SEROOSKERKE



 

De omgeving van het Walcherse Serooskerke moet al bewoond geweest zijn aan het begin van de jaartelling. In de Middeleeuwen stond het dorp bekend om een prachtig klooster, Zoetendaal genaamd. Hoe het dorpje aan haar naam komt, ligt wat ingewikkeld. In de twaalfde eeuw heette het dorp Alartskintskerke: kerk gesticht door het kind van Alart. In het midden van de dertiende eeuw verdween het 'kind'. Later is de heer toegevoegd: 's-Heer Alardskerke, verkort tot S. Alaerdkerke en Ser Alartskerke. In de veertiende eeuw wordt dit Tsheralaerdskerke. Op z'n Zeeuws uitgesproken als Tsherolaerdskerke. Dit leidde tot Tseroirtskerke of Tseroortskerke, ook wel Ser Aertskerke. Tussen 1550 en 1570 gaat de 'rt' eruit: Seroeskerke, Seroiskerke, Tseroiskercke. 1966 was het jaar waarin het dorp in een klap bekend stond in heel Nederland. Een boerenknecht vond honderden gouden munten in een preiveldje. Een ware schat. Het agrarische Serooskerke heeft een oude kern, gesitueerd rond de 15e eeuwse kerk. Vanuit het kleine dorpsplein waaieren straten met karakteristieke (boeren-) woningen naar alle richtingen uit.