 |
 |
 |
 |
|
 |
Het was voor 1470 dat te Veghel een 'schoon Huys ofte Casteel, vermaert onder den naam 't Huys te Vechel' werd gebouwd. Dit kasteel stond bekend als Frisselstein en was gelegen binnen een bocht van de Aa ter hoogte van de huidige Frisselteinstraat. Frisselstein was een versterkte burcht. Twee torens, waaronder een donjon domineerden het kasteel, dat omgeven was door een gracht. Achter het kasteel lag de bijbehorende bierbrouwerij. Rondom het kasteel lagen enkele tuinen. Het tot het kasteel behorende land was geheel omgeven door een gracht die verbonden was met rivier de Aa.
Dr. A Meuwese, die studie maakte van de Veghelse geschiedenis, geeft in z'n manuscript de mogelijke verklaring dat er een Duits officier (Fritz) hier zijn "stein" (kasteel) bouwde na de een of andere expeditie in deze streken.
Kasteel Frisselstein was (waarschijnlijk sinds ca: 1471) de residentie van de heren van Erp die sinds 1566 het vruchtgebruik van de verenigde heerlijkheid Veghel en Erp bezaten. We kunnen zeggen dat de familie Van Erp in ieder geval sinds 1481 eigenaar van Frisselstein is, wanneer Walraven van Erp en zijn eerste vrouw Maria van Bronckhorst worden genoemd. Laatste bewoners van de familie Van Erp waren Jonkvrouw Barbara van Erp en haar man Jonkheer Johan Willem Jegher. Barbara van Erp was echter niet de eigenaresse van Frisselstein. Haar oudere zus Johanna Phillipina van Erp die getrouwd was met Graaf Albert Ferdinand van Berlo, bezat het kasteel met al z'n bezittingen. Zij had het geërfd van hun vader Jan van Erp toen deze stierf zonder zonen na te laten. Voor die tijd is het kasteel nog enkele jaren in het bezit geweest van hun moeder Maria van Vladeracken, jonkvrouwe van Jan van Erp. In het jaar 1712 had een deling plaats van de goederen van Albert graaf van Berlo. Een van zijn dochters, Amour Dorothea, kanunnikes van het adellijk stift van Munsterbilzen, erfde Frisselstein met bijbehorende goederen.. Zij verkocht het kasteel aan de familie Nieckens, die het op hun beurt in 1728 weer verkochten aan de protestantse familie De Jong, secretarissen van Erp en Veghel. De laatste De Jong die het kasteel bezat, woonde er zelf niet. In 1810 was Frisselstein Bouwvallig en is toen afgebroken. De stenen werden gebruikt voor het bouwen van het Hoog Huis (het nonnenklooster richting de Hezelaar) en voor een nieuw woonhuis bij de brouwerij die niet afgebroken werd.
Een zekere baron van Leefdael heeft in 1640 alle kastelen van Noord-Brabant beschreven. Daarbij noemde hij voor Veghel naast kasteel Frisselstein nog enkele andere edelmanswoningen. Aan rivier de Aa zou ter hoogte van de Leest het slotje (?) van de familie Dagverlies hebben gestaan, waarvan de fundamenten nu nog in het riviertje zijn terug te vinden. De welgestelde families Van Middegaal en Van Surmont bezaten beide een kasteeltje of slotje. Respectievelijk op het buurtschap Middegaal en onder het tegenwoordige Mariaheide. | | |
 |
 |
 |
 |
 |
Bron: http://members.lycos.nl/rolfvonk/resume.html
St Oedenrode
Een greep uit de historie

 |
Heilige Sint-Oda | Waar komt de naam Sint-Oedenrode vandaan
 Sint-Oedenrode dankt zijn officiele naam aan de Heilige Oda. Volgens de legende was zij een blinde Schotse prinses, die in Luik bij het graf van St. Lambertus van haar blindheid genezen werd. Toen haar vader er op aandrong dat zij zou gaan trouwen, vluchtte zij en kwam terecht in een streek "begroeid met bossen, boomgaarden en groene weiden". Zij kreeg een stuk grond en begon het land te ontginnen. Vandaar de naam Rode, ontgonnen land.
De Historie van Sint-Oedenrode in een notedop
 Sint-Oedenrode is ontstaan op een hoge plek dichtbij de Dommel omstreeks 500 na Chr. Deze nederzetting groeide snel uit tot een belangrijke plaats in de meierij. Vanaf 1231 was Sint-Oedenrode de hoofdstad van Peelland. Sint-Oedenrode kreeg toen zelfs stadsrechten. Rode was in de Middeleeuwen een welvarend dorp. Het dorp is ontstaan uit twee nederzettingen: een op de linkeroever van de Dommel (Rode) en Eerschot op de rechteroever. In 1900 waren er 4402 Rooienaren. In 1940 steeg dit tot 7853. Sint-Oedenrode groeide in de loop der jaren uit tot wat het nu is: een groen en gastvrij dorp, een fijne woongemeente van ongeveer 17.000 inwoners.
Hieronder vindt u een overzicht van belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van Sint-Oedenrode in het tweede millenium (Auteur W. van Rooij).
Bron: www.sint-oedenrode.nl
Liempde (gem Boxtel)
Liempde in vogelvlucht |
Een bezoek aan het landelijke, karakteristieke, Brabantse kerkdorp LIEMPDE'¦ de moeite waard.
Liempde, eertijds Leymde en in de volksmond Liemd of Liemt geheten, zou volgens overlevering zijn naam ontleend hebben aan klei- of leemachtige grond, die met name rond het stroomgebied van De Dommel wordt gevonden. Sinds 1 januari 1996 maakt Liempde deel uit van de nieuwe gemeente Boxtel.
Van oorsprong was de Liempdse bevolking voornamelijk agrarisch ingesteld en floreerde de klompenindustrie eind vorige eeuw in het grotendeels (ook nu nog) door populieren omringde landschap. Hedentendage is in Liempde nog een klompenmakerij actief.
Landelijke bekendheid geniet het gave dorp in de Meierij van Den Bosch vanwege de jaarlijkse boeremèrt op Tweede Paasdag. Die dag is het dorpscentrum rond het Concordiapark omgetoverd in een straatbeeld anno 1920. |
Bron: www.Liempde.info.nl
Berghem (gem. Oss)
Berghem is een dorp in het noord-oostelijk deel van Noord-Brabant met ruim 6000 inwoners. De naam "Berghem" is (waarschijnlijk) afgeleid van de woorden "Berga"en "Haim", die respectievelijk "Berg" en "Woonplaats" betekenen. Een woonplaats die dus hoger ligt dan de directe omgeving. Berghem ligt in een overgangsgebied met aan de zuidkant hoog gelegen zandgronden met een typisch Brabants landschap, zoals akker- en weidepercelen, bos- en heidegebieden. Aan de noordkant treft men laag gelegen polderlandschap met rivierklei van de maasvallei. Berghem is gelegen midden tussen Nijmegen en 's-Hertogenbosch (beiden ongeveer 25 km van Berghem). Aan de zuidkant wordt Berghem begrensd door de rijksweg A50 en aan de noordkant door de kernen Megen en Haren. Ongeveer 6 kilometer ten noorden van Berghem stroomt de rivier de Maas. Aan de oostzijde van Berghem ligt het dorp Herpen (gemeente Ravenstein) en aan de westzijde van Berghem ligt de stad Oss. Sinds de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1994 maakt Berghem deel uit van de gemeente Oss. Bij die herindeling zijn 5792 inwoners, 1995 woningen en 1143 hectaren van Berghem ingelijfd bij de gemeente Oss.
bron: www. Berghem.nl
Houten/Schalkwijk
Geschiedenis
De gemeente Houten bestaat, in haar huidige vorm, sinds 1 januari 1962. Zij beslaat een totale oppervlakte van 5905 hectare. Het is van oudsher een agrarische gemeente. Binnen de gemeentegrenzen liggen vier kerkdorpen: Houten en 't Goy ten noorden van het Amsterdam-Rijnkanaal, Schalkwijk en Tull en 't Waal ten zuiden ervan.
Vroegste geschiedenis (2300 v. Chr. - 12 v. Chr.)
De gemeente Houten ligt in het westen van het Kromme Rijngebied. De vroegste bewoners (ca. 2300 tot 650 v. Chr.) leidden een nomadisch bestaan. Jacht en visserij vormden hun voornaamste middelen van bestaan met hier en daar een primitieve vorm van landbouw en veeteelt. Ook in de periode van de IJzertijd (ca. 650 v. Chr. tot aan het begin van onze jaartelling) waren de hoger gelegen gronden bewoond door Germaanse stammen. Akkerbouw en veeteelt namen langzamerhand een belangrijker plaats in.
De Romeinen (12 v. Chr. - 400 na Chr.)
In 12 v. Chr. veroverden Romeinse legioenen een groot deel van Nederland. Na herhaalde en vergeefse pogingen verder door te dringen, besloten de Romeinen een grensverdediging aan te leggen langs de loop van de Rijn. Op de zuidoever van de rivier werd een groot aantal forten aangelegd. Er brak een tijd van rust aan, waarin de Romeinen zich sterk richtten op de ontwikkeling van de inheemse bevolking. Er was niet alleen een vooruitgang in bouwmaterialen, maar de oorspronkelijke bevolking leerde ook betere technieken op het gebied van landbouw en veeteelt. Zij vestigde zich op boerderijen naar Romeins model. Rond de boerderijen ontstonden nederzettingen waar handel werd gedreven en cultuur werd uitgewisseld.
Franken en opkomst christendom (ca. 630-900)
Na de ineenstorting van het West-Romeinse Rijk veroverden Frankische stammen het Kromme Rijngebied. Om hun heerschappij over het veroverde gebied veilig te stellen en de onderworpen bevolking tot vrede te brengen, gebruikten de Frankische vorsten de christelijke kerk als politiek instrument en bindende factor. Kerken werden gebouwd en in 695 werd Willibrord (658-739) tot aartsbisschop van Utrecht benoemd. Hij moest de lokale bevolking bekeren tot het christelijke geloof en zorgen dat zij het verzet tegen de Franken opgaven. Het Frankische Rijk was onderverdeeld in gouwen, een soort provincies, bestuurd door graven. Die hadden bevoegdheden op rechterlijk, fiscaal en militair gebied. Het Kromme Rijngebied viel onder de gouw Opgooi.
De Middeleeuwen
De bisschoppen kregen in deze tijd meer te vertellen. Graven werden steeds minder belangrijk en konden zich alleen handhaven als bestuursambtenaren van de bisschop. Er begonnen zich duidelijk een aantal kernen te ontwikkelen. In de 10e eeuw maakt een goederenlijst van de Utrechtse kerk melding van Houten, Tuur en Loerik. Waarschijnlijk bestonden de kernen Tull, 't Goy (Oosterhem) en Wickenburgh (Westerhem) ook al. Het bouwen van een kerk en het ontstaan van een kerkplein (brink) bespoedigden de ontwikkeling van de kernen. Er kwamen meer en meer agrariërs binnen het gebied. Het daardoor ontstane ruimte-probleem werd opgelost door het ontginnen van 'woeste gronden', vooral rond Schalkwijk.
Van ambachtsheerlijkheid tot gemeente (1500-1962)
Het grondgebied van de huidige gemeente was opgedeeld in vijftien ambachtsheerlijkheden of gerechten. Dit zijn gebieden waar een heer de regeermacht, rechtspraak en andere zogenaamde heerlijke rechten bezat. De lage rechtsmacht met civiele procedures werd voor de ambachtsheer door een schout uitgevoerd. De hoge rechtsmacht, waar strafrecht onder viel, werd uitgeoefend door het bisdom zelf. Deze georganiseerde wijze van bestuur over een gebied bleef lang bestaan. In 1795 werden in de kernen de bestuurlijke en rechterlijke bevoegdheden steeds meer gescheiden. Vanaf 1811 geschiedde rechtspraak per kanton of arrondissement. Bestuurlijke bevoegdheden kwamen te liggen bij door Provinciale Staten benoemde gemeenteraden. In 1825 werd de term 'schout' vervangen door 'burgemeester'.
Vanaf 1800 is er een samenvoeging van de 15 gemeentes gaande die pas in 1962 is voltooid. Schalkwijk en Tull en 't Waal verloren hun zelfstandigheid en gingen toen op in de gemeente Houten.
Groeikern (1979-1993)
In 1979 werd het dorp Houten officieel aangewezen als groeikern om de snel groeiende bevolking van Utrecht onderdak te kunnen bieden. Basis van de uitgroei van Houten vormt het Globaal Bestemmingsplan Houten 1985, dat voorziet in de bouw van 8000 woningen. De bevolking is daardoor gegroeid van bijna 8500 inwoners in 1979 tot zo'n 30.000 in 1993.
Tweede groeitaak
Inmiddels heeft Houten een tweede groeitaak. Dit maal betreft het een gebied ten zuiden van het bestaande Houten. Tot 2005 worden ruim 7000 woningen gebouwd en groeit de bevolking van 30.000 naar ruim 50.000.
Bron: www. houten.nl
Megen, Haren, Macharen |
Het parlement kiest er in 1994 voor om de gemeente Megen op te nemen in de nieuwe gemeente Oss. Het Maasstadje Megen en de kerkdorpen Haren en Macharen, ongeveer 8 km ten noorden van Oss gelegen, vormen tot 1800 een soeverein graafschap, onder een (buitenlandse) graaf.
Megen heeft sinds 1357 stadsrechten en kent onder meer het recht van een eigen munt. De graven zorgen voor het behoud van godsdienstvrijheid. Het wordt een vestigingsplaats voor missionerende orden. Penintenten (in 1506, al voor de Hervorming), Franciscanen (1645) en Clarissen (1720) komen naar het graafschap. Tot 1967 kent Megen een gymnasium, voorheen Latijnse school, van de Franciscanen. De Clarissen en de Franciscanen wonen er nog steeds in hun kloosters.
De kern van Megen vormt een beschermd stadsgezicht met zo'n 40 rijksmonumenten. Het is de moeite waard voor een wandeling door de met '˜kinderkopjes' belegde straten, over de dijk die als een omwalling dienst doet, over de pittoreske Koolmarkt, naar de barokke Kloosterkerk van de Franciscanen en naar de kapel met de tombe van het Heilig Bruurke van Megen. In de vouwen van zijn stenen pij, zijn regelmatig briefjes van gelovigen met (smeek)beden te vinden om de voorspraak van de broeder te krijgen. Haren heeft zijn naam in Brabant gevestigd met zijn '˜Harense Smid'. Van deze keten van grote winkels in elektronica en huishoudelijke artikelen is de (hoef)smid uit Haren de grondlegger. Zijn nazaten restaureren eind jaren negentig het oude klooster van de Penitenten en maaken er een opleidings- en conferentiecentrum van.
Belangrijke jaartallen in de geschiedenis:
721 De oudst bekende bronvermelding als Meginum.
1357 Graaf Willem Dicbier van Megen bekrachtigt de van keizer Karel de Groteverkregen stadsrechten; dit geeft Megen o.a. het recht van een eigen munt, die tussen 1392 en 1605 geslagen is).
1506 De zusters Penitenten vestigen zich in Haren (klooster Bethlehem).
1582 Het kasteel wordt door troepen van Karel van Egmond in brand gestoken.
1645 De Franciscanen vestigen zich in Megen.
1720 De Clarissen vestigen zich in Megen.
1800 Einde van het graafschap Megen, voor 3 miljoen gulden wordt het aan de Bataafse republiek verkocht.
1877 De in 1645 door de Franciscanen gestichte Latijnse school wordt omgezet in een gymnasium.
1946 Benoeming burgemeester H. van Raaij (tot 1952).
1950 Het heilig Bruurke van Megen sterft op 22 december.
1952 Benoeming burgemeester A. van den Acker (tot 1965).
1965 Benoeming burgemeester A. Bus (tot 1986).
1965 Bouw van sluis bij Macharen.
1971 Opening gemeenschapshuis Acropolis, voorheen gymnasium.
1986 Benoeming (laatste) burgemeester W. de Laat (tot 1993).
1993 Uitzonderlijk hoog Maaswater bedreigt de dijken (december).
1994 De gemeente Megen, Haren en Macharen gaat op in de nieuwe gemeente Oss.
1995 Opnieuw uitzonderlijk hoog Maaswater (januari).
Klik hier voor meer informatie over de voormalige gemeente Megen. | |
Bron:www.oss.nl
Megen - Geschiedenis
Vanaf 2000 voor Christus is het gebied rond de Maas bewoond geweest. De Kelten (geen Germanen) vestigden zich op de zandkoppen en oeverwallen, in de buurt van de vruchtbare rivierklei. Ook de Romeinen hebben een tijdje in Megen en omliggende dorpen gehuisd. De plaatsnaam 'Megen' is waarschijnlijk afgeleid va het Romaanse woord "Magus", wat veld, plaats of stad betekent. Het zou echter ook van het woord Magos kunnen komen, wat 'doorwaadbare plaats' betekent.
Megen was de 'Hoofdstad' van het Graafschap Megen en werd voor het eerst genoemd in 721 NC ('Meginus'). Rond 800 NC bestond Megen uit 44 huizen, waarvan 2 kastelen en een klooster. Er woonden ongeveer 390 mensen. Bij het Graafschap hoorden Haren, Macharen en Teeffelen. Het Graafschap werd voor het eerst vermeld in 1145 in een geschrift over de eerste Graaf van Megen, Graaf Allardus. Megen kreeg rond 1357 stadsrechten en er werd een stevige burcht gebouwd. In 1810 besliste Napoleon dat Megen, Haren en Macharen één gemeente moest worden. De gemeente Megen c.a. (cum annexis; 'wat er bij hoort') was geboren. In 1814 werd Frankrijk verdreven. Het graafschap Megen hield op met zelfstandig te bestaan en werd een deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
Bestuur en dergelijke
Na jaren een zelfstandige gemeente te zijn geweest met Haren en Macharen als kerkdorpen werd Megen in 1994 bij de gemeente Oss gevoegd. Sindsdien is er een dorpsraad die zich actief voor Megen inzet.
Megen - Ligging
Megen is een dorp (klein stadje) aan de Maas. Het ligt in de provincie Noord-Brabant, in het noordelijkste puntje van de Maas. Het ligt ten noorden van Oss en bijna precies tussen Nijmegen en 's Hertogenbosch. Als directe buren heeft Megen de kerkdorpen Haren en Macharen, die bij de voormalige gemeente Megen hoorden. Verder liggen ten westen nog Lith en Lithoijen, ten oosten liggen Ravenstein en Dieden/Demen (en Neerlangel); Ten zuiden bevinden zich Oss en Berghem. De Maas ligt ten noorden. De Oude Maas liep veel kronkeliger rond Megen met tal van scherpe bochten en hoeken. Dit ergerde de scheepslui die langs Megen wilden. Naar aanleiding hiervan ontstond het rijmpje "Megen hier, Megen daar, 'k wou dat Megen naar de bliksem waar". De Maas is inmiddels verlegd, wat bochten zijn eruit gehaald.
Bron: www.megen.info.nl
Historie Maasdonk/Geffen
Uit archeologisch onderzoek op diverse plaatsen in het Maasland is gebleken dat deze streek al sinds de Steentijd (dat is vóór 2000 vóór Christus) wordt bewoond. Met behulp van documenten uit verschillende archieven is ongeveer na te gaan hoe oud de dorpen zijn. De exacte leeftijd staat niet vast, er is geconstateerd dat ze er op een bepaalde datum zijn. Bekend is dat tussen 1200 en 1300 alle namen van de dorpen in het Maasland voor het eerst opduiken. De hertog van Brabant (Jan II) stelde heidegrond ter beschikking aan zijn onderdanen die vervolgens gemeenschappelijk werd gebruikt voor onder andere turfwinning en vee. In 1286 kregen de inwoners van Oss en Berghem grond en op 1 oktober 1298 was Geffen aan de beurt. Uit een oorkonde uit die tijd blijkt dat Geffens grondgebied grensde aan de reeds bestaande gronden van Heesch en dat het gebied deels in Vinkel lag. Een jaar later, op 11 november 1299 kregen de inwoners van Nuland grond ter beschikking. Bekend is dat dit grondgebied grensde aan Geffen en ook deels in Vinkel lag. Verder is gebleken dat Vinkel, rond 1300, uit een uitgestrekt complex van gemeenschappelijke gronden bestond en onder toezicht stond van minstens vijf dorpen.
We maken een grote sprong in de tijd. Op 1 januari 1993 is de gemeentelijke herindeling een feit. Geffen, Nuland en een gedeelte van Vinkel worden samengevoegd tot een nieuwe gemeente; Maasdonk. Pas later worden de overige delen van Vinkel aan de nieuwe gemeente toegevoegd zodat gemeente Maasdonk nu bestaat uit Geffen, Nuland en Vinkel.
Deze informatie is terug te vinden in het boekwerk; "Waar land en water elkaar ontmoetten" waarin de historie van de voormalige gemeenten Geffen en Nuland uitgebreid is beschreven door drs. H. Buijks, streekarchivaris. |
Bron: www. maasdonk.nl
|
Oss |
Als je in Oss rondkijkt zie je dat het een moderne stad is. Oude gebouwen zijn er bijna niet te vinden. Toch is Oss al heel oud. Al sinds 2900 voor Christus wonen hier mensen. Archeologen hebben duizenden jaren later resten van die spullen teruggevonden. In het jaar 1069 is de eerste brief geschreven waar de naam Oss in voorkomt.
Van late steentijd tot Romeinse tijd De geschiedenis van Oss begint ongeveer in 2900 voor Christus. Dat is het begin van de late steentijd. In de gemeente Oss zijn in de grond resten van voorwerpen uit die tijd gevonden. En niet alleen uit die periode, maar ook uit de tijden daarna, zoals de vroege bronstijd, de midden-bronstijd, de late bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd.
De late steentijd De late steentijd is de naam voor de periode van 2900 tot 2000 voor Christus. Als je nagaat dat we nu al meer dan 2000 jaar na Christus leven, begrijp je wel dat dit al heel lang geleden is. Over die tijd weten we niet zo veel. Mensen uit de late steentijd noemen we klokbekervolk. Archeologen hebben namelijk uit die tijd bekers gevonden die, als je ze omdraait, veel op een klok lijken. Deze bekers zijn gevonden in de buurt van de IJsselstraat, op industrieterrein Elzenburg.
De vroege bronstijd De tijd van 2000 tot 1800 voor Christus noemen we de vroege bronstijd. Voor het eerst maakten de mensen bronzen spullen. In de gemeente Oss zijn bronzen voorwerpen uit die tijd gevonden. Bij Megen is bijvoorbeeld een bronzen bijl gevonden. En in Oss, in de buurt van de Kennedybaan, zijn waterputten uit die tijd gevonden. Het zijn de oudste waterputten ooit in Nederland opgegraven.
De midden-bronstijd De midden-bronstijd duurt van 1800 tot 1200 voor Christus. Uit die tijd is al heel wat meer teruggevonden. De mensen leven dan meestal met de hele familie in één groot huis. Deze huizen noemen we woonstalhuizen. Het zijn boerderijen waar de mensen niet alleen zelf in wonen, maar waar ook het vee (meestal koeien) in staat. Het oudste woonstalhuis van Zuid-Nederland is in Oss gevonden.
De late bronstijd In de late bronstijd, die van 1200 tot 800 voor Christus duurt, wonen de mensen ook in boerderijen. Waar nu de wijk Ussen is, zijn zestien boerderijen uit die tijd gevonden. Deze boerderijen zijn een stuk kleiner dan die uit de midden-bronstijd. De mensen nu wonen niet meer met de hele familie bij elkaar, maar in elke boerderij woont slechts één gezin.
De ijzertijd De tijd van 800 tot 50 voor Christus noemen we de ijzertijd. In deze tijd blijven de mensen liever op één plek wonen. De mensen uit de ijzertijd wonen namelijk graag op plaatsen waar al een boerderij gestaan heeft. Die kunnen ze dan als stal gebruiken. Een ander voordeel is, dat ze geen nieuwe waterput hoeven te graven. Ze graven oude waterputten uit om ze weer te gebruiken. In Oss zijn de meeste sporen van bewoning uit de ijzertijd in Ussen gevonden. Volgens de onderzoekers wonen er in die tijd ongeveer dertig tot veertig mensen in Ussen. Ze wonen in kleine nederzettingen. Een nederzetting is een gebied met vier of vijf boerderijtjes bij elkaar.
De belangrijkste vondst in Oss uit de ijzertijd is het Vorstengraf. Dit graf is in 1933 gevonden, tijdens de aanleg van een woonwagenkamp aan de zuidkant van Oss. Het graf is een grote heuvel, die uit plaggen bestaat. In de heuvel hebben de archeologen een situla (bronzen emmer) met daarin de resten van een dode gevonden. Verder hebben ze een kromgebogen zwaard, verschillende messen en nog wat andere spullen opgegraven. Het zwaard is negentig centimeter lang en heeft een handgreep, die versierd is met ruitjes van bladgoud. Waarschijnlijk is de vorst in het graf een plaatselijke hoofdman geweest.
De Romeinse tijd Na de ijzertijd volgt de Romeinse tijd, die van 50 voor Christus tot 400 na Christus duurt. In deze tijd ontstaan de eerste dorpjes. Ook de kleine nederzettingen in Oss-Ussen veranderen in kleine dorpjes. Ze liggen als een soort krans langs de noordrand van het tegenwoordige Oss. De archeologen noemen de zeven dorpjes uit die tijd Zomerhof, Vijver, Westerveld, Zaltbommelseweg, Schalkskamp, Eikenboomgaard en IJsselstraat. Ze zijn zo genoemd, omdat de plaatsen waar de resten zijn gevonden, zo heten. In Ussen zijn in totaal ongeveer vijftig boerderijen en tachtig waterputten uit de Romeinse tijd opgegraven. Westerveld is waarschijnlijk het grootste dorpje geweest. Het dorpje stond ongeveer in 200 na Christus in de wijk Westerveld.
Mensen gaan schrijven: van Romeinse tijd tot Tweede wereldoorlog In de Romeinse tijd zijn er al mensen die kunnen schrijven. Er zijn namelijk geschriften van Romeinen gevonden, waarin ze vertellen wat ze allemaal in deze streek meemaken. Niet iedereen leert trouwens meteen schrijven na het uitvinden van de geschreven taal. De eerste brief waarin de naam Oss voorkomt, is op 6 mei 1069 geschreven. De brief is van paus Alexander de Tweede en vertelt wie de baas is over de kerk in Oss. Dankzij de geschreven taal weten we heel wat meer over de geschiedenis.
Stadsrechten Brabant is sinds de veertiende eeuw in oorlog met het hertogdom Gelre. Gelre is nu de provincie Gelderland. Het gebied tussen Grave en '˜s-Hertogenbosch heeft veel van die oorlog te lijden. Oss kan zich niet goed verdedigen en wordt in 1387 platgebrand. Om zich beter te kunnen beschermen, wil Oss graag een stadswal en een gracht. Hertogin Johanna van Brabant staat in de veertiende eeuw aan het hoofd van het bestuur in Brabant. Zij geeft Oss in 1399 stadsrechten. De stad krijgt dan niet alleen een gracht en een stadswal, maar ook een eigen bestuur en een eigen rechtsspraak. Ook mag Oss sinds die tijd op dinsdag een weekmarkt houden. Ook nu nog is de Osse markt op dinsdag.
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) Oss lijdt ook onder de Tachtigjarige Oorlog tussen het protestantse Holland en het katholieke Spanje. Protestant is in die tijd een nieuw geloof. In Oss willen de meeste mensen daar niets van weten. De meesten zijn katholiek en willen dat ook blijven. Oss is in die jaren bezet door een aantal Spaanse ruiters. In 1573 vallen zeshonderd man van de protestanten de stad aan. Zij komen uit Noord-Nederland en worden Staatse troepen genoemd. Ze stormen de kerk binnen en vermoorden de pastoor. Een pater kan nog net op tijd naar de kerktoren vluchten en de noodklok luiden. Daardoor komt een aantal bewoners naar de kerk en verjaagt de troepen. Die hebben dan al zo'n zestig huizen in brand gestoken. In 1629 verovert Frederik-Hendrik '˜s-Hertogenbosch. Hij is van de Staatse kant en dus protestant. Het probleem is dat Frederik-Hendrik de katholieke kerk verbiedt. Het Staatse bestuur wil dat iedereen protestant wordt. De Vrede van Munster maakt in 1648 een eind aan de Tachtigjarige Oorlog. Oss wordt dan een deel van Staats-Brabant en blijft onder het noordelijke, protestantse bestuur. Katholieke Ossenaren mogen nog steeds niet naar de kerk. Zij kunnen wel in Herpen en Megen naar de kerk, omdat Herpen en Megen niet onder het Staatse bestuur vallen. Pas in 1800 krijgen de katholieken van Oss hun kerk terug. Brand! Verschillende vijanden steken Oss is in de loop van de geschiedenis meerdere keren in brand. Ook in 1751 is Oss getroffen door een grote stadsbrand. Het vreemde is, dat deze brand niet door een vijand, maar door een ongelukje ontstaat. De wind blaast het vuur naar andere huizen en drie uur later zijn er al bijna honderd huizen in vlammen opgegaan. Ook het dak van de kerk vliegt in brand. De brand duurt een dag en een nacht. Dan is de brandweer van '˜s-Hertogenbosch pas in Oss en helpt de brand te blussen. In 1757 richt Oss een brandweer op. In 1831 gebeurt er echter weer een ongelukje en ook dit keer brandt een groot deel van de stad af.
De eerste landkaart van Nederland Dankzij de eerste landkaart van Nederland uit 1836 weten we precies hoe Oss er in die jaren uitzag. Namen van wijken zoals Ussen, Amsteleind en Krinkelhoek zijn terug te vinden op die landkaart. Oss heeft dan ongeveer 4.000 inwoners die zich vooral bezig houden met de handel in granen, boter en vee. Industrie is er nog niet. | |
Bron: www.oss.nl
Gorinchem
Gorinchem, een sterke stad |
. |
 Kanjerproject

Klik hier voor de poster van de Vesting3hoek |
|
De ommuurde binnenstad van Gorinchem kent een lange geschiedenis. De oudste muur dateert uit 1350. Toen deze niet meer bestand bleek tegen moderne wapens, zoals kanonnen, besloot het stadsbestuur maatregelen te nemen.
In 1609, na ruim 25 jaar graven en bouwen, beschikte Gorinchem over een nieuwe aarden wal met elf bastions en vier poorten. De Dalempoort is de enige poort die daarvan nu nog te bewonderen valt. Met Woudrichem en Loevestein vormde Gorinchem lange tijd een bijna onneembare vestingdriehoek als onderdeel van eerst de Hollandse en later de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Van de vier poorten die eind zestiende eeuw als onderdeel van de vesting zijn gebouwd, is Het oostelijke deel van de stad raakte pas in 1959 haar status als vesting kwijt. Daarom verkeren de verdedigingswerken grotendeels nog in hun oorspronkelijke staat. De gemeente is bezig met een grootschalig restauratieprogramma van de oude verdedigingswerken. Onder de naam Kanjerproject worden de vestingwallen met tal van militaire gebouwen en objecten in oude luister hersteld. |
Bron: www. Gorinchem.nl |
. |
HERPEN |
Herpen
Herpen is met haar 2.552 inwoners een van de grootste kernen. Het is vrijwel zeker dat er in de bronstijd al sprake was van bewoning op de zandgronden die nu Herpen heten. Dat weten we omdat er zeer interessante archeologische vondsten in Herpen zijn gedaan. In het gebied zijn een groot aantal sporen uit onder andere de brons- en ijzertijd ontdekt en vier bootvormige boerderijplattegronden uit de 11e en 12e eeuw. Herpen heeft lange tijd bekend gestaan als de Heerlijkheid Herpen of het Land van Herpen. Op 1 januari 1941 werd de gemeente Herpen opgeheven en bij de gemeente Ravenstein gevoegd.
In het hart van Herpen, tegenover de kerk, heeft de lokale bevolking een kiosk gebouwd die is gefinancierd door giften en uit gelden opgebracht uit Markten en evenementen georganiseerd door de Stichting Herpen Woord en Beeld. Deze Stichting heeft er ook voor gezorgd dat er een interessant boek over de geschiedenis van Herpen is verschenen `Herpen, een eeuw in woord en beeld'. Het boek bevat vele wetenswaardigheden en staat bovendien vol met oude foto's en afbeeldingen.
De uitgestrekte Herpse Duinen bieden vele mogelijkheden om via uitgezette wandelpaden lange wandelingen te maken tussen de naald- en loofbomen, heide, heuvels met zandverstuivingen en vennen. Ook vindt u in de bossen fietsmogelijkheden, een trimbaan en verschillende ruiterroutes. Wanneer u wilt vissen kunt u terecht bij de Hertogswetering of de Hamelspoel. | | Bron:www.ravenstein.nl |
HANK
Bron www.Hank.nl

Bron: Oorlogsmuseum Hank
http://home.hetnet.nl/~pdw34/OH.htm
Over Sint-Michielsgestel
De gemeente Sint-Michielsgestel is relatief nieuw. Ze bestaat sinds 1 januari 1996. Het dorp Gemonde en de gemeenten Den Dungen, Berlicum en Sint-Michielsgestel zijn toen samengevoegd. De gemeente telt momenteel een kleine 30.000 inwoners die verspreid over de vier dorpen voldoende winkels, scholen en sportaccommodaties tot hun beschikking hebben. Dat het gezellig wonen is in deze vier dorpen blijkt wel uit het rijke verenigingsleven.
Gemeentewapen Het wapen van Sint-Michielsgestel wordt omschreven als: 'Gevierendeeld van azuur(blauw) en zilver en over alles heen een kruis van het een in het ander, gedekt door een gouden kroon van drie bladeren en twee parels'. De basis voor het gemeentewapen is een blauw wapenschild met een zilveren kruis, dat het symbool is van Sint-Michiel. Als zodanig was dit al in de 14e eeuw bekend in het zegel van de schepenen van Gestel bij Herlaar. Het kruiswapen en de vierdeling van het schild symboliseren het samengaan van de vier dorpen van de gemeente. De beschrijving van de gemeentevlag luidt als volgt: 'Gevierendeeld van blauw en wit, met over de vierendeling een kruis, gevierendeeld van wit en blauw; de armen van het kruis ter dikte van 1/4 van de vlaghoogte'.
Bron: www.sint-michielsgestel.nl
Er bestaat ook ERP en ERP.nl. Maar dat is wat anders:
|