Kies een fotoalbum: Geschiedenis Boeken Kunst I Kunst II Nijmegen Friesland Mummies en skeletten Grafzerken Amsterdam Rijksmuseum van Oudheden Leiden Ramon Casas Madrid 2018 Gibraltar 2018 Benalmadena 2018 Barcelona 2018 Chateau de Chantilly Chateau de Compiegne Bergen op Zoom Waterloo Breda Pompeii Parma Paleis van Caserta Museo Nazionale Napels Bolzano Lakenhal Leiden Rembrandt in RAI Terracotta leger van keizer Qin ‘s-Hertogenbosch Scheepvaartmuseum Amsterdam frankrijk/brugge 2011 Museum voor Volkenkunde Leiden Dali Museum Figueres Kunstmuseum Den Haag Tropenmuseum Amsterdam Rotterdam Bernini Rijksmuseum Amsterdam Caravaggio Rijksmuseum Amsterdam Rijksmuseum Amsterdam Edam Zaandam diversen7 diversen8 Burgerweeshuis Amsterdam Valkhof Nijmegen Art Nouveau Allard Piersonmuseum, Amsterdam Den Haag Azteken Kasteel Ruurlo Kasteel De Haar Ouwehands Dierenpark Rhenen Kröller-Müllermuseum Otterlo diversen 9 Delft Gladiatoren Film en TV Innsbruck Ercolano Capodimonte Paleis van Portici Koninklijk Paleis Napels Napels Sorrento Positano Pisa Florence Lucca Siena Kunst I
|
|
|
J.-L. David, Leonidas, koning van Sparta, bij Thermopylai, opperbevelhebber van Griekse troepen, die de Thermopylae-pas moesten verdedigen tegen het Perzische invasieleger onder leiding van koning Xerxes (480 v.C. Op aanwijzing van de verrader Ephialtes (en door onoplettendheid van het flankbewakingsdetachement lukte het de Perzen Leonidas'stelling te omtrekken. Onder de Grieken brak paniek uit en de meeste contingenten, behalve de Spartanen en een eenheid Boeotiërs, verlieten Thermopylai. : "Thus it was that the confederate troops, by Leonidas' orders, abandoned their posts and left the pass, all except the Thespians and the Thebans who remained with the Spartans. ... As the Persian army advanced to the assault, the Greeks under Leonidas, knowing that the fight would be their last, pressed forward into the wider part of the pass much further than they had done before ... In the course of that fight Leonidas fell, having fought like a man indeed. Many distinguished Spartans were killed at his side - their names, like the names of all the three hundred, I have myself acuainted with, because they deserve to be remembered." (Herodotus, The Histories, VII, 221 e.v. [Harmonsdworth 1971], p. 492-493)
|
|
Caravaggio, het offer van Abraham
Genesis 22: 1 En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik!
2 En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal.
3 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn jongeren met zich, en Izak zijn zoon; en hij kloofde hout tot het brandoffer, en maakte zich op, en ging naar de plaats, die God hem gezegd had.
4 Aan den derden dag, toen hief Abraham zijn ogen op, en zag die plaats van verre.
5 En Abraham zeide tot zijn jongeren: Blijft gij hier met den ezel, en ik en de jongen zullen heengaan tot daar; als wij aangebeden zullen hebben, dan zullen wij tot u wederkeren.
6 En Abraham nam het hout des brandoffers, en legde het op Izak, zijn zoon; en hij nam het vuur en het mes in zijn hand, en zij beiden gingen samen.
schilderij van Rembrandt Harmensz. van Rijn: Abraham en Isaac
7 Toen sprak Izak tot Abraham, zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, hier ben ik, mijn zoon! En hij zeide: Zie het vuur en het hout; maar waar is het lam tot het brandoffer?
8 En Abraham zeide: God zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon! Zo gingen zij beiden samen.
9 En zij kwamen ter plaatse, die hem God gezegd had; en Abraham bouwde aldaar een altaar, en hij schikte het hout, en bond zijn zoon Izak, en leide hem op het altaar boven op het hout.
schilderij van Caravaggio: Het offeren van Izak (1603)
» meer
10 En Abraham strekte zijn hand uit, en nam het mes om zijn zoon te slachten.
11 Maar de Engel des HEEREN riep tot hem van den hemel, en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik!
12 Toen zeide Hij: Strek uw hand niet uit aan den jongen, en doe hem niets! want nu weet Ik, dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, van Mij niet hebt onthouden.
13 Toen hief Abraham zijn ogen op, en zag om, en ziet, achter was een ram in de verwarde struiken vast met zijn hoornen; en Abraham ging, en nam dien ram, en offerde hem ten brandoffer in zijns zoons plaats.
14 En Abraham noemde den naam van die plaats: De HEERE zal het voorzien! Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op den berg des HEEREN zal het voorzien worden!
schilderij van Jan Lievens: Abraham en Isaak
15 Toen riep de Engel des HEEREN tot Abraham ten tweeden male van den hemel;
16 En zeide: Ik zweer bij Mijzelven, spreekt de HEERE; daarom dat gij deze zaak gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt;
17 Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de poort zijner vijanden erfelijk bezitten.
18 En in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde, naardien gij Mijn stem gehoorzaam geweest zijt. |
|
Caravaggio, het offer van Abraham |
|
Hendrick ter Bruggen, het duo (1628) |
|
Rembrandt, oude man met pelsmuts, Ferdinandeum in Innsbruck |
|
Francesco Mazzola, portret van een jonge vrouw (1535) |
|
Rafaël, Alessandro Farnese (ca. 1510)
Paulus III, geboren als Alessandro Farnese (Canino, 29 februari 1468 – Rome, 10 november 1549) was paus van 13 oktober 1534 tot aan zijn dood in 1549.
Hij werd geboren in Canino, Toscane. Zijn opleiding, gedeeltelijk verzorgd door Pomponius Laetus, genoot hij in Rome en aan het hof van Lorenzo de' Medici in Florence. Reeds op 25-jarige leeftijd, in 1493, werd hij benoemd tot kardinaal alhoewel hij nog leek was en 16 jaar later, in 1509, had hij het al tot bisschop van Parma gebracht. In die periode nam hij ook een maîtresse, die hem vier kinderen schonk.
Reformatie en Contrareformatie Bewerken
Na de dood van Clemens VII werd hij verkozen tot paus. Een sterk staaltje van nepotisme was zijn benoeming van zijn kleinzonen Alessandro Farnese (14 jaar) en Ascanio Sforza (16 jaar) tot kardinaal. Toch zag hij blijkbaar wel in dat de Katholieke Kerk zichzelf mede door dit soort praktijken in diskrediet had gebracht, want al snel begon hij te hameren op de noodzaak van hervormingen in de Kerk. Al onder zijn voorgangers was er binnen de Kerk een conflict ontstaan tussen de katholieken en de protestanten. Maarten Luther had in 1517, aangespoord door de decadente levensstijl van de geestelijken en de pausen in het bijzonder alsmede de handel in aflaten, 95 stellingen aan de deur van het slot te Wittenberg gespijkerd. Hierin sprak hij zich uit voor grondige hervormingen in het kerkwezen. Als reactie hierop had paus Leo X hem in 1521 geëxcommuniceerd.
Paulus III probeerde in 1536 een raad bijeen te roepen in Mantua, maar door tegenwerking van de Duitsers, die voor een groot gedeelte waren overgestapt op het protestantisme liet hij dit plan vallen. Het daaropvolgende jaar liet hij Gasparo Contarini negen vooraanstaande prelaten uitnodigen om in een commissie (ook wel de Contarini commissie genoemd) zitting te nemen die onderzoek zou doen naar en rapporteren over de corruptie en het machtsmisbruik binnen de Kerk. Dit leverde de Consilium de Emendenda Ecclesia op, een document waarin met nadruk wordt gezegd dat ook geestelijken zich aan hun eigen wetten moeten houden. Het was de bedoeling dat dit rapport geheim zou blijven, maar binnen korte tijd was het overal te krijgen.
Ondertussen stonden de geopolitieke ontwikkelingen in Europa ook niet stil. Sinds 1494 woedden de Italiaanse Oorlogen, waarin in 1527 Rome geplunderd werd (Sacco di Roma) door de troepen van keizer Karel V. In 1529 ondertekenden de betrokken partijen de Damesvrede van Kamerijk. Frans I van Frankrijk liet daarmee zijn claim op Italië vallen (eerder had Karel V Frans I in 1525 beslissend verslagen bij de slag bij Pavia). In de nasleep van deze tumultueuze tijden, waarin de pausen zelf ook menigmaal hun politieke koers bijstelden en van alliantie veranderden, was Karel V als machtigste vorst van Europa tevoorschijn gekomen.
De grootste bedreiging voor de stabiliteit van Karels rijk waren de godsdienstoorlogen. De macht van de katholieke kerk leek tanende. Engeland was onder Hendrik VIII in 1534 anglicaans geworden nadat de paus hem in de ban had gedaan vanwege Hendriks scheiding van Catharina van Aragon. De protestantse kerk won onder leiding van Luther en Calvijn aan invloed. Dit alles werkte de Katholieke Reformatie in de hand, die onder Paulus III pas echt op gang kwam. Karel V stuurde echter aan op een beheerst proces waarin de protestanten zouden terugkeren naar de moederkerk. In het kader hiervan zond de paus de nuntius Giovanni Morone in 1540 naar Hagenau en Worms, maar de compromisvoorstellen die daar werden ingediend waren voor zowel de katholieken als de protestanten niet aanvaardbaar. Later, in 1541, zou er nog een poging worden ondernomen bij de Conferentie van Regensburg, maar wederom liep dat op niets uit.
In 1542 richtte Paulus III de centrale Romeinse Inquisitie op, de Congregatio Romanae et Universalis Inquisitionis, bestaande uit zes kardinalen. Hierdoor werd de inquisitie van de gehele wereld gecentraliseerd. In Spanje bestond al sinds 1478 een nationale versie van dit orgaan. In 1908 werd de naam door paus Pius X veranderd in Congregatie van het Heilig Officie en sinds 1965 heet zij de Congregatie voor de Geloofsleer.
Verharding en het Concilie van Trente Bewerken
De mislukking van de besprekingen verhardde de relaties. In 1544 had de keizer de Vrede van Crespy getekend met Frans I en ook de oorlog met de Turken was geëindigd. In deze relatieve politieke stilte sloot hij een verdrag met de paus om orde op zaken te stellen in Duitsland. Het Schmalkaldisch Verbond, door een aantal protestantse vorsten in 1531 gesticht, werd op 24 april 1547 verslagen in de Slag bij Mühlberg. Dit was, hoewel zeker niet het einde voor het Duits protestantisme, toch een behoorlijke tegenslag voor de protestanten.
Niet lang hiervoor, in 1539, had de ascetische Spaanse priester Ignatius van Loyola een bezoek aan Rome gebracht waar hij grote indruk maakte met zijn geloofsijver. In 1534 had hij samen met een aantal andere studenten in Parijs de Sociëteit van Jezus opgericht, beter bekend onder de naam jezuïeten. In 1540 keurde paus Paulus III deze sociëteit goed, door middel van de bul Regimini militantis ecclesiae (= 'Voor het bestuur van een strijdbare kerk'). De jezuïeten zouden later te boek staan als de felste tegenstanders van de Reformatie.
De wens om een concilie bijeen te roepen om de scheuring in de kerk te lijmen was al lang aanwezig. In 1545 zou het uiteindelijk zover komen, maar zonder afgevaardigden van protestantse zijde. De declaratie Laetare Hierusalem (= 'Verheug u, Jerusalem'), uitgevaardigd in 1544, zorgde voor een redelijke opkomst. Dit Concilie van Trente zou vele zaken bespreken met betrekking tot de gang van zaken binnen de Katholieke Kerk, zoals het verbieden van de boeken van Erasmus, een verbod op polyfonie in de kerkelijke muziek en nieuwe voorwaarden voor de geldigheid van het huwelijk. De fundamentele problemen werden echter niet opgelost. De katholieke kerk bleef van mening dat de reden van de protestantse kritiek hoogstens het gedrag van katholieken zelf kon zijn, maar dat de andere interpretaties van de Heilige Schrift door de lutheranen, anabaptisten en calvinisten je reinste ketterijen waren. Het concilie zou uiteindelijk tot 1563 duren. Paus Paulus III zou alleen de eerste sessie meemaken, van 1545 tot 1549.
Persoonlijke problemen en overlijden Bewerken
Pier Luigi Farnese, de zoon van de paus, was hertog van Parma en Piacenza. Diens zoon (en dus kleinzoon van Paulus III), Ottavio Farnese had zijn heerschappij over Camerino neergelegd toen zijn vader hertog van Parma werd in 1545. Pier Luigi werd vermoord in 1547, waarna Karel V de stad innam. De paus probeerde de stad echter voor zichzelf te verkrijgen en passeerde zijn kleinzoon door een legaat aan te stellen. Ottavio pikte dat niet en belegerde Parma, terwijl Karel V tegelijkertijd duidelijk maakte Piacenza niet op te willen geven.
Er wordt aangenomen dat deze politieke spanningen de dood van de paus hebben bespoedigd. Hij stierf op 81-jarige leeftijd. (Wikipedia) |
|
Goya, Karel IV van Spanje |
|
Goya, Maria Luisa van Spanje |
|