. vleeshouwer, ongeveer 34 jaar oud, legt een verklaring af. (ORA Dordrecht inv. 732, f. 13v)
Kind:
b-1. Jaepie (Jacomijntgen) Jan Cornelisdr., geboren naar schatting ca. 1570, van Dordrecht (1596), begraven Dordrecht (Grote Kerk) 29 sept. 1651 (een baar voor de vrouw van Lambert Hulshouijt lakenkoper, omtrent het Stadhuis), trouwde 1e NG Dordrecht 18 aug./8 sept. 1596 Gillis Pietersz. (Romeijn), huistimmerman, jongman van Dordrecht (1596), houtkoper te Dordrecht (1618), overleden ca. 1618, trouwde 2e naar schatting ca. 1625 Lambrecht Hulsthout de Oude
Geen kinderen.
- 19 sept. 1618: verdeling van de boedel van wijlen Gillis Pietersz. Romeijn, in zijn leven houtkoper en burger van Dordrecht, door enerzijds zijn weduwe Jaepken Jansdr., geassisteerd met Johan Cornelisz. vleeshouwer en Huijch [Cornelisz.] Calis, secretaris te Alblas, resp. haar vader en haar neef en anderzijds Claes Pietersz. "hoedestoffeerder" en Johan Anthonisz. Block, als man en voogd van Cristina Pietersdr., resp. broeder en zwager van wijlen Gillis Pietersz. Romeijn en allen als zijn erfgenamen ab intestato. (ONA Dordrecht inv. 23, f. 405 e.v.)
- 22 febr. 1628: testeert Jaepen Jan Cornelisdr., vrouw van Lambrecht Hulsthout, lakenkoper, burgeres van Dordrecht, ziek in bed liggende. Zij legateert aan de huisarmen van de NG diaconie te Dordrecht een huisje in de Stoofstraat en aan haar verwanten van vaderszijde, t.w. de kinderen en nakomelingen van haar overleden oom Claes Cornelisz., nl. Jaepken Claesdr., Mariken Claesdr., Lijntgen Claesdr., Aert Claesz. en Anneken Claesdr., alsmede de twee nagelaten kinderen van wijlen Cornelis Claesz., "voor een hooft gerekent", gezamenlijk onder hen allen ongeveer tien en een halve morgen land, gelegen onder Maasdam, "mits dat d'voorsz. legatarissen daermede sullen moeten quiteren ... soodanige seventien hondert Car. gl.", als aan haar testatrice gemaakt zijn door wijlen haar tante Mariken Cornelisdr., of indien zij daarmee geen genoegen nemen de kooppenningen van dat stuk land. Als het land verkocht wordt, moeten voornoemde legatarissen aan haar hierna te noemen universele erfgenamen van de kooppenningen een bedrag van 1700 gl. uitreiken. Zij legateert aan de haar verwanten van moederszijde, te weten de kinderen van wijlen haar oom Cornelis Jansz., nl. Jan Cornelisz. en Huijch Cornelisz. [van der Ent] een somma van 1300 gl., aan Cleijs Cornelisz.[Calis], de zoon van haar tante, wonende te Alblas, een bedrag van 650 gl., aan de kinderen van Huijch Cornelisz. [Calis], mede wonende te Alblas, te weten Reijnier en Cornelis Huijgen [Calis] en het nagelaten kind van wijlen Lijntgen Huijgen [Calis], elk "tot een gedachtenisse" een zilveren beker of 30 gl., aan de zoon van haar tante, Jan Ghijssen, een bedrag van 300 gl., aan de kinderen van wijlen Mariken Ghijsen 100 gl., aan de kinderen van wijlen Arien Ghijsen 100 gl., aan de kindskinderen van haar overleden oom Theunis Jansz., te weten de kinderen van wijlen Arien Theunisz. 100 gl., aan de kinderen van Barber Theunisdr. zaliger 100 gl. en aan de kinderen van wijlen Neeltgen Theunisdr. 100 gl. Zij legateert aan de dochter van Huijch Cornelisz. [van der Ent] kleermaker, genaamd Catharina, een huis in de Stoofstraat, staande tussen het huis gelegateerd aan de huisarmen en het huis, genaamd "Muijsenvreucht", mits Catharina's vader daarvan tot aan zijn overlijden het jaarlijkse vruchtgebruik zal genieten. Tot universele erfgenaam van al haar overige na te laten goederen benoemt zij haar man Lambrecht Hulsthout. Zij tekent met haar naam. (ONA Dordrecht inv. 56, f. 330v e.v.)
ONA Dordrecht inv. 89. f. 49 e.v.: op 27 jan. 1652 comp. voor notaris J. Schoormans te Dordrecht Sijmon Cornelisz. de Vries, als last hebbende van Anneken Claesdr. van der Haven, zijn moeder en procuratie hebbende van zijn oom Aert Claesz. van der Haven, samen erfgenamen ab intestato van vaderszijde van Jaepie Jansdr., laatst echtgenote van Lambrecht Hulsthout de Oude, enerzijds en Dirck en Gijsbrecht Cleijsz. Calis, Tielman Geeritsz. Kels, Leendert Jansz. de Laet en Jan Huijgen van der Ent, samen erfgenamen ab intestato van moederszijde van Jaepie Jansdr. Zij komen overeen, dat als iemand tegen hen zal gaan procederen wegens de erfenis van Jaepie Jansdr., zij "malcanderen sullen adsisteren ende 't voorsz. proces off processen helpen uijtvoeren tot beijders costen halff ende halff".
ONA Dordrecht inv. 90, f. 329 e.v.: op 7 okt. 1654 comp. voor notaris J. Schoormans te Dordrecht Cleijs Cornelisz. Calis, wonende op Alblas, enerzijds en Tielman Gerritsz. Kels, als echtgenoot van Anneken Jansdr., Leendert Jansz., als vader en voogd van zijn kinderen, die hij heeft verwekt bij zijn overleden vrouw Maijken Jansdr., alsmede wegens het weeskind van Cornelia Jansdr. en als laatste Jan Huijgen van der Ent, zowel voor zichzelf als voor zijn broeders en zusters, anderzijds. Comparanten komen overeen nopende de erfenis van wijlen Jaepie Jansdr., huisvrouw van Lambrecht Hulsthout de Oude, "voor de helfte van desselfs moeders wegen", dat Calis de ene helft van die nalatenschap zal krijgen en tweede comparanten als kindskinderen en verdere descendenten van wijlen Cornelis Jansz., de oom van Jaepie Jansdr., de andere helft.
c. NN Jansdr., trouwde Cornelis Cleijsz. Calis, volgt IIb.
IIa. Cornelis Jansz., geboren naar schatting ca. 1540
Kind:
a. Jan Cornelisz., volgt IIIa.
b. Huijch Cornelisz. (van der Ent). volgt IIIb.
IIb. NN Jansdr., trouwde Cornelis Cleijsz. Calis, geboren naar schatting ca. 1535, stedehouder van Oud-Alblas (vermeld 1608), overleden te Oud-Alblas nov. 1612 , trouwde vóór 25 mei 1595 Machtelt Aert Jan Stappersdr., weduwe van Reijnier de Donckere (Kronieken 1997 (nr. 2), p. 128, kw. 31.032; Onze Voorouders. Kwartierstaten en Stamreeksen, deel I [Leiden 1992], p. 45, kw. 1944),
- 17 febr. 1608: Cornelis Kleijsz. stadhouder doopgetuige te Oud-Alblas bij Lijnke, dochter van Arien Theunisz. (naam van de moeder niet vermeld).
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Cleijs Cornelisz. Calis, geboren naar schatting ca. 1570, volgt IIIc.
b. Huijch Cornelisz. Calis, geboren naar schatting ca. 1575, volgt IIId.
IIIa. Jan Cornelisz., geboren Dordrecht naar schatting ca. 1570, bakker, weduwnaar van Dordrecht (1599), trouwde 1e NN, 2e NG Dordrecht 14 febr. 1599 Janneken Hectorsdr. van Lokeren, geboren naar schatting ca. 1580, "van Aalst" (1599)
Kinderen:
a. Anneken (Anna, Jan Cornelisdr., geboren naar schatting ca. 1600, van Dordrecht, wonende bij haar ouders in het Torenstraatje (1622), trouwde NG Dordrecht 17 juli/2 aug. 1622 Tieleman Gerritsz. Kels, bakker van Oud-Beijerland wonende op het Groothoofd bij Henric Jansz. Bott (1622)
b. Jaquemijnken, gedoopt NG Dordrecht sept. 1601
c. NN, gedoopt NG Dordrecht aug. 1605
d. Maijken Jansdr., trouwde Leendert Jansz. (de Laet), bakker te Dordrecht
- 24 aug. 1636: Leendert Jansz. bakker, als last hebbende van zijn schoonvader Jan Cornelisz. bakker, verkoopt aan Adriaen Cornelisz. de Veer bakker een huis in de Torenstraat, genaamd "'t Cromhout", staande tussen het huis van Huijch Cornelisz. en dat van Arijen Jansz. Koper kent schuldig aan Jan Cornelisz. een bedrag van 2000 gl. Borg: Cornelis Arijensz. de Veer. (ORA Dordrecht inv. 770, f. 94 e.v.)
e. Cornelia Jan Cornelisdr. geboren naar schatting ca. 1610, van Dordrecht wonende in de Torenstraat (1631) overleden ca. 1634, trouwde NG Dordrecht 20 juli/3 aug. 1631 Arien Cornelisz. de Veer, gedoopt NG Dordrecht jan. 1609, bakker te Dordrecht, overleden ca. 1674, zoon van Cornelis Adriaensz. de Veer, timmerknecht te Dordrecht en Lijnken Hendrick Hendricksdr., trouwde 2e NG Dordrecht 18 febr./3 mrt. 1635 Aeltgen Cornelisdr. (de Haen), van Dordrecht, van Dordrecht, weduwe van Wouter Wilmsen brandwijnmaker (1635)
Uit het eerste huwelijk:
e-1. Cornelis, gedoopt NG Dordrecht juli 1634
- 12 sept. 1645: Arien Cornelisz. de Veer verklaart naast Tielman Gerritsz. [Kels] en Leendert Jansz. de voogdij op zich te nemen over de onmondige kinderen van Jan Cornelisz. bakker en Janneken van Lokeren Hectorsdr.(Weeskamer Dordrecht inv. 19, f. 215v)
IIIb. Huich Cornelisz. van der Ent, kleermaker te Dordrecht, trouwde Katalina Petersdr. de Hooch
Kinderen (allen NG gedoopt te Dordrecht):
a. Cornelis, mei 1601
b. Catrina, dec. 1602
c. Annen, juli 1605
d. Jan Huijgen van der Ent, jan. 1611, trouwde NG Dordrecht 25 mrt. 1635 Janneken Adriaensdr. van Leeuwen
e. Tanneken, april 1614
f. Adriaen, april 1617
IIIc. Cleijs (Claes) Cornelisz. Calis, geboren naar schatting ca. 1570, overleden in 1653, begraven in de kerk van Oud-Alblas (Bloys van Treslong, deel IIa, p. 272, nr. 16) trouwde Mariken Dircksdr. (Ons Voorgeslacht 1977, p. 311)
- 1600: Cleijs Cornelisz. Calis en zijn vrouw Mariken Dircksdr. vermeld als lidmaten van de NG gemeente Oud- Alblas (ibidem)
- 1627 (500e penning Alblasserdam): Claes Cornelis Calis aangeslagen voor een vermogen van 5000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 39)
- 21 juli 1652: comp. voor notaris J. Schoormans te Dordrecht Cleijs Cornelisz. Calis, wonende op Alblas, ziekelijk of door ouderdom zwak van lichaam. Hij legateert aan zijn natuurlijke zoon Claes Cleijsz. Calis een bedrag van 300 gl., die zijn zoons Dirck en Gijsbrecht Cleijsz. Calis of hun nakomelingen aan Claes moeten uitreiken als hij mondig wordt of wanneer hij gaat trouwen. Tot die tijd zullen zij hem moeten alimenteren en onderhouden. (ONA Dordrecht inv. 90, f. 667)
Kinderen:
a. Dirck Claesz. Calis, geboren naar schatting ca. 1590, jongman van Alblas (1614), overleden in 1656, begraven in de kerk van Oud-Alblas (Bloys van Treslong, deel II, p. 272, nr. 16), trouwde NG Oud-Alblas 6 nov. 1614 Mariken Ockersdr., geboren naar schatting ca. 1590, dochter van Ocker Aertsz., heemraad van Oud-Alblas en NN (Grietken Arijensdr. ?) [zie Ons Voorgeslacht 1977, p. 311]
- 1606: Dirck Claesz. Calis beleend met de lenen van Adriaen Aert Ockersz. in Oud-Alblas. (Ons Voorgeslacht 1977, p. 309)
- 1627 (500e penning Oud-Alblas): Dirck Calis aangeslagen voor een vermogen van 3000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 38)
- 1627 (500e penning Oud-Alblas): Grietken Ariens, weduwe van Ocker Aertsz., aangeslagen voor een vermogen van 2000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 39)
Kinderen:
a-1. Bastiaaen, gedoopt NG Oud-Alblas 31 jan. 1616 (get.: Grietke [Ariensdr.] Ockers [Aertsz.'] huisvrouw, haar zoon Cornelis Ockers en Gijsbrecht Kleijsz. Diericks broeder)
a-2. Lijntken, gedoopt NG Oud-Alblas 31 dec. 1612 (get.: Cornelis Pouwels, Willemke Donckers en Machteltken Heijnricksdr.)
a-3. Cornelis, gedoopt NG Oud-Alblas 23 juni 1619 (get.: Kleijs Cornelis, Anneke Willekens en Cornelis Ockers)
a-4. Neeltke, gedoopt NG Oud-Alblas 2 juni 1624 (get.: Aeltge Mertensdr., Marike Ewouts en Jan Ariensz.)
a-5. Bastiaen, gedoopt NG Oud-Alblas 17 sept. 1628 (get.: Tuenes Jansz., Jan de Waal, Anneke Ariensz.)
a-6. Grietke, gedoopt NG Oud-Alblas 26 okt. 1631 (get.: Arien Heijndrixs schout van Barendrecht, Neelke Willems en Neeltge Ariaens)
b. Gijsbert Claesz. Calis, geboren naar schatting ca. 1600, jongman van Alblas (1630), overleden in 1670, begraven in de kerk van Oud-Alblas (Bloys van Treslong, deel IIa, p. 272, nr. 16), trouwde NG Oud-Alblas 14 april 1630 Fijgen Woutersdr., geboren naar schatting ca. 1605, jonge dochter van Alblas (1630), dochter van Wouter Cornelisz. en NN
Kinderen:
b-1. Marijchgen Gijsbertsz. Kalis, gedoopt NG Oud-Alblas 14 nov. 1632 (get.: Claes Calis, Machteltke Hendriks en Marichgen Wouters), overleden in 1671, begraven in de kerk van Oud-Alblas (Bloys van Treslong, deel II, p. 272, nr. 16)
b-2. Wouter, gedoopt NG Oud-Alblas 24 sept. 1634 (get.; Dirck Claes Calis, Cornelis Woutersz. en Mariken Cornelis)
b-3. Neeltge, gedoopt NG Oud-Alblas 6 jan. 1636 (get.: Neeltge Willems schoutin, Bastiaenke Cornelis en Arijen Cornelis)
b-4. Wouter, gedoopt NG Oud-Alblas 28 febr. 1638 (get.: Tielman Wilms Schop, Wouter Arijens en Lijsken Wouters)
b-5. Wilm, gedoopt NG Oud-Alblas 5 sept. 1639 (get.: Claes Cornelis Calis, Wilm Wilms, Anneke Arijens)
b-6. Lijntge, gedoopt NG Oud-Alblas 13 jan. 1641 (get.: Huijch Ariensz., Pleuntje Claesdr. van Muijlwijck, Neeltge Wilms)
b-7 en b-8. Fop en Nanningh, gedoopt NG Oud-Alblas 20 dec. 1643 (get.: Dirck Foppen, Cornelis Dircks Calis, Sijghje Jans, Aert Wouters, Wouter Cornelis en Dievertje Nanings)
b-9. Lijntge, gedoopt NG Oud-Alblas 4 mrt. 1646 (get.: Grietgen Pieters, Marijke Jacobs en Jan Dirx)
b-10. Cornelis, gedoopt NG Oud-Alblas 3 jan. 1649 (get.: Dirck Joosten van Ardennen, Maerten Egberts en Neeltge Cornelis)
b-11. Nanningh, gedoopt NG Oud-Alblas 7 jan. 1652 (get.: Huich Ariensz. van Heul, Bastiaen Dirx Calis en Dievertken Nannings)
Natuurlijke zoon van Claes Cornelisz. Calis bij een onbekende vrouw:
c. Claes Claesz. Calis, geboren naar schatting ca. 1630 (onmondig in 1652)
IIId. Huich Cornelisz. Calis, geboren naar schatting ca. 1575, weduwnaar van Alblas wonende ald. (1618), secretaris van de Nederweert (1607), secretaris 1612, 1615, 1618, armmeester (1618) en schout van Oud-Alblas, overleden tussen 1627 en 1629, trouwde 1e naar schatting ca. 1600 Willemtken Reijniersdr. Donckers, dochter van Reijnier de Donckere (Ons Voorgeslacht 1977, p. 313; Kronieken 1997 (nr. 2), p. 110, kw. 15.516/15.517 en id., p. 128, kw. 31.034), 2e NG Dordrecht 4/11 nov. 1618 Anna Willekens, weduwe van Breda (1618), trouwde 1e Jan Huijgen van Taets
- 1627 (500e penning Oud-Alblas): Huych Coren. [sic] secretaris, met vrouw en erfgenamen, aangeslagen voor een vermogen van 12.000 gl. (Ons Voorgeslacht 1996, p. 38)
Kinderen (allen NG gedoopt te Oud-Alblas):
a. Reijnier Huijgen Calis, geboren naar schatting ca. 1600, secretaris van Alblas (1624), schout van Alblas (1630), trouwde 1e NG Oud-Alblas 7 juli 1624 Marijcke Jansdr. van Taets, jonge dochter van Dordrecht (1624), 2e NG Oud-Alblas 29 sept. 1630 Neeltie Willemsdr., jonge dochter van Alblas (1630)
b. Lijntgen Huijgen Calis, 21 april 1602, jonge dochter van Alblas (1621), trouwde NG Oud-Alblas 12 sept. 1621 Klaas Tijsz. van Muijlwijck, jongman van Alblasserdam (1621)
c. Claes, 2 nov. 1603
d. Cornelis, 30 jan. 1605
e. Cornelis, 2 sept. 1607
f. Johannes, 29 jan. 1609
Cleijn (Cleijnen, Klein: Hardinxveld)
I. Arien Gerritsz. Cleijn, overleden vóór of in 6 juli 1651, trouwde NN
op 6 juli 1651 comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Gerrit Ariensz. Cleijn, Adriaen Cornelisz. Ruijtter, als man en voogd van Eijgien Ariensdr., voor zichzelf en Gerrit Ariensz. Cleijn nog als voogd van de weeskinderen van wijlen Arien Ariensz. Cleijn en de weeskinderen van wijlen Lijsgen Ariensdr., samen tevens vervangende hun zuster Dirricxken Ariensdr. Cleijn en Claes Dirricxsz., als man en voogd van Adriaentgen Andriesdr., die eerder gehuwd is geweest met Arien Ariensz. Cleijn, ook voor en van wege de weeskinderen van voornoemde Arien Ariensz. Cleijn. Comparanten transporteren aan Jan Jacobsz. Cleijndier, wonende op Hardinxveld, een huis in Hardinxveld, staande op de Kerkbuurt, belend ten zuiden door Heijltien Wouters en ten noorden door de "gemenelants sluipsteen". Op 6 juli 1651 verklaart Jan Jacobsz. Cleijndier aan de erfgenamen van Arien Gerritsz. Cleijn schuldig te zijn een bedrag van 215 gl. "vuijt saecke vande twee restereerde paeijen van de coep" van het voornoemde huis. (ORA Hardinxveld inv. 3, f. 40v en f. 41)
Kinderen (volgorde onzeker):
a. Gerrit Ariensz. Cleijn, volgt IIa
b. Eijgien Ariensdr., trouwde vóór 4 april 1638 Adriaen Cornelisz. (den) Ruijtter (beiden lidmaat van de NG gemeente te Hardinxveld 4 april 1638)
c. Arien Ariensz. Cleijn(en), volgt IIb
d. Lijsgien Ariensdr.
e. Dirricxken Ariensdr. Cleijn
f. Teunis Ariensz. Cleijnen (kinderloos overleden tussen 28 juni 1648 en 6 juli 1651), trouwde naar schatting ca. 1645 Ariken Jans
IIa. Gerrit Ariensz. Cleijn(en), overleden in 1652, trouwde Aeriaentgen Jansdr., lidmaat op belijdenis van de NG gemeente te Hardinxveld 8 juli 1646
Kinderen (allen NG gedoopt te Hardinxveld, geen getuigen)
a. Arien, 21 juni 1643
b. Marichien, aug. 1644
c. Jan, 17 mrt. 1646
d. Teunis, 18 juli 1649
e. Geraert, 24 nov. 1652 (de vader is overleden)
IIb. Arien Ariensz. Cleijn(en), overleden ca. 1650, trouwde Adriaentien (Aentien) Andriesdr., trouwde 2e ca. 1650 Claes Dirksz., overleden na 6 juli 1651
Kinderen (allen NG gedoopt te Hardinxveld, geen getuigen):
a. Ariaen, 10 okt. 1643, volgt III
b. Andries, 5 nov. 1645
c. Pleuntien, 30 dec. 1646
d. Grietken, 17 jan. 1649
III. Arij Arijensz. Kleijnen, gedoopt NG Hardinxveld 10 okt. 1643.wonende op Steenenhoeck onder Hardinxveld, lidmaat op belijdenis van de NG gemeente ald. 25 dec. 1671, trouwde naar schatting ca. 1665 Hilligje Jacobsdr., lidmaat op belijdenis van de NG gemeente van Hardinxveld 25 dec. 1660
Kinderen (allen NG gedoopt te Hardinxveld):
a. Adriaentje Ariensdr. Kleijnen, 4 mrt. 1668 (getuigen: Cornelis Arijensz. Ariaentje Jacobs), trouwde naar schatting ca. 1690 Claes Dirksz. Ambagtsheer
b. Jacob Ariensz., 12 okt. 1670 (getuigen: Jan Warents, Jan Arijens, Hilleken Jacobs)
c. Arien, 18 febr. 1674 (getuigen: Peeter Jielis, Jenneken Claes)
Cornelis Jan Ockersz. (Alblas)
- 20 aug. 1580: op verzoek van Arien Aertsz. Haen van Streefkerk verklaren Fop Huijge uit Nieuw-Lekkerland, ongeveer 40 jaar oud, en Cornelis Jan Ockersz., schout van Alblas, ongeveer 62 jaar oud, dat zij op 16 of 17 juni 1580 zijn geweest ten huize van Cornelis Jan Ockersz. op de Riedijk in Dordrecht, waar benevens de rekwirant mede aanwezig waren Cornelis Ariensz. teerkoper en Thomas Damasz., die kwestie bleken te hebben aangaande een zekere landpacht over het jaar 1579. (ORA Dordrecht inv. 736, f. 89v e.v.)
SA Dordrecht, ORA Dordrecht inv. 739, f. 47v: op 16 okt. 1587 verkoopt Lebuwijn Fransz. Drijffhout aan Cornelis Jan Ockersz., schout van Alblas een huis in Dordrecht naast het Blindeliedengasthuis [het Blindeliedengasthuis stond in een steeg tussen de kapel (later de Lutherse kerk) aan de Vriesestraat en de Tolbrugstraat landzijde], staande tussen het huis van Cornelis de Com en dat van Adriaen de schipper. Koper is schuldig aan verkoper een bedrag van 328 Rijnse gl. van 20 stuivers het stuk. Borg: Cornelis Eelantsz. bakker
Corstiaen Cornelisz. (Bleskensgraaf)
SA Dordrecht, ONA Dordrecht inv. 12, f. 115 e.v.: op 25 aug. 1617 compareert voor notaris P. Eelbo Corstiaen Cornelisz., schout te Bleskensgraaf. Hij annuleert zijn vorige testament, gepasseerd voor notaris W. van den Brouck op 25 jan. 1616 en "approbeert" het testament, dat hij met Adriaentgen Claesdr., zijn vrouw, heeft gemaakt op 21 sept. 1603 ten overstaan van notaris H. van Naerden, voor zoveel hij zijn vrouw de tochte van zijn na te laten goederen gegund heeft. Hij verklaart te willen, dat zijn erfgenamen na het overlijden van zijn vrouw of - als hij de langstlevende is - na zijn overlijden, zullen ontvangen een somma van 1500 gl., mits dat Jacob Ariensz., wonende te Streefkerk, getrouwd met testateurs zusters dochter en Mariken Dirck Claesz. Branden elk uit de voornoemde somma van 1500 gl. niet meer zullen trekken dan 6 gl. eens. Hij legateert aan Jacob Cornelisz., zijn broeders zoons zoon een vrije morgen land, aan de oudste zoon van Bastiaen van de Graeff of bij gebreke van zonen diens oudste dochter een bedrag van 200 gl., aan Daniël Cornelisz. Spies 100 gl., aan Cornelis Adriaensz., zijn broeders zoon als zijn inboedel etc., mits hij daarvan aan Ariaen van Blesgraeff zal uitreiken een bedrag van 50 gl. en aan Daniël Cornelisz. Spies de aan hem gelegateerde 100 gl., aan Arent Muijs van Holij, baljuw van Zuid-Holland, een bedrag van 200 gl., verzoekende hem vriendelijk (of bij zijn vooroverlijden Huijgh Cornelisz. Calis, secretaris te Oud-Albas) dit testament "te helpen stijven, ende stercken". Testateur benoemt tot erfgenamen van al zijn overige na te laten goederen de wettige kinderen van zijn broers zoon Cornelis Adriaensz., mits Cornelis Adriaensz. van die goederen zijn leven lang het vruchtgebruik zal genieten.
Muilwijk (Arkel/Giessendam).
I. Luijken (Luijten) Herbertsz., trouwde vermoedelijk vóór 9 juni 1584 (Willemke ?) NN (Ons Voorgeslacht 1985, p. 554)
Kinderen:
a. Herbert, volgt II
II. Herbert Luijten, geboren naar schatting ca. 1600, wonende aan de Drie Heulen, trouwde NN
12 juni 1669: de kinderen van Herbert Luijten zijn: Lucas, Jacob, Theunis (is naar Oost-Indië), Grietje, Belike, Berber en Geertruijd. (ONA Gorinchem inv. 4086)
Kinderen:
a. Lucas, geboren ca. 1624 volgt III.
b. Beliken Herbertsdr., geboren naar schatting ca. 1630 trouwde ca. 1655 Cornelis Ariensz., wonende aan de Schotdeuren (Arkel)
Kinderen (o.a.):
b-1. Geertruijdt, gedoopt NG Arkel 26 mrt. 1660 (get.: Lucas Herberts en Lijntje Floren)
c. Willemken, gedoopt NG Arkel 22 jan. 1634
d. Willemken, idem 13 sept. 1637
e. Jacob Herbertsz., idem 3 juli 1639, trouwde Teuntie Hendricks, trouwde 2e vóór 13 jan. 1694 Leendert Willems
f. Berber en Jenneken, idem 8 mei 1644
g. Theuntie, idem 9 juni 1647
h. Anthonis, 23 mei 1649
i. Grietje, overleden na 12 juni 1669
III. Lucas (Luijkes) Herbertsz., geboren ca. 1624 (ONA Gorinchem inv. 4073, akte dd 10 mrt. 1680, wonende aan de Drie Heulen in Rietveld (Arkel), overleden na 19 juli 1698 (Ons Voorgeslacht 1985, p. 543), trouwde 1e naar schatting ca. 1650 Lijntje Floren, dochter van Floris Willemsz. en NN, 2e 9 juli 1668 (huw. voorwaarden) Grietje Willemsdr., dochter van Willem Ariensz. en NN (Ons Voorgeslacht 1985, p. 543)
Kinderen (allen NG gedoopt te Arkel):
ex 1
a. Herbert Lucasz., 15 sept. 1658, trouwde 1e Jannetje Jansdr., 2e Jacobie Dircks (Ons Voorgeslacht 1985, p. 539)
Kinderen (ex 1):
a-1. Cornelis, gedoopt NG Arkel 9 mrt. 1685 (get.: Grietje Willems)
a-2. Jan, gedoopt NG Arkel 15 dec. 1686 (get.: Engeltje, naast de deur)
a-3 en a-4. Floris Herbertsz. en Lijntje Herbertsdr. Muijlwijk, gedoopt NG Arkel 22 jan. 1689 (get.: Engeltje Dirckse), trouwde NG Ameide 11 okt. 1711 Pieter Dirksz. Steenis
a-5. Gougie, gedoopt NG Arkel 5 sept. 1691 (get.: Aelbert Jansz. [Decker] en Hendrickje Cornelisse)
a-6. Grietje, gedoopt NG Arkel 13 febr. 1695 (get.: Eelke Theunis)
Kind (ex 2):
a-8. Marigie Herbertsdr.
b. Cornelis en Lijntje, 1 mei 1661 (beiden overleden vóór 9 juli 1668)
ex 2:
c. Cornelis, 2 sept. 1668, volgt IV.
d. Arien Lucasz., 1 dec. 1669 (get. Maijke Willems), wonende Par[i]ck, trouwde naar schatting ca. 1690 Pieternelle Hendricks
e. Lijntje, 2 aug. 1671 (get. Maijke Willems)
f. Geertruijd, 13 nov. 1672, trouwde Jan Corsten, wonende te Nieuwland
g. Belicken, 20 okt. 1674
h. Lijntie, 27 juni 1677
i. Teunis, 29 sept. 1680
IV. Cornelis Lucasz., gedoopt NG Arkel 2 sept. 1668, trouwde Lijsbeth Verweij
- 29 mrt. 1706: Cornelis Lucasz., wonende te Rietvelt (Arkel), oom paternel en Aalbert Jansz. Decker, wonende Meerkerk, oom maternel, beiden als voogd over de zeven kinderen van Jannetje Jans, weduwe van Herbert Lucasz. Jacobie Dircks als moeder van Marigie Herberts, wonende Schotdeuren. (ONA Gorinchem inv. 4132)
Kinderen:
a. Lucas, gedoopt NG Arkel 2 nov. 1702, volgt V
V. Lucas Cornelisz. Muijlwijk, gedoopt NG Arkel 2 nov. 1702, trouwde Arkel 7 sept. 1723 Lijsbeth Arisdr. (Aartsdr.) de Jonker (alias Van Casant)
Kinderen (o.a.):
Jacob, gedoopt NG Kedichem 8 juni 1732, volgt VI
VI. Jacob Muijlwijk, NG gedoopt NG Kedichem 8 juni 1732 , trouwde NG Bleskensgraaf 12 nov. 1769 (otr.) Willemijntje Gerritsdr. de Rouwe, dochter van Geerit Ariensz. den Rouwe en Grietje Laurensdr. van Baartwijk
NG trouwboek Bleskensgraaf 12 nov. 1769: Jacob Muijlwijk j.m. geboren te Kedichem wonende alhier en Willemijntje Geeretsz. de Rouwe hebben hunne drie huwelijksche voorstellingen alhier gehad en zijn vervolgens te Giessendam getrouwt.
Kinderen (allen NG gedoopt te Neder-Hardinxveld)
a. Adriana, 30 dec. 1770 (get.: Grietje Bardewijk), jong overleden
b. Geerit, 2 febr. 1772 (get.: Annigje Sterrenburg), volgt VII.
c. Elisabeth, 7 aug. 1774 (get. Annigje Muijlwijk), jong overleden
d. Adriana, 30 dec. 1775 (get. Grietje Baardwijk)
e. Lijsbeth, 16 mrt. 1777 (get.: de vader zelf)
f. Adrianus, 5 mei 1782 (geen getuigen)
VII. Geerit Jacobsz. Muijlwijk, gedoopt 2 febr. 1772, overleden Giessendam 18 nov. 1858, trouwde NG Giessendam 1798 Lijzebeth Cornelisdr. van Gorp
Kinderen:
a. Jacob Muijlwijk gedoopt NG Neder-Hardinxveld 31 jan. 1799 (get.: Willemijntje de Rouw), overleden Giessendam 17 jan. 1900 (ruim 100 jaar oud)
b. Elisabeth Cornelia, gedoopt NG Giessendam 1 mrt. 1801 (get.: Anna van Gorp)
c. Adriana, gedoopt NG Giessendam 9 jan. 1807 (get.: Willemijntje de Rouwe)
Oem (Oom) van Papendrecht
Bronnen:
M. Balen, Beschryvinge der stad Dordrecht, 2 delen (Dordrecht 1677)
C. Hoek, Repertorium op de lenen van Honingen. 1324-1764 (internet)
I. Tielman Oem Godschalksz., koopt in 1486 de heerlijkheid Papendrecht en Matena, trouwde Elisabeth Jansdr. van Muilwijk
Kinderen:
a. Godschalk Oem, heer van Papendrecht, geboren naar schatting ca. 1450, overleden ca. 1500, trouwde Margarethe van Diemen
dochter:
a-1. Mabelia (Belye) Oem, vrouwe van Papendrecht, overleden ca. 1538
- 15 sept. 1501: jonkvrouwe Belye, dochter van Godschalck Oem, beleend met een viertel land op het westeinde in Fayshove (Capelle a/d IJssel) (Hoek, o.c., p. 10)
b. Boudewijn Oem Tielmansz., volgt II
II. Boudewijn (Bouwen) Oem Tielmansz., heer van Papendrecht, geboren naar schatting ca. 1460, overleden ca. 1541, trouwde Maria Woutersdr. Moermans, overleden na mei 1566
- 12 febr. 1538: Bouwen Oom, heer van Papendrecht, bij dode van jonkvrouwe Belije Godschalck Oomsdr. beleend met een viertel land op het westeinde in Fayshove (Capelle a/d IJssel) (Hoek, o.c., p. 10)
ORA Dordrecht inv. 1534 (nieuw), akten 290 en 291: op 17 mrt. 1552 verkoopt Mari Moermans, vrouwe van Papendrecht, weduwe van Bouwen Oem, aan Wouter Cornelisz. een huis, staande voor in de Wijngaardstraat te Dordrecht tussen het huis van Adriaen Zijeren en dat van Adriaen Dircxsz. de bakker. De koper is schuldig aan verkoopster een somma van 45 Vlaamse ponden.
ORA Dordrecht inv. 1538 (nieuw), akte 413: op 22 mrt. 1561 verkoopt Maria Moermans, weduwe van Boudewijn Oom, aan Loijken Gerritsdr. een jaarlijkse losrente van 4 Vlaamse ponden, verzekerd op een huis, genaamd "Ossenburch", staande in de Houttuin [Voorstraat] tussen het huis ["die Rose"] van genoemde Maria Moermans en dat van Jacob Gribbertsz.
ORA Dordrecht inv. 1538 (nieuw), akte 487: op 3 mei 1561 verkoopt Maria Moermans, weduwe van Boudewijn Oem, aan Adrijaen Bot Adriaensz. de oude een jaarlijkse losrente van 12 gl., verzekerd op twee naast elkaar staande huizen in de Houttuin, genaamd "Ossenburch" en "die Rose", staande tussen het huisje van Jacob Grebbertsz. en Willemken Herman Oems huis.
ORA Dordrecht inv. 705, akte 506: op .. mei [sic] 1566 belooft Willem Oom Thielmansz. namens zijn grootmoeder, jonkvrouw Maria Moermans, vrouwe van Papendrecht, dat hij, indien tijdens het leven van zijn grootmoeder of na haar overlijden "bevonden werde ofte voirschijn quaeme" zekere rentebrief van 9 gl. jaarlijkse losrente, die de vrouwe van Papendrecht sprekende had op Anna Sieren of de goederen van haar man, welke rentebrief door Anna jaren geleden afgelost is, hij, deposant, die rentebrief aan haar of haar erfgenamen teruggeven zal, zodat zij die brief kan laten casseren.
Kinderen:
a. Wouter Oem Boudewijnsz., geboren naar schatting ca. 1500, heer van Papendrecht, OSP ca. 1571, trouwde Katharina Suys
- 21 sept. 1541: Wouter Oom Boudewijnsz., heer van Papendrecht, bij dode van zijn vader Boudewijn Oom beleend met een viertel land op het westeinde in Fayshove (Capelle a/d IJssel) (Hoek, o.c., p. 11)
b. Tielman Oem Boudewijnsz., volgt III
III. Tielman Oem Boudewijnsz., geboren ca. 1515, trouwde naar schatting ca. 1540 Josina Willemsdr. Stoop, overleden in of vóór 1560, dochter van mr. Willem Stoop Adriaensz., arts, burgemeester van Dordrecht, en Adriana van Roon Geritsdr., trouwde 2e vóór jan. 1544 Pieter Govertsz., overleden ca. 1561
- 22 nov. 1549: Willem heer Willemsz., schepen van Dordrecht, verkoopt aan Thomas Jansz. wantsnijder een jaarlijks losrente van 1 pond Vlaams, verzekerd op een huis en houttuin, staande in de Houttuin [deel van de Voorstraat te Dordrecht] aan de landzijde, staande tussen het huis van Tielman Oem en dat van Luijtgen, weduwe van mr. Arien Coel. (ORA Dordrecht inv. 1532, ake 113)
- 13 nov. 1561: Adriaen van Moesienbrouck heer Govertsz., oud raad in wette van Dordrecht, 52 jaar oud, verklaart, dat hij zekere tijd geleden op verzoek van zijn broer, Pieter Govertsz., is samengekomen met Dirck Gerbrantsz. [aangezien vaststaat, dat Dirck Gerbrandsz. is overleden vóór jan. 1544, moet dit vóór die datum gebeurd zijn *], die optrad namens Joostken mr. Willem Stoopendr., om als "huwelick maeckers" een contract van huwelijkse voorwaarden tussen Pieter en Joostken op te stellen. Hij verklaart tevens, dat hij naar zijn beste weten de inhoud van dat contract heeft weergegeven, maar dat hij wegens de lange tijd, die inmiddels verstreken is, niet helemaal zeker is van alle details. (ORA Dordrecht inv. 703, akte 178)
* 9 jan. 1544: Bartelmeus van der Poel, als gemachtigde van Mariken, dochter van mr. Willem Stoop en weduwe van Dirck Geerbrantsz., heeft aan schepenen van Dordrecht getoond een "chieringbrieff, die hij int gedinge vanden Vasten anno [1541] gewonnen hadde" op een huisje, toebehorende aan Cleis Jacopsz. die Coning, staande aan de Poortzijde in het Tolbrugstraatje tussen het huis van Pieter Geeritsz. en de kamer van Brien Godscalxz. en op een tuin of leeg erf, toebehorende aan voornoemde Cleis Jacopsz., liggende in de Kromme Elleboog tussen het huis van de molenaar en de tuin van Mat in de Coppen. (ORA Dordrecht inv. 693, akte 331)
- 13 nov. 1561: op verzoek van Steven Adriaensz. en Henrick Pietersz. leggen Egmont Mathijsz. Benninck, ongeveer 61 jaar oud, en Margareta Ariensdr., zijn vrouw, ongeveer 76 jaar oud, een verklaring af. Egmont Matthijsz. getuigt, dat hij een aantal jaren tevoren, waarvan hem niet meer heugt hoe lang precies dat is geleden, bij hem in huis gekomen is Joostken mr. Willem Stoopendr., de vrouw van wijlen Pieter Govertsz., die tegen hem heeft "geclaecht dat zij tegens haeren man kijvelijke woerden gehadt hadde, ende dat Pieter Govertsz. haeren man de huwelicxe voirwaerde tusschen henlieden gemaect wilde int vier werpen ende casseren maer dat zij tselve belet heeft ende nijet heeft willen gedoogen, zeggende dat zij wilde dat de zelve huwelicxe voirwaerde haer effect zoude sorteren". Margareta verklaart, dat zij een aantal jaren tevoren, waarvan zij evenmin weet te zeggen hoe lang dat geleden is, geweest is in de tuin van wijlen Joestken mr. Willem Stoopendr., en dat zij toen o.a. gehoord heeft, dat Joostken die tuin met haar man "in huwelick gebrocht hadde". Ook heeft zij toen gehoord, dat zekere vrouwspersoon, van wie zij de naam niet weet, tegen Joostken zei: "Ghij zult die huwelicxe voirwaerde int vier werpen", waarop Joostken heeft geantwoord: "Ick en zal tselve nemmermeer laeten geschien. Ick wil de selve huwelicxe voirwaerde altijt van weerde houden". (ORA Dordrecht inv. 703, akte 183)
Uit het eerste huwelijk:
a. Willem Oem, volgt IV
b. Anna Oem, kort na haar huwelijk overleden, trouwde mr. Paulus Exalto, van Gorinchem (Balen, deel II, p. 1174)
ORA Dordrecht inv. 722, akte 389: op 12 dec. 1560 verleent Annegie Oems Tielmansdr. procuratie aan haar broer, Willem Oems Tielmansz., om namens haar te procederen in zake de scheiding van de goederen, die haar zijn aanbestorven bij overlijden van haar moeder, Josijna Stoep Willemsdr., contra Pieter Govertsz. en eventuele andere personen.
- 12 dec. 1560: Annege Oems Tielmansdr. verleent procuratie aan haar broer Willem Oem Tielmansz. om te procederen tegen Pieter Govertsz. en over te gaan tot scheiding van de goederen, die haar zijn aangekomen door overlijden van Josina Stoep Willemsdr., haar moeder. (ORA Dordrecht inv. 722, f. 123)
IV. Willem Oem Tielmansz., geboren ca. 1536, heer van Papendrecht na overlijden van zijn oom Wouter Oem ca. 1571, ongehuwd, OSP 1584 (cf. Balen, o.c., deel II, p. 1174)
- 20 aug. 1571: Willem Oom Thielmansz., heer van Papendrecht, bij dode van zijn oom Wouter Oom Boudewijnsz. beleend met een viertel land op het westeinde in Fayshove (Capelle a/d IJssel) (Hoek, o.c., p. 11)
- 17 aug. 1584: Willem Schoeck Thielmansz., als naaste erfgenaam van vaderszijde van Willem Oom Thielmansz. beleend met een viertel land op het westeinde in Fayshove (Capelle a/d IJssel) (Hoek, o.c., p. 11)
- 10 dec. 1590: Elisabeth Schoeck, getrouwd met Jan van Muijlwijck, bij dode van haar vader Willem Schoeck beleend met een viertel land op het westeinde in Fayshove (Capelle a/d IJssel) (Hoek, o.c., p. 11)
ORA Dordrecht inv. 726, akte 385: op 29 aug. 1568 verleent Wouter Oom, heer van Papendrecht, procuratie ad lites aan mr. Jacques Poetaers, procureur voor de Grote Raad te Mechelen.
ORA Dordrecht inv. 735, f. 180v: verklaring dd 27 nov. 1579 op verzoek van mr. Joriaen Oostermans, chirurgijn van Zijne Excellentie [de Prins van Oranje] door Willem Oom, heer van Papendrecht, ongeveer 43 jaar oud.
1580: Willem Oom, heer van Papendrecht, betaalt in de 50e penning 8 gl. voor zijn huis in de Houttuin (Voorstraat) (zie 50e penning van Dordrecht 1580 op deze website, f. 50v)
ORA Dordrecht inv. 737, f. 590 e.v., akte dd 7 juli 1584: Dirck Stoop Gerbrantsz. verkoopt aan Hans van Nijmaeghen twee huizen met een klein huisje in de Dwarsgang daarachter, staande in de Houttuin [Voorstraat bij de Nieuwkerkstraat] tussen het huis van Adriaen van Moesiënbrouck Adriaensz. en het huis van de erfgenamen van Jacob Gribbersz., eertijds toebehoord hebbende aan wijlen Willem Oom Thielmansz., strekkende vóór van 's herenstraat tot achter aan de Dwarsgang. Koper is schuldig aan verkoper een somma van 2256 gl.
ORA Dordrecht inv. 738, f. 191, akte dd 20 juli 1585: Dirck Stoep Gerbrandsz. is schuldig aan Damas Jobsz., als curator van de nalatenschap van Willem Oem Tielmansz., heer van Papendrecht, ten behoeve van diens boedel, een somma van 2168 gl., te betalen met jaarlijkse termijnen van 600 gl. Deze schuld is het restant van een bedrag van 4000 gl., zijnde de koopsom van twee huizen, resp. genaamd "Ossenburch" en "de Roos", staande in de Houttuin tussen het huis van Adriaen Mosiënbrouck Adriaensz. en dat van de erfgenamen van Jacob Gribbertsz. * en van een daartegenover gelegen houttuin, zoals die huizen en houttuin zijn nagelaten door voornoemde heer van Papendrecht. Borg voor Dirck Stoep Gerbrandsz.: Willem Stoop Dirksz. de Jonge.
* ORA Dordrecht inv. 698, akte 475: verklaring dd 2 sept. 1552 op verzoek van Jan Wordels te Roermond door Jacop Gribbertsz. in Pauwesteijn, 52 jaar oud en Cornelis Adriaensz. bakker, 48 jaar oud.
ORA Dordrecht inv. 740, f. 141, akte dd 18 mei 1588 Cornelis Gerritsz. schipper is schuldig aan [de erfgenamen van] Willem Oom Tielmansz. heer van Papendrecht een bedrag van 600 gl. wegens de koop van twee huisjes, staande aan het Nieuwkerkhof. Borg: Jorden Dircksz. [de Haan] bakker.
Plaat (Papendrecht)
ONA Dordrecht inv. 8, f. 76: op 9 okt. 1621 compareren voor notaris W. van den Brouck te Dordrecht Gerrit Ariensz. Plaet, 52 jaar oud, en Cornelis Jaspersz., 55 jaar oud, beiden wonende op Papendrecht, die op verzoek van Adriaen Cornelisz. van Cleef, schout van Giessen-Oudekerk, verklaren, dat, toen "het openbaer oorloch was tusschen den coninck van Hispanien ende den heeren Staten van de Geünieerde Provinciën", zij de wacht hebben gehouden met andere ingezetenen van Papendrecht op de Hogendijk onder de heerlijkheid Papendrecht, dat er toen onder de heerlijkheid van Papendrecht waren gesteld drie wachthuizen, nl. één op het veer, een tweede op Nuijssenburch en de derde bij "Neeltgen Lauwen over [het] Mannegat", dat zij bij dat wachthouden geassisteerd zijn door inwoners van Albas, maar dat, toen "de huijrwacht op Papendrecht op Nuijssenburch werde gestelt ... dije van Alblas nijet gebleven [zijn] ende deselve huijrwacht betaald [is] geworden bij de Alblasserwaert dije opte morgentalen is omgeslagen", maar dat zij zelf geen "wachthuijr" hebben ontvangen.
ONA Dordrecht inv. 60, f. 248 e.v.: op 22 mrt. 1641 compareren voor notaris D. Eelbo Leendert Pietersz. Boer, 76 jaar, Herman Cleijssen, 73 jaar, Adriaen Pietersz. d'Oude, 56 jaar, Cornelis Meeussen, 54 jaar, Bastiaen Cleijssen, 63 jaar, Arijen Arijensz. Plaet, 54 jaar, Arijen Lenertsz. Visscher, 47 jaar, Pleun Cornelisz., 31 jaar oud, of ieder van hen daaromtrent, allen oud-schepenen van Papendrecht, die op verzoek van de kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Bastiaensz. den Ouden en Jan Bastiaensz. de Jonge, alsmede de kinderen en erfgenamen van wijlen Arijen Arijensz. Maet, verklaren, dat gedurende de tijd, waarin zij schepenen van Papendrecht zijn geweest - in het geval van Arijen Arijensz. Plaet was dat ongeveer zeven of acht jaar lang - aan de rekwiranten en hun voorzaten zijn voldaan de jaarlijkse interesten van een hoofdsom van 650 gl., die de rekwiranten en hun voorzaten op het dorp Papendrecht sprekende hadden.
ORA Papendrecht inv. 2: op 29 jan. 1643 compareren voor schout en schepenen van Papendrecht Arien Cornelisz. Plaet en Arien Bastiaensz., beiden als voogden over de weeskinderen van Adriaen Plaet, in zijn leven secretaris van Papendrecht, en zijn vrouw Anneken Joosten, beiden overleden. Zij transporteren aan Aert Woutersz. een huis, erf, en toebehoren, "op den hove ende gront" van Catharina Boucquet, weduwe van Herman Oem en Laurens 't Jongh, belast met het onderhoud van de dijk daartegen gelegen, staande en gelegen beneden het veer van Papendrecht, belend oost het huis van de weduwe van Cornelis Jansz. Jongbloet en west het huis van de weduwe van Dirck Jansz. van Eijndoven, met de halve muur, "elcx naest gehuijst ende geërft sijnde met den ackergrienden daerachter aen gelegen", belast met een jaarlijkse brandschatting van 36 st. 12 penn.
ONA Dordrecht inv. 68, f. 368 e.v.: op 27 mrt. 1643 compareren voor notaris D. Eelbo Adriaen Adriaensz. Plaet en Neeltgen Jansdr., echtelieden wonende te Papendrecht, hij ziek te bed liggende, zij gezond. "Omme de liefde, affectie ende echtelijcke vruntschap die zij elckander zijn toedragende" legateren zij aan de langstlevende van hen beiden alle huisraad, meubelen inboedel etc., die bij het overlijden van de eerststervende in hun gemeenschapplijke boedel bevonden zullen worden. In alle overige na te laten goederen benoemen zij tot erfgenaam hun enige dochter Ariaentgen Arijens of bij vooroverlijden haar nakomelingen. De langstlevende van de testateuren zal gehouden zijn uit de opbrengsten van laatstgenoemde goederen hun dochter te onderhouden, alimenteren, naar school laten gaan etc., "oock mede in alle stichtinge ende vreese Godts op te brengen", tot zij meerderjarig is geworden of totdat zij gaat trouwen. De langstlevende zal Adriaentgen, wanneer zij een huwelijk aangaat, mits dat gebeurt met toestemming van de langstlevende van hen testateuren, de helft van de goederen, die dan in de gemeenschappelijke boedel bevonden zullen worden, uitkeren, en de andere helft zullen de langstlevende en Adriaentgen of haar nakomelingen " elcx halff om halff" moeten delen. Als Adriaentgen echter zonder toestemming en tegen de wil van voornoemde langstlevende gaat trouwen, zal zij slechts recht hebben op de legitieme portie, haar rechtens in haar vaderlijke en moederlijke goederen toekomende. Tot voogd over hun minderjarige dochter benoemen de testateuren de langstlevende van hen beiden, met bevoegdheid om één of meer bekwame personen tot medevoogd aan te stellen. Aldus gedaan te Papendrecht ten huize van de testateuren in aanwezigheid van Jan Joosten en Arijen Jacobsz., ingezetenen van Papendrecht, als getuigen daartoe verzocht zijnde. De comparanten tekenen met een merkje.
ONA Dordrecht inv. 199, f. 48 ("opges. den 16 Meij 1657 ende bij des requirants proces gevoucht"): op 15 mrt. 1657 compareren voor notaris A. van Benschop te Dordrecht Cornelis Aertsz. Knock, omtrent 60 jaar oud, en Adriaen Cornelisz. Plaet, ongeveer 58 jaar oud, beiden wonende op Papendrecht. Zij verklaren op verzoek van Fop Ariensz. van Nieuvelt, wonende te IJsselmonde, dat in het dorp Papendrecht op de dijk is gelegd een gangpad met planken, dat ongeveer 8 jaar tevoren dat gangpad is veranderd in een zandpad, welk pad gelegd is op dezelfde plaats waar de planken gelegen hebben. Zij geven voor reden van wetenschap, dat zij altijd, van kindsbeen af, in Papendrecht gewoond hebben en menigmaal over het planken pad of zandpad gelopen hebben en daar nog dagelijks over gaan. Getuigen: Fop Cornelisz., schuitenvoeder van de Riedijk [te Dordrecht] en Pieter Arijensz., inwoner van Papendrecht.
Portenius (Giessen-Oudekerk, Hardinxveld)
I. Petrus Portenius, geboren naar schatting ca. 1595, geëxamineerd in de classis Dordrecht okt. 1620, predikant te Besoijen 1620-1626, te 's-Gravenmoer 1626-1634, Venlo 1634-1637, Giessen-Oudekerk 1637-1666, overleden in 1666, trouwde 1e naar schatting ca. 1625 Catharina Boenebeeckers, dochter van Seger Boonebecker/Boenbeckers en Geertgen van Cruytzberch, trouwde 2e in 1648 of. 1649 Neeltien Pietersdr. Backer, overleden na 7 okt. 1680, trouwde 1e Hendrick van Olmen, schout ("scholtes") van Hardinxveld, lidmaat van de NG gemeente aldaar 4 april 1638, dochter van Pieter Henriksz. Backer en Mariken Cornelis Jansdr. (A.J. Stasse, Portenius [Gens Nostra 1990, p. 249-251]; K.P. Schaddelee, Portenius (een vervolg) [Gens Nostra 2010, p. 497 e.v.])
- 6 nov. 1628: comp. voor notaris D.S. Coplaer Dirck Boonen Becker, jongman van Heijnsberch, gezond van lichaam en geest, om te testeren. Hij legateert aan Seger Portinius, de zoon van zijn zuster, "alle de gagién die hij testateur op zijne ... aengenoomen reijse naar Oostindiën sal coomen te winnen ende verdienen". In al zijn overige na te laten goederen benoemt hij tot erfgenaam ds. Petrus Portenius, predikant te 's-Gravemoer, zijn zwager en Jan Boonen Becker, zijn broer, ieder voor de helft. "welverstaende nochtans dat de voorsz. zijne broeders gehouden sullen wesen aen zijns testateurs andere broeders ende susters eens uijt te reijcken ende te betaelen elcx de somme van vijfftich Carl. gul. tot een gedachtenisse sonder meer, daermede hij testateur deselve zijne andere broeders ende susters uijt zijne voordere erffenisse verclaerde te secluderen ende uijt te sluijten, omme zeeckere redenen hem daertoe moverende." (ONA Dordrecht inv. 70, f. 141)
- 6 nov. 1628: Dirck Boonen Becker, tegenwoordig verblijvende te Dordrecht "ende leggende op de reijse naer Oostindiën", verklaart procuratie te verlenen aan zijn zwager, ds. Petrus Portinius, om gedurende zijn afwezigheid te beheren "alle zijne goederen ... hem comparant alreede aenbestorven ofte degene die hem noch door overlijden van zijne moeder als andersints eenichsints sullen coomen aen te besterven ofte gemaeckt werden". (ONA Dordrecht inv. 70, f. 141v)
- 9 juni 1639: Daniël Pieters bakenmeester en Jacob Dirksz. Stoop huistimmerman, als testamentaire voogden over de weeskinderen van Claes Corstiaensz., verkopen aan Petrus Portenius, predikante te Giessen-Oudekerk, een huis op de Hoge Nieuwstraat te Dordrecht, staande tussen het huis van Nicolaes Drienijl en dat van de erfgenamen van Jacob Fransz. Wittens. (ORA Dordrecht inv. 772, f. 39)
- 7 mei 1650: Neeltien Pietersdr. Backers, weduwe van schout Hendrick van Oolmen, als procuratie hebbende van haar huidige man Peeterus Portinius, predikant te Giessen-Oudekerk, transporteert aan Frederick Res, wonende te Hardinxveld, een huis in de Peulenstraat te Hardinxveld binnendijks. (ORA Hardinxveld, inv. 2, f. 23)
- 9 okt. 1651: comp. voor notaris J. Muijs van Holij ds. Petrus Portenius, predikant te Giessen-Oudekerk, als echtgenoot van Neeltgen Pietersdr., eerder weduwe van Hendrick van Olmen, schout te Hardinxveld. Comparant verleent procuratie aan A. Muijs van Holij, procureur en notaris te Dordrecht, "specialijk omme [uit] sijn constituants name bij forme van justitie te eijschen van Jan Leendertsz. van der Woude, wonende tot Hardincxvelt, betaling van de somme [van] vijf duijsent twee hondert Car. gl. metten verloopen intresse van dien volgens den schepenen brieve daer van sijnde (aen geconstitueerden overgelevert)." (ONA Dordrecht inv. 132, f. 49)
- 5 aug. 1652: comp. voor notaris A. Muijs van Holij Teuntgen Hendriksdr. van Olmen, [gedoopt NG Hardinxveld 17 okt. 1638, dochter van Henric van Olmen en Neeltgen Pietersdr. Backer], wonende op Giessen-Oudekerk. Zij benoemt tot universele erfgenaam haar moeder Neeltgen Pietersdr., vrouw van Petrus Portenius, predikant te Giessen-Oudekerk, in al de goederen "sulcx ende gelijk haer testatrice uit hoofde van Hendrick van Olemen, in zijn leven schout tot [Hardinxveld], haar vader, competerende sijn." (ONA Dordrecht inv. 107, f. 166r en v)
- 5 aug. 1652: comp. Pieter van Olmen, klerk van van notaris Arend Muijs van Holij te Dordrecht, die verklaart zijn moeder Neeltgen Pietersdr. Backer te benoemen tot zijn universele erfgenaam. (ONA Dordrecht inv. 107, f. 166v)
- 26 aug. 1652: comp. voor notaris A. Muijs van Holij Petrus Portinius, predikant te Giessen-Oudekerk, voor zichzelf en als voogd van zijn minderjarige kinderen, door hem verwekt bij Catarina Bonebeckers en verklaart procuratie te verlenen aan Willem Dubois, burger van Dordrecht, om te verhuren aan wie het de geconstitueerde zal goeddunken zijn constituants landerijen gelegen bij Swalmen [bij Roermond] en "Hardervelt", "waarvan de geconstitueerde neffens sijne vrouwe suster de wederhelfte competerende is." (ONA Dordrecht inv. 107, f. 178)
- 18 april 1654: ds. Petrus Portenius, predikant te Giessen-Oudekerk, verklaart, dat hij als aangetrouwde oom heeft geadministreerd de goederen van de weeskinderen van wijlen Mangelus Schuijrmans en Grietgen Boonebecker, vanaf het moment, dat de kinderen "van haere rechte of bloetvoochden verlaeten wierde", dat hij van die administratie rekening heeft afgelegd ten overstaan van schepenen te Dordrecht op 12 aug. 1652 en dat nu één van die kinderen, nl. Anneken Schuijrmans, inmiddels is getrouwd met Willem du Bois, blikslager te Dordrecht.* Portenius verzoekt derhalve, dat men genoemde Du Bois aanstelt tot voogd over zijn minderjarige schoonzuster Geertruijt Schuijrmans. Gedaan in absentie en uit naam van ds. Portenius door P. van Olmen. Verzoek toegestaan door het Gerecht van Dordrecht op 18 april 1654. (ORA Dordrecht inv. 62, f. 74)
* NG trouwboek Dordrecht 30 juni/14 juli 1652 Willem du Bois blikslager jongman van Dordrecht wonende op de Varkenmarkt en Anna Schuermans jonge dochter van Venlo wonende in de Oude Breestraat
Kind:
a. Daniël, gedoopt NG Dordrecht 7 mrt. 1657
- 14 mrt. 1666: comp. voor notaris Hans Smits Neeltgen Pietersdr. Backer, eerst weduwe van Henrick van Olmen en daarna van ds. Petrus Portinius. Haar ouders, wijlen Pieter Henricxsz. Backer en Maeiken Cornelis, hebben haar twee huizen, erven en een schuur nagelaten, staande en gelegen te Hardinxveld. (ONA Dordrecht inv. 209, f. 78 e.v.)
Kinderen (ex 1):
a. Seger Portenius, geboren naar schatting ca. 1625 (vóór 6 nov. 1628)
b. Gerardus Portenius, geboren ca. 1632, volgt II.
c. Geertruid Portenius, geboren naar schatting ca. 1640, begraven Dordrecht (Grote Kerk) 27 aug. 1681 (een baar voor Geertruijt Prossenius [sic] vrouw van Anthonij de Klerck appeltonder, op de hoek van de Wijnbrug), trouwde Anthonij de Klerk, begraven Dordrecht (Grote Kerk) 1 febr. 1688 (een baar voor Anthonij de Klerck appeltonder bij het Groothoofd op den Tol, een pondgraf)
II. mr. Gerhardus (Gerrit) Pietersz. Portenius, geboren ca. 1632, lidmaat van de NG gemeente te Hardinxveld 22 april 1685, trouwde naar schatting ca. 1660 Barbara Pieters
Kinderen (allen NG gedoopt te Hardinxveld, geen getuigen):
a. Catharina, 14 nov. 1660
b. NN (zoon), 17 febr. 1664
c. Petrus, 1 jan. 1667
d. Anna, 2 mrt. 1670
Varia.
Doopboek Alblasserdam, 13 juli 1707: gedoopt Sime het kind van Grietie Simens die hetselve in onecht geteelt heeft bij de koetsier van haren Heer die haar verkragt hadde, soo se seijde, getuijgen: Maijke Simens, Sijgie Simens.
Doopboek Alblasserdam, 22 aug. 1723: gedoopt Jacoba het kind van Jacobus Bax, weleer soldaat geweest ende Dirkje Kuijpers, zijn eijgen vrouw, zoo hij seijde, die hier als een arme vrouw in't doorreijsen van dit kind in de polder verlost is, ende op het versoek ende gedane belijdenisse van ons geloove door de vader, ende de peet Jacoba Kuijpers, van de predikant zelve alhier gedoopt.
Verhoek (Nieuw-Lekkerland, Oud-Alblas; zie ook Ons Voorgeslacht 1959, p. 101 e.v.)
I. Huijg Woutersz., geboren ca. 1522, overleden na 21 april 1561, trouwde NN
ORA Dordrecht inv. 1538 (nieuw), akte 450 dd 21 april 1561: verklaring op verzoek van Lijsken, de weduwe van Zijbrant Foppesz. door Huijch Foppe uit Nieuw-Lekkerland, 45 jaar oud, oom van Fop Zijbrantsz., die door doodslag om het leven is gekomen, Huijch Woutersz. uit Nieuw-Lekkerland, 39 jaar oud, zoon van een oudoom van Fop Zijbrantsz., en Goesse Foppesz., 42 jaar, oom, Jacob Jacobsz., 27 jaar, zoon van een tante, Fop Huijge, 20 jaar, zoon van een oom van Fop Zijbrantsz., en Henrick Maertensz., 22 jaar, Fop Maertensz., 30 jaar, Gerrit Melisz., 54 jaar, Dirck Melisz., 28 jaar, Geerlof Melisz., 53 jaar, Adriaen Melisz., 47 jaar, en Henrick Dircxz, 37 jaar, allen mede verwanten van Fop Zijbrantsz.. De comparanten verklaren, dat zij zich zullen houden aan de uitspraak, die is gedaan door heer Jacob Coenrardsz. [pastoor te Alblasserdam]*, heer Joachum Adriaensz. [pastoor te Streefkerk]* en Cornelis Cornelisz., als "keersluijden", aangaande de doodslag op Fop Zijbrantsz., die is gepleegd door een zekere Wigger Pietersz., zoals breder is verklaard in zekere "certificatie", die is gepasseerd voor het Gerecht van Dordrecht op 25 sept. 1560.
* Vermeld in ORA Dordrecht inv. 1538 (nieuw), akte 466 dd 25 april 1561.
II. Wouter Huijgensz., geboren ca. 1566, bouwman, overleden tussen 1624 en 1627, in 1609 vermeld als inwoner van Nieuw-Lekkerland, tr. naar schatting ca. 1595 Anneken Wouters, geboren Bleskensgraaf ca. 1595, overleden na 1666, dochter van Wouter Aertsz. (Stijntkens) en Aechtgen Willemsdr. Van het weer te Nieuw-Lekkerland van 15 morgen, waar Wouter Huijgensz. woonde, waren volgens een akte van de weeskamer dd 20 mei 1609 voor de helft eigenaar de kinderen van Floris Gerritsz. en Barber Jans. Op 25 juni 1613 kocht hij enkele morgens in weer N3 te Bleskensgraaf. Hij werd in 1621 aangeslagen te Nieuw-Lekkerland voor een waarde van 15.000 gl. Bij de verpondingen van 1627 en 1628 werd de waarde voor zijn erfgenamen getaxeerd op 13.000 gl. Hij was schepen in 1594-1595, 1601, 1605, 1609, 1615, 1620, 1624. (Kwartierstaat Bothof, p. 307-308)
Uit zijn huwelijk met Anneken Wouters:
III. Willem Wouter Huijgensz., geboren naar schatting ca. 1600, jongman van Lekkerland (1625), trouwde NG Oud-Alblas 6 apr. 1625 Aeltgen Ewoutsdr., gedoopt NG Oud-Alblas 5 juni 1605, overleden tussen 1667 en 1676, dochter van Ewout Jacobsz. en Barber Foppen, jonge dochter van Alblas (1625)
Willem Woutersz. Huijgen (Verhoeck), bouwman wonende te Oud-Alblas, bezat land in Bleskensgraaf (weer N3), door zijn vader aangekocht in 1613, testeerde te Alblasserdam op 1 mei 1676, 22 juni 1677 en 30 apr. 1678, schepen/heemraad van Oud-Alblas 1662 en 1663, ouderling 1665 en 1666, Heiligegeestmeester1671, overleden tussen apr. 1678 en 1688 (Kwartierstaat Bothof, p. 260)
- 1626: Willem Woutersz., als getrouwd hebbende Aelken Eewoutsdr., betaalt 7 ponden in de 1000e penning van Alblas (SA Dordrecht Stadsarchief nr. 3 (1572-1795), inv. 3975, f. 274)
-1638: hij wordt aangeslagen voor een vermogen van 7000 gl. in de 200e penning van Alblas (Kwarierstaat Bothof, p. 260)
- 27 okt. 1662: testament, gepasseerd voor de Dordtse notaris J. Melanen, van Willem Wouter Huijgensz. en Aeltgen Eeuwoutsdr., echtelieden wonende te Oud-Alblas, beiden gezond. Zij benoemen hun onmondige kinderen tot erfgenamen van de eerstoverlijdende van hen beiden, gelijk zij verklaren hun getrouwde kinderen, m.n. Wouter Willemsz., Maeijken Willemsdr., Eeuwout Willemsz. en Huijch Willemsz., te benoemen tot erfgenamen van de eerstoverlijdende van hen beiden in hetgeen zij als uitzet bij hun huwelijk gehad hebben. Hij tekent met zijn naam, zij zet een merk. (SA Dordrecht, ONA Dordrecht inv. 180, f. 242 e.v.)
- 1667: hij wordt aangeslagen voor een vermogen van 9000 gl. in de 200e penning van Alblas (Kwartierstaat Bothof, p. 260)
Kinderen (allen gedoopt NG Oud-Alblas):
1. Wouter Willemsz. Verhoek, 9 mei 1627 (getuigen: Cornelia Wouters, Cornelis Cornelisz. Eijkelenboom, Marike Meertens), jongman van Alblas (1657), heemraad van Sandelingenambacht tussen 1674 en 1689, overleden te Sandelingenambacht febr. 1690 (vriendelijke mededeling van de heer K.J. Slijkerman te Waarde), trouwde NG Oud-Alblas 25 febr. 1657 Aechien (Agen) Cornelisdr. (Pijl), gedoopt NG Alblasserdam 10 apr. 1633, jonge dochter van Alblasserdam (1657), dochter van Cornelis Leendertsz. (Pijl), kerkmeester van Alblasserdam en van Pleuntgen Willemsdr.
- 1667: Wouter Willemsz. Verhouck betaalt in de 200e penning van Sandelingenambacht 15 ponden en op 1 mrt. 1667 nog 10 ponden "wegens sijn huisvr[ouws] erffenisse" (SA Dordrecht, Stadsarchief nr. 3 (1572-1795) inv. 3980, f. 278)
- 1667: in het kasboek van de inkomsten van 200e penning (Sandelingenambacht) staat: "Willem Woutersz. [sic] van Alblasserdam wegen[s] sijn huijsvr. Aechten Corn. ende sijn vader Wouter Willemsz., elck 5 [ponden] is: 10 ponden" (Idem inv. 3981 [geen folionrs.]
- 1672: Wouter Willemsz. vermeld als weerbare man ("musquettier") te Sandelingenambacht (Ons Voorgeslacht, p. 41)
Uit dit huwelijk (o.a.):
1-a. Pleuntgen Woutersdr., gedoopt NG Oud-Alblas 3 febr. 1658 (getuigen: Barbara Willems, Wilmtje Cornelis, Leendert Cornelis)
1-b. Lijsbeth Woutersdr. Verhoek, gedoopt NG Hendrik-Ido-Ambacht 2 mei 1666, trouwde 2e NG Westmaas 22 aug. 1693 (ondertrouw) Claes Hendricxsz. van de Wetering, jongman van Heesbeen in het Land van Heusden en Altena (1681), smid in Westmaas (vermeld 1682), schepen van Westmaas (1693, 1714), trouwde 1e NG Westmaas 23 nov. 1681 (ondertrouw) Grietje Willemsdr. de Winter
- 17 juli 1716: voor de Dordtse notaris W. Pasman testeren Claas Hendriksz. van de Weteringh,schepen van Westmaas en zijn vrouw Elisabeth Woutersdr. Verhoek, wonende te Westmaas. De testateuren staan niet in de 200e penning. Zij herroepen de huwelijkse voorwaarden, die zij hebben gepasseerd voor notaris Adriaan Rijnen te Rijsoord op 20 aug. 1693. Hij verklaart zijn voorkinderen, verwekt bij zijn eerste vrouw Grietje de Winter te "institueren" in de "blote" legitieme portie. Hij benoemt tot voogd over zijn minderjarige erfgenamen zijn zoon Johannis Claasz. van de Wetering en tot toeziend voogd Cornelis Ariensz. Weda. De testatrice benoemt tot voogd Zeger Gerritsz. d'Fonker. Akte door testateuren ondertekend. (ONA Dordrecht inv. 814, akte 26)
1-c. Aeltje Woutersdr. Verhoek, gedoopt NG Hendrik-Ido-Ambacht 24 okt. 1671
2. Marike Willemsdr. Verhoek, 20 aug.1628
3. Ewout Willemsz. Verhoek, 28 okt.1629
4. Aechien Willemsdr. Verhoek, 1 dec. 1632
5. Huijch Willemsz. Verhoek, 3 okt. 1632, jongman van Alblas (1660) trouwde NG Oud-Alblas 13 nov. 1660 (ondertrouw) Pleuntgen Pietersdr., gedoopt NG Alblasserdam 6 febr. 1639, jonge dochter van Alblasserdam (1660), dochter van Pieter Pleunen en Pietertgen Geerits
Uit dit huwelijk kinderen, NG gedoopt te Alblasserdam
6. Jacob Willemsz. Verhoek, 10 sept. 1634. jongman van Alblas (1679), trouwde NG Groot-Ammers 10 dec. 1679 Leentje Pieters, jonge dochter van Graafland
7. Barbertgen (Barbara) Willemsdr. Verhoek, 18 nov. 1635, jonge dochter van Alblas (1666), trouwde Hendrik-Ido-Ambacht 12 dec. 1666 (NG trouwboek Oud-Alblas) Joris Geritsz. Cranendonck, jongman van Sandelingenambacht
SA Dordrecht ONA Dordrecht inv. 634 (geen folionrs.): op 3 juli 1710 compareerde voor notaris G. Mugge Barbara Willemsdr. Verhoek, weduwe van Joris Gerritsz. Kranendonk, wonende onder Sandelingenambacht, gezond van lichaam gaande en staande. Zij herroept alle eerdere testamenten en benoemt tot haar universele erfgenamen:
- voor de eerste staak: haar zuster Neeltie Willemsdr. Verhoek
- voor de tweede staak: de kinderen van Wouter Willemsz. Verhoek
- voor de derde staak: de kinderen van Eeuwout Willemsz. Verhoek
- voor de vierde staak: de kinderen van Maeijcke Willemsdr. Verhoek
- voor de vijfde staak: de kinderen van Huijg Willemsz. Verhoek
- voor de zesde staak: de kinderen van Leijntie Willemsdr. Verhoek
- voor de zevende staak: de kinderen van Pleuntie Willemsdr. Verhoek
- voor de achtste staak: de kinderen van Jan Willemsz. Verhoek
Zij benoemt tot executeurs-testamentair en voogden van haar minderjarige erfgenamen Arij Ewoutsz. Verhoek, wonende te Molenaarsgraaf, Pieter Huijgen Verhoek, wonende onder Alblasserdam en Pieter Thijse, wonende onder Oud-Alblas, haar neven, "met magt van assumptie en substitutie", gevende hen bovendien volle macht, last en autoriteit om haar na te laten goederen te kavelen, ofwel publiekelijk te doen veilen of verkopen, zonder daartoe advies of toestemming van haar erfgenamen nodig te hebben. Zij sluit schout en gerecht van Sandelingenambacht (of de plaats, waar zij zal komen te overlijden) van haar nalatenschap uit.
8. Neelken Willemsdr. Verhoek, 9 mei 1638, jonge dochter van Alblas (1688), trouwde NG Oud-Alblas 21 mrt. 1688 Pieter Thijsz. van Muijlwijk, weduwnaar van Jannighje Jansdr. van Lopick, gedoopt NG Oud-Alblas 23 dec. 1640, zoon van Thijs Pietersz. van Muijlwijck en Anneken Pauwels
9. Lijdia Willemsdr. Verhoek, 8 jan. 1640, jong overleden
10. Jan Willemsz. Verhoek. 11 aug. 1641, jong overleden
11. Lijntgen Willemsdr. Verhoek, 16 nov. 1642
12. Lidue Willemsdr. Verhoek. 11 sept. 1644, jong overleden
13. Jan Willemsz. Verhoek, 2 apr. 1646
14. Pleuntgen Willemsdr. Verhoek, geboren naar schatting ca. 1650, jonge dochter van Alblas (1676), trouwde NG Dubbeldam/Oud-Alblas 23 aug. 1676 Cornelis Cornelisz. Pater, jongman van Dubbeldam (1676), zoon van Cornelis Ariensz. Pater en Pietertje Cornelisdr.
ONA Dordrecht inv. 256, f. 109 e.v.: op 6 aug. 1676 compareren Cornelis Cornelisz. Pater, jongman wonende te Dubbeldam, geassisteerd met Cornelis Ariensz. Pater, zijn vader, en Jan Cornelisz. van der Giessen, wonende te Papendrecht, zijn oom, enerzijds, en Pleuntgen Willems, jonge dochter wonende te Alblas, geassisteerd met Willem Woutersz., haar vader, en Eeuwit Willemsz., haar broer, anderzijds, om huwelijkse voorwaarden te maken. De aanstaande bruidegom zal inbrengen 7 morgen land, gelegen onder Giessen Oudekerk, gemeen met Eeuwit Willemsz. Verschoor, Hendrick Gillisz. Hombroeck en Lenert Anthonisz. Spruijt, in een weer van 12 morgen, genaamd "Bruijnker weer", een bedrag van 375 gl., zijnde een vierde part in een obligatie van 1500 gl. ten laste van de provincie Holland, waarvan de overige drie vierde parten toekomen aan genoemde Eeuwit Willemsz. [Verschoor], Hendrik Gillisz. en Lenert Anthonisz., 2 melkkoeien, en een bed, hem ten dele competerende van zijn moeders goederen en door zijn vader aan hem beloofd. De aanstaande bruid zal inbrengen 4 1/2 morgen land in Alblas in Slickerland op de zuidzijde in Fop Eeuwitszoons hofstede, strekkende van de Halve Tiendwetering af tot zuidwaards aan de achterdijk toe, een bedrag van 250 gl., twee melkkoeien, en een bed of in plaats daarvan 60 gl., hetgeen haar wegens haar moederlijke erfenis toekomt. Akte door comparanten ondertekend. (De vader en de broer van de bruid tekenen resp. met: Willem Wouter Huijgen opten Hoeck en Eeuwit Willemsz. van den Huk.)
Kinderen:
14-a. Huijg, gedoopt NG Oud-Alblas 3 sept. 1684 (get.: Wouter Willemsz., Huijgh Willemsz.)
14-b. Cornelis, gedoopt NG Oud-Alblas 22 dec. 1686 (get.: Tijs Egbertsz. van Muijlwijck, Ewout Willemsz. Verschoor, Maijke Corn.)
Van der Weijde (Oud-Alblas)
Cornelis Gijsbertsz. van der Weij(de), vermoedelijk gedoopt NG Oud-Alblas 15 mrt. 1609, jongman van Alblas (1646), begraven in de kerk van Oud-Alblas 23 sept. 1686 (graf nr. 53), zoon van Gijsbert Dierixsz. (van der Weijden), smid en Marijken Maertens [vriendelijke mededeling van de heer G.H. Verwoerd], trouwde 1e NG Oud-Ablas 21 jan. 1646 Lijsken (Lijsbet) Claesdr., gedoopt NG Oud-Alblas 20 sept. 1620, jonge dochter van Alblas (1646), dochter van Claes Reijersz., timmerman te Alblas (vermeld 1603) en Clara Egberts, 2e NG Oud-Alblas 1 mrt. 1655 Janneke Aertsdr., jonge dochter van Bleskensgraaf (1655)
Bloys van Treslong, deel IIa, Oud-alblas, nr. 5: "Hier leyd begraven Cornelis Gijsbrechtsz. van der Weiden in zijn leve wagemaker alhier oud zijnde 3 3/7 (?) jaren stierf den 1. September 1686".
Kinderen (allen NG gedoopt te Oud-Alblas):
ex 1:
a. Marijke Cornelisdr. van der Weijde, 11 nov. 1646, jonge dochter van Alblas (1668), overleden te Dordrecht mrt. 1716, begraven in de kerk van Oud-Alblas op 28 mrt. 1716 (graf nr. 53; DTB Dordrecht nr. 50 vermeldt: 25 mrt. 1716 Maria van der Wey, weduwe van Jan van Vucht, "is vervoerdt naar Alleblas"), trouwde NG Oud-Alblas 4 sept. 1668 Jan Hendriksz. ter Vught (van Vucht), jongman van Oldenzael, wonende te Alblasserdam (1668), overleden vóór 16 juni 1711 (ONA Dordrecht inv. 505, f. 139 e.v.)
Kinderen:
a-1. Martijntje van der Vught, gedoopt NG Alblasserdam 28 april 1669 (getuigen: Cornelis Gijsberts, Maijke Ghijsberts, Pietertje Cornelis), jonge dochter van Dordrecht (1703), overleden (in het kraambed) te Haarlem in febr. 1706, begraven ald. 27 febr. 1706, trouwde Gerecht/NG Dordrecht 9 mrt. 1703 (ondertrouw) Coenraet van der Linden [zie pagina Genealogie Dordrecht -> Van der Linden]
a-2. Hendrik van der Vught, gedoopt NG Bleskensgraaf 9 juni 1675 (getuigen: Isak de Wijn, Kornelis Klaassen, Trijntje Korstiaenen), koopman/suikerraffinadeur te Dordrecht, ongehuwd, OSP Dordrecht 1 nov. 1744, begraven in de Grote Kerk van Dordrecht op 7 nov. 1744 onder een zerk (graf 29 A volgens het grafboek van de Grote Kerk [Archief van de kerkmeesters inv. 537])
- 4 sept. 1706: compareren voor notaris J. van Dijk Albert Lokerman, Coenraet van der Linden en Henricus van der Vucht, allen kooplieden te Dordrecht. Zij verklaren dat zij, ieder voor een derde deel, hebben aangekocht een huis te Dordrecht, waarin zij een suikerraffinaderij zullen laten maken en dat zij ten dien einde een compagnonschap hebben opgericht. Comparanten zijn overeengekomen, dat de inleg of het startkapitaal van deze compagnonschap zal bedragen een somma van 24.000 gl. of voor elk van de partners 8000 gl., welk kapitaal zal gebruikt worden om het aangekochte huis in te richten tot een suikerraffinaderij, het inkopen van grondstoffen, etc. De in- en verkoop van waren en goederen zal gedaan worden door Lokerman en Van der Vucht. Coenraet van der Linden zal de boekhouding verzorgen gedurende vier jaar, ingaande op 1 jan. 1707, waarvoor hij jaarlijks een bedrag van 150 gl. uit de gemeenschappelijke kas zal ontvangen. Henricus van der Vucht zal de kas beheren, de correspondentie verzorgen en alle wisselbrieven in ontvangst nemen, eveneens gedurende vier jaar, waarvoor hij jaarlijks een bedrag van 500 gl. zal uitbetaald krijgen. Albert Lokerman zal "de knechts tot het werck behorende, mitsgaders het geheele werck van het raffineren dirigeren", waarvoor hem jaarlijks 500 gl. betaald zal worden. Lokerman zal ook zorgen voor mondkost, slaapplaatsen en bewassing voor de knechts. Als er ergens een verkoping van ruwe suiker wordt gehouden, zullen de compagnons met elkaar overleggen of Lokerman of Van der Vucht daarheen zal reizen om ruwe suiker in te kopen. Degene, die afreist om de suiker in te kopen, zal daarvoor alleen de reiskosten in rekening mogen brengen. Het compagnieschap zal twaalf jaar duren en geen van de comparanten zal er in die tijd uit mogen treden. Als één van hen voordien komt te overlijden, zullen zijn weduwe, kinderen of voogden van eventuele minderjarige erfgenamen de keuze hebben deel te nemen in de compagnie. Als de weduwe etc. van de overleden compagnon besluiten uit de compagnie te treden, zal het aandeel van de overledene in het startkapitaal, nl. een somma van 8000 gl. en diens aandeel in de suiker, goederen, gereedschappen etc., waarvan de waarde door twee, door beide partijen aan te stellen taxateurs bepaald zal worden, door de overgebleven compagnons in geld aan de weduwe etc. van de overledene uitbetaald worden. Als de overledene geen weduwe of kinderen nalaat, zullen zijn erfgenamen niet langer dan drie maanden in de compagnie mogen deelnemen en "gehouden sijn, het meer voorschreve part en goederen, aen de overblijvende comparanten, bij taxatie ... te laten volgen ende de gelden in manieren als voren te ontfangen." De boekschulden en restanten zullen in ieder geval gemeenschappelijk blijven en door de overblijvende compagnons geïnd worden. Zij zullen daarvan rekening doen en aan de weduwe etc. hun aandeel in de ontvangen penningen overdragen. Behalve de weduwe of de oudste zoon van de overledene zal niemand van zijn erfgenamen enig gezag mogen uitoefenen in de suikerraffinaderij en zal het de voogden van zijn minderjarige erfgenamen alleen toegestaan zijn ieder jaar bij het sluiten van de boeken aanwezig te zijn en inspectie te houden in de suikerrafinaderij en het kantoor. Als Lokerman komt te overlijden en zijn weduwe etc. besluiten om in het bedrijf te blijven deelnemen, zal het bedrag van 500 gl., dat hem jaarlijks uitgekeerd werd, niet langer aan zijn erfgenamen uitbetaald worden. De overgebleven compagnons zullen dan overleggen hoe de door Lokerman verrichte werkzaamheden verder geregeld zullen worden. Als de comparanten het twaalf jaar na de oprichting van het compagnonschap niet eens kunnen worden over de condities, waarop het contract zal worden verlengd, zal de raffinaderij met alles wat daartoe behoort onder de drie compagnons verdeeld worden en aan de meestbiedende verkocht. Eventuele geschillen zullen zij voorleggen aan arbiters [er is in de akte ruimte voor de namen van de arbiters opengelaten, maar deze zijn niet ingevuld] en zij beloven zich zonder voorbehoud neer te leggen bij hun beslissingen. (ONA Dordrecht inv. 530, akte 37)
- 13 febr. 1708: Henricus van der Vugt, suikerraffinadeur en koopman te Dordrecht, verklaart schuldig te zijn aan Jannetta Heuts, weduwe van Hendrik van Boom, een bedrag van 4000 gl. wegens geleende penningen. Compareerden mede Arijen en Gijsbert van der Weijden, beiden wonende op Oud-Alblas. Zij stellen zich borg voor hun neef, Henricus van der Vugt. In margine: compareert ter secretarie van Dordrecht Henricus van der Vugt, koopman en suikeraffinadeur te Dordrecht, die de grosse van de obligatie toont met drie kwitanties op de rug daarvan, waarbij blijkt dat de schuld in drie termijnen van resp. 1000, 1000 en 2000 gl. is voldaan en wel op 10 okt. 1711, 25 okt. 1712 en 5 mei 1731. Johannes Hesmer, houder van de obligatie, verklaart, dat de schuld daarmee volledig is betaald. Schuldbrief derhalve geroyeerd op 12 okt. 1731. (ONA Dordrecht inv. 713, akte 30)
- 16 juni 1711: comp. voor notaris E. Venloo Hendricus van der Vucht, koopman en burger van Dordrecht, "eenichsints sieckelijck" zijnde. Hij benoemt tot erfgenaam van zijn na te laten goederen zijn moeder, Marijtje van der Weijde, weduwe van Jan van der Vucht. Aan Catharina van der Linde de jonge, dochter van zijn overleden zuster, legateert hij een zilveren trekpot met twee zilveren theebusjes. (ONA Dordrecht inv. 505, f. 139 e.v.)
- 12 juni 1732: ten overstaan van notaris A. Cant te Dordrecht testeert Hendricus van der Vught, koopman te Dordrecht. De testateur verklaart, dat hij niet in de 200e penning staat. Hij legateert aan de Grote Kerk van Dordrecht een bedrag van 15.000 gl. en het geld, dat de verkoop van zijn huis [aan de Nieuwe Haven] zal opbrengen, welk legaat bestemd zal zijn voor het maken van een nieuwe preekstoel en regeringsbanken in de Grote Kerk, de reparatie of vernieuwing van de overige banken, alsmede een nieuw koorhek. * Hij legateert tevens aan de Grote Kerk een bedrag van 1000 gl., dat belegd moet worden in een obligatie ten laste van de provincie Holland en waarvan de interesten besteed moeten worden voor het onderhoud van zijn graf in de Grote Kerk (zerk nummer 57A). Hij legateert aan de kerk van Oud-Alblas een bedrag van 1000 gl., waarvan zijn executeurs-testamentair zullen moeten aankopen een obligatie ten laste van de provincie Holland, "ten comptoire binnen dese stadt", uit de jaarlijkse interesten waarvan bekostigd zal moeten worden het onderhoud van een graf in de kerk van Oud-Alblas, "ontrent in het midden wat zuijtoostwaerts op gelegen, sijnde op de serk gehouden [= gehouwen] de naem van Cornelis Gijsbertse van der Weijde [testateurs grootvader van moederszijde], mitsgaders desselfs wapen" [d.i. graf nr. 53 in de NH kerk van Oud-Alblas], waarop toezicht zullen houden de executeurs-testamentairs of bij overlijden hun naaste bloedverwanten. Deze obligatie zal moeten blijven berusten onder de executeurs-testamentair en zal nooit verkocht of vervreemd mogen worden. Als de opbrengsten van de obligatie de kosten van het onderhouden van het graf overtreffen, moet het overschot worden afgedragen aan de kerkmeester van Oud-Alblas. De testateur legateert aan Claas Ariensz. Roos en diens vrouw Aeltie Johannesdr. de Wael, wonende te Streefkerk, of de langstlevende van beiden een bedrag van 600 gl., benevens een somma van 4000 gl., van welk laatstgenoemd legaat de executeurs-testamentair zullen moeten aankopen een bouwmanswoning met landerijen en al hetgeen daartoe behoort, te weten beesten, landbouw- en andere gereedschappen. Claas Ariensz. Roos en zijn vrouw zullen dat huis moeten bewonen en die landerijen bebouwen en daarvan gedurende hun leven de jaarlijkse inkomsten genieten. Van de opbrengsten zullen zij zelf alle lasten, ongelden, onkosten en reparaties moeten betalen. De eigendom van het huis en de landerijen zal na het overlijden van de langstlevende van beiden vererven op hun kinderen. Roos en zijn vrouw zullen de woning en landerijen niet mogen belasten met hypotheken of dergelijke. De testateur legateert aan de kinderen van Claas Roos en Aeltie de Wael een bedrag van 16.000 gl., waarvan de executeurs-testamentair een aantal obligaties ten laste van de provincie Holland moeten kopen, van welke obligaties het echtpaar Roos de jaarlijkse interesten zullen genieten, op voorwaarde dat, zodra één van hun kinderen de leeftijd van 26 jaar heeft bereikt, de executeurs-testamentair en voogden aan dat kind zijn of haar aandeel in het bedrag van 16.000 gl. zullen overgeven en dat kind voortaan de interesten van dat aandeel zelf zal genieten in plaats van zijn of haar ouders. Van der Vught legateert aan [zijn neef] Cornelis Jacobsz. den Exter, zijn vrouw en hun kinderen, wonende te Delft, samen een bedrag van 15.000 gl. en aan zijn nichten Hendrina [de Wijn, trouwde Hendrik Schouten] en Willemina de Wijn [trouwde Wiggert de Haas], die in Haarlem wonen, samen (of bij vooroverlijden aan hun kinderen) een bedrag van 5000 gl. Aan degene, die bij zijn overlijden "als boekhouder het comptoir waarnemen sal", een bedrag van 400 gl. en al zijn kleren, uitgezonderd "het linnen neteldoek als ander soort soo tot 's lighaams gebruijk, huijshouden als andersints specterende". Aan zijn dienstmaagd, Sophia van Hussen, als zij bij zijn overlijden nog bij hem inwoont, legateert hij een bedrag van 800 gl. en al zijn "linnen en lijnwaat". Aan het Armhuis, staande in het Stek aan de Vest te Dordrecht, een bedrag van 3000 gl.. Aan de drie kinderen van Adolph van der Linden Jansz. een aantal schilderijen, o.a. drie levensgrote portretten, twee schilderijtjes van Gerard Hoed en één van Nicolaes Berghem, een sjees met toebehoren en een gouden zakhorloge. Aan voornoemde schilder Gerard Hoed, wonende te Den Haag, of bij vooroverlijden aan zijn kinderen, evenwel met uitzondering van zijn oudste zoon [Hendrik Jacob Hoed: cf. ONA Dordrecht inv. 812, akte 3 dd 11 jan. 1745], een bedrag van 1000 gl., twee zilveren kandelaars, een zilveren snuiterbak en snuiter, een zilveren schenkbord, al zijn schilderijen (behalve de aan de kinderen Van der Linden gelegateerde), "printen en teken-kunst", schildergereedschappen, muziekinstrumenten en muziekboeken, bibliotheek en alle andere boeken, alsmede alle huisraad, meubels en inboedel en een staand "huijs-horologie", op voorwaarde dat de meubels en huisraad in het woonhuis van de testateur zullen blijven, totdat het huis verkocht wordt. Aan Barent Broekhuijsen, koopman te Dordrecht, [zijn compagnon], al zijn ongemunt goud en zilver, benevens een "wekkend zak-horologie". Al zijn overige goederen laat hij na aan de Waalse kerk te Dordrecht. "Willende ende begeerende hij testateur dat de naer te noemen executeurs hem testateur naer sijn overlijden, naer behoorlijke ordre en fatzoen met koetsen sullen ter aarde moeten doen bestellen ... en sal ijder drager tot een vereering genieten een dubbelde goude ducaat, onder welke dragers hij testateur wel expres will ende begeert dat sullen werden versogt den boekhouder en comptoir-knegt welke op't overlijden van hem testateur 't selve comptoir sullen waer nemen." Tot executeurs van zijn testament en voogden over zijn minderjarige erfgenamen benoemt hij Cornelis van Hombroek, Gijsbert de Lengh en Pieter Vernimmen, kooplieden te Dordrecht, op bij vooroverlijden hun naaste bloedverwanten. (ONA Dordrecht inv. 806, akte 41)
* Zie T.W. Jensma, De Preekstoel in de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk van Dordrecht (Dordrecht 1984)
- 5 nov. 1744: inventaris van de goederen, nagelaten door Hendricus van der Vught, koopman te Dordrecht, beschreven door Andries Cant, notaris te Dordrecht, op aangeven van Gijsbert de Lengh en Pieter Vernimmen, kooplieden te Dordrecht en executeurs van zijn testament dd 12 juni 1732. Tot de nalatenschap behoort o.a. een huis op de Nieuwe Haven bij de Lange Houten Brug, staande op de hoek van de straat tussen de straat aan de ene en het huis van Adriaan van Loon aan de andere zijde. (ONA Dordrecht inv. 812, akte 13)
- 4 jan. 1745: voorwaarden, waarop Gijsbert de Lengh en Pieter Vernimmen, als executeurs van het testament van Hendricus van Vught, overleden te Dordrecht, willen verkopen een groot, sterk, "weldoortimmert, dubbelt" huis, voorzien van ruime vertrekken, waarvan drie behangen met goudleer en het vierde met andere stoffen , staande op de Nieuwe Haven tegenover de Lange Houten Brug, tussen de "gemeene" straat en het huis van Adriaan van Loon. Het huis zal aan de koper geleverd worden met alles, wat daarin aard- en nagelvast is, alsmede de losse vellen goudleer, die zijn bestemd voor het repareren van het goudleer in de binnekamer. Het deurkozijn in de zijmuur van het pakhuis op de Hoge Nieuwstraat zal koper moeten laten uitbreken en het gat op zijn kosten tot gelijke dikte van de muur moeten laten dichtmaken. (ONA Dordrecht inv. 812, akte 1). Het tot dit pand behorende woonhuis wordt op 9 jan. 1745 voor 5160 gl. verkocht aan de baljuw Pieter Hendrik Schook en de bijbehorende suikerraffinaderij en pakhuizen aan Barent Broekhuijsen, koopman te Dordrecht, voor 7000 gl. (ORA Dordrecht inv. 821, f. 59v en 60). De executeurs-testamentair in hun voornoemde hoedanigheid laten tevens veilen een "seer vermakelijke en welbeplante" tuin met een fraai stenen tuinhuis, gelegen buiten de Vriesepoort aan de straatweg voor de blekerij, strekkende van de straatweg tot achter tegen de blekerij, "alwaer den selven thuijn een vermakelijk uijtsight is hebbende", belend aan de ene zijde door de tuin van Philips van Haerlem, veertigraad van Dordrecht en aan de andere zijde door de tuin van Matthijs Hekkenhoek, met alles wat daarin aard- en nagelvast is, alsmede twintig vellen goudleer, bestemd voor reparatie van het goudleer in het tuinhuis. Op 9 jan. 1745 gemijnd door Jacob Schuttel, meester-timmerman te Dordrecht, voor 1720 gl. (ONA Dordrecht inv. 812, akte 1)
b. Gijsbert, 21 juni 1648, jong overleden
c. Claertgen, 25 mrt. 1649
d. Aegie Cornelisdr. van der Weijde, 2 okt. 1650, jonge dochter van Alblas (1677), overleden in 1692, trouwde NG Bleskensgraaf/Oud-Alblas 5/19 sept. 1677 Johannes Claesz. de Wael, jongman van Ameide, wonende te Bleskensgraaf (1677), trouwde 2e NG Streefkerk 28 dec. 1692 (1e proclamatie) Eigje Corsdr. Peereboom, jonge dochter van Lekkerkerk (1692)
Kinderen (ex 1, o.a.):
d-1. Aaltjen Johannesdr. de Wael, gedoopt NG Streefkerk 28 sept. 1692, trouwde NG Streefkerk 17 mrt. 1715 Klaas Ariensz. Roos
- 19 mrt. 1752: de kinderen Roos (Arij, Johannes, Aagje en Jannetje Klaasz. Roos) krijgen uit de nalatenschap van Hendricus van der Vught 4000 gl. in geld en worden ontslagen van de verplichting daarvoor een boerderij te kopen. (ONA Dordrecht inv. 1054, akte 14)
e. Neeltge, 24 sept. 1653
f. Gijsbert (Cornelisz.) van der Weijde, 22 nov. 1654, OSP, begraven in de kerk van Oud-Alblas 31 dec. 1718 (graf nr. 53)
- 11 sept. 1716 (testateur staat niet in de 200e penning): voor notaris A. Cant te Dordrecht testeert Gijsbert van der Weijde, inwoner van Oud-Alblas. Hij benoemt tot zijn universele erfgenaam zijn neef Hendricus van der Vught, koopman te Dordrecht, op voorwaarde dat zijn neef aan testateurs zuster, Pietertje van der Weijden, tot aan haar overlijden de interest van een kapitaal van 2000 gl., á 4 % jaarlijks, zal uitkeren. Na haar overlijden zal dat bedrag voor de helft toekomen aan haar twee na te laten kinderen of de langstlevende van beiden. De wederhelft van die 2000 gl. zal voor de ene helft vererven op testateurs nicht Aeltje de Wael, echtgenote van Claas Ariensz. [Roos], wonende te Streefkerk en voor de andere helft aan testateurs nicht Catharina van Linden, bij vooroverlijden haar kinderen of, indien zij kinderloos komt te overlijden testateurs neef Hendricus van der Vugt. Tot voogden over zijn minderjarige erfgenamen benoemt hij genoemde Hendrikus van der Vught en Johannes Hesmaar, koopman te Dordrecht. Akte door testament ondertekend. (ONA Dordrecht inv. 792, akte 67)
g. Pietertie van der Weijden, geboren naar schatting ca. 1655, jonge dochter van Alblas (1682), trouwde NG Rotterdam 6 mei 1682 Jacobus de Exter, jongman van Dordrecht (1682), chirurgijn
Kind:
g-1. Cornelis Jacobsz. den Exter (Dexter), geboren naar schatting ca. 1685, jongman wonende in de Dirck Langesteeg te Delft (1710), trouwde Delft 10 mei 1710 (ondertrouw) Petronella Weteling, gedoopt Delft 27 aug. 1690, jonge dochter wonende in de Hipolitusbuurt te Delft (1710), dochter van Frans Weteling en Neeltie Cornelisdr. van der Stijn
Ex 2:
g. Aert (Arie) van der Weijde, 5 juni 1656, begraven in de kerk van Oud-Alblas 1 aug. 1716 (graf nr. 53)
h. Cleijs, 15 dec. 1658
i. Martijntjen, 5 febr. 1660
j. Lijsjen, 10 april 1662